Een enorme slurf komt zonder aarzelen mijn kant uit, gelokt door de mini-bananen en pompoen die ik in een heuptasje bij me draag. Ik steek een stuk pompoen toe terwijl ik met mijn vrije hand over de rubberen, rimpelige huid wrijf. Hier en daar word ik tegengehouden door een stugge, grote haar. De slurf krult om de oranje brok in mijn hand, waarna het opstijgt en in het enorme zwarte gat met een zompige tong verdwijnt.

Ik ben in het Elephant Nature Park in Chiang Mai, een groene provincie in het noorden van Thailand. Het is een van de olifantenopvangen die hier de laatste jaren als paddenstoelen uit de grond poppen. Zij bieden een alternatief voor het dieronvriendelijke rijden op olifanten – waarvoor de dieren op wrede wijze getraind worden. De olifanten die hier rondlopen zijn voor hoge prijzen gered uit de toeristenindustrie om van goede verzorging en welverdiende rust te genieten.

This is an image
Christian Haugen

Bij aankomst trekken we allemaal een stoffen broek met een gestreept hemd aan, zodat de olifanten ons herkennen als verzorger. Nadat we de pompoen met een hakmes in stukken hebben gehakt en de minibananen van de tros hebben getrokken stelt onze begeleidster (een van de befaamde ladyboys) ons voor aan Momo, de oma van de bende. Aan het gat in haar oor kan je zien dat ze door jagers aan een boom is vastgebonden, de haren op haar rug zijn afgesleten door jarenlang toeristen te dragen met een slot om haar nek, en de roze vlekjes over haar hele lichaam zijn het werk van de beruchte olifantenhaak.

Toch heeft haar verleden haar niet schuw gemaakt en wanneer ze ons ziet – of vooral onze tassen vol voedsel – krult haar mond in een glimlach en loopt ze enthousiast naar ons toe. Ik deins even naar achteren als het enorme beest vlak voor me staat. Een jaar geleden stond ik oog in oog met hun Afrikaanse familieleden, waarbij je best zo ver mogelijk uit de buurt kan blijven. Gelukkig is de Aziatische variant met de grote oren een stuk vriendelijker, en al snel zie ik dat enkel het fruit in mijn tas hier gevaar loopt.

This is an image
Beyond Neon

Maar de kleine Mi Na is geen katje (eh, olifantje) om zonder handschoenen aan te pakken. Het kleine baby-olifantje lijkt braaf achter haar moeder aan te trippelen terwijl we afdalen richting het meer. Maar eens daar komt het duiveltje in haar naar boven: ze duwt een Australiër zonder pardon met haar slurf het water in, om dan geniepig weg te rennen. ‘De speelse Mi Na bezorgt haar moeder veel kopzorgen,’ vertelt de begeleidster, ‘maar als Momo de zorg probeert over te nemen zijn de poppen aan het dansen!’

Terwijl mamaolifant tevreden over haar rug rolt en wij koud water over haar dikke buik plenzen, laat ze haar jong Mi Na lekker begaan. Als ze schoon is, rolt ze de andere kant op en trekt ze haar enorme lichaam omhoog uit het water, waarbij ze kabbelende golfjes achter zich laat. De drie olifanten trekken zich terug om zichzelf en elkaar te bestuiven met zand – goede vervanging van een handdoek, om dan met zwiepende staarten het bergpad weer op te waggelen. Mi Na draait zich even om, en het lijkt wel alsof ze haar slurf groetend in de lucht steekt.

This is an image
Ryan Harvey

Een dag in het park met uitgebreide lunch kost 2500 Bath (zo’n 65 euro). Niet goedkoop, maar je steunt een goed doel! Het is ook mogelijk langere tijd als vrijwilliger in het park te verblijven.

Lees ook: 10x Wreedste dierenattracties