Bijna alle tomatenplanten, viooltjes of vetplanten die je ooit kocht zijn opgekweekt in potgrond. Dit mengsel bevat meestal geen grond en ook geen compost. In veel van de zakken uit het tuincentrum zit een steriele mix van exotische mossen, vezels en mineralen, ingrediënten waarachter longaandoeningen, waterverspilling en een forse CO2-uitstoot schuilgaan.

Waarom worden ze dan gebruikt? In de Verenigde Staten is de vraag naar potgrond enorm toegenomen. Het aantal stedelingen met een tuintje is in de afgelopen dertig jaar 30% gestegen en kwekerijen en kassen zijn de twee snelst groeiende bedrijfstakken in de landbouw. Er zijn tuiniers die mazzel hebben en die hun plantjes rechtstreeks in de grond kunnen zetten. Maar gewone grond is te zwaar en wordt te compact in zaaitrays en plantenbakken.

Door die snel groeiende vraag is steeds meer behoefte ontstaan aan de belangrijkste ingrediënten van potgrond: vermiculiet, veenmos en kokosvezels. Alle drie deze bestanddelen brengen risico’s mee voor het milieu en de gezondheid. Door de aandacht die er inmiddels is voor die gevaren, zijn er nu ook duurzamere oplossingen op de markt.

‘Planten kweken is niet iets dat je even snel kunt doen,’ zeg Linda Chalker-Scott van de Washington State University, tevens schrijfster van het blog Horticulturalist Myths. ‘Als je een duurzaam systeem wil, moet je het op de juiste manier doen.’

Dit zijn de drie ingrediënten in potgrond die de meeste problemen veroorzaken.

1. Vermiculiet

Het mineraal vermiculiet dankt zijn populariteit in de horticultuur aan de popcorn-achtige structuur. Het wordt opgegraven en vervolgens bij een temperatuur van meer dan 500 graden gebakken. Daardoor worden het de lichte korrels die je in potgrond ziet. Maar de diepe, open afgravingen, het zware materieel en de van propaan afhankelijke productielocaties zijn heel slecht voor het milieu. Daarnaast kan met asbest vervuild vermiculiet funest zijn voor de gezondheid.

De grootste vermiculietmijn in de Verenigde Staten, bij Libby in de staat Montana, was vervuild met asbest. De mijn, ooit goed voor tachtig procent van de wereldwijde vermiculietproductie, werd zeventig jaar lang geëxploiteerd. In 1990 werd hij gesloten vanwege de ziektegevallen onder omwonenden door asbest. Door de vervuiling raakten honderden potmengsels, tuinproducten, remblokken, chloorfiltersystemen, plafondcoatings en het isolatiemateriaal van 35 miljoen Amerikaanse huizen vervuild. Ook nu nog worden in Virginia, South Carolina en Zuid-Afrika mijnen geëxploiteerd waarin sprake is van asbestvervuiling.

Gelukkig bevat niet al het vermiculiet asbest. ‘Uit het feit dat we niet meer mesotheliomen zien bij tuinders en boeren blijkt dat het aantal besmettingen gering is,’ stelt asbestexpert Michelle Whitmer van het Amerikaanse Mesothelioma Center. ‘Maar herhaalde blootstelling, zelfs aan geringe hoeveelheden, is gevaarlijk.’

Voor de meeste tuinproducten die in de Verenigde Staten worden verkocht gelden geen regels voor consumentveiligheid. Een compleet verbod op asbest door de EPA, het Amerikaanse agentschap voor milieubescherming, is nog steeds niet meer dan een voorstel, 22 jaar nadat er asbesthoudend vermiculiet werd aangetroffen in tuin- en gazonproducten van bijna twintig verschillende merken.

2. Turf

Turf wordt gemaakt van sponzige, met water doordrenkte veenlagen van langzaam ontbindend plantaardig materiaal en is het belangrijkste bestanddeel van de producten van ‘s werelds grootste producenten van potgrondmengsels. Het materiaal is biologisch, in ruime mate voorhanden, licht, niet-giftig en kan twintig keer zijn gewicht aan water bevatten.

Maar veenlanden zijn ook de grootste CO2-opslagen ter wereld, nog groter zelfs dan bossen. Hoewel veengebieden slechts drie procent van het landoppervlak beslaan, en bossen dertig procent, ligt in het veen twee keer zoveel CO2 opgeslagen.

Het aantal waterrijke gebieden, zoals veengebieden, is af flink afgenomen: met 35 procent sinds 1970. Door de huidige wijze van veenwinning duurt het slechts tien tot twintig jaar om een hoeveelheid veenmos die in duizend jaar is opgebouwd helemaal af te graven. Alleen al in Noord-Amerika verdwijnt jaarlijks drie tot vijf miljoen ton aan Canadese turf naar het zuiden, voor de Amerikaanse tuiniermarkt. En dan hebben we het nog niet over de milieueffecten van het verwerken, verpakken en transporteren, zegt Justin Freiberg van het Yale Carbon Containment Lab.

In Europa wordt al eeuwenlang veen gestoken, vooral als brandstof. Inmiddels is commercieel turfsteken verboden in Ierland en geldt vanaf 2024 een verbod voor potgrond met turf in Groot-Brittannië. In Canada en de VS (waar in 11 verschillende staten turf wordt gestoken) geldt geen verbod.

3. Kokosnootvezels

Kokosnootvezels zijn momenteel het populairste alternatief voor turf. Dit materiaal wordt gemaakt van de vezelrijke buitenkant van kokosnoten, nadat die zijn geplukt voor de melk en het vruchtvlees. Pure vezels zijn neutraal, absorberend en duurzaam. Kokosvezels zijn al ruim een eeuw in trek. Negentig procent van het materiaal is afkomstig uit Sri Lanka en India, waar een historische watercrisis gaande is. Tijdens de verwerking van de vezels moeten die herhaaldelijk in water worden gedompeld en schoongespoeld. Als de opgedroogde vezelbrokken eenmaal op hun bestemming zijn, is er weer veel water nodig om ze te rehydrateren.

Naast de waterverspilling is de vezelindustrie berucht om de lage lonen, kinderarbeid en gevaarlijke arbeidsomstandigheden. Uit een recent onderzoek naar vezelfabrieken in Sri Lanka bleek dat er elk jaar 1.063 gewonden vallen per 1.000 arbeiders.

Alternatieven

We komen langzamerhand in de ‘derde fase van potgrondmengsels’, stelt grondonderzoeker Charles Bethke. ‘We zijn van met stoom gesteriliseerde tuingrond via turf nu aanbeland bij een model van gerecyclede vezels van lignocellulose.’ Welke van deze vezels is het meest veelbelovend? Volgens hoogleraar en directeur van het North Carolina State Horticultural Substrates Lab Brian Jackson ‘zien alle professionele organisaties in Europa en Noord-Amerika houtvezels en houtproducten als de grootste kanshebber om turf te vervangen.’

Maar hout is niet de enige mogelijkheid. Maisstengels, pindadoppen, yucca-stekels, helmgras of gerecycled karton: er kan van alles wordt gerecycled tot een stof waarin planten kunnen groeien. Al die verschillende opties maken het ook eenvoudiger om van langeafstandtransport over te stappen op lokale productie.

Chalker-Scott vindt dat we ons weer moeten richten op de grond onder onze voeten. ‘Honderd jaar geleden hadden we geen potgrondmengsels,’ zegt ze. ‘Planten hebben het al die tijd prima zonder gedaan.’

Dit artikel werd oorspronkelijk in het Engels gepubliceerd op nationalgeographic.com