In het vliegtuig ben ik meestal nogal op mezelf, maar ik vind het wel leuk als ik op weg naar New York naast mensen kom te zitten die mijn hometown voor het eerst bezoeken. Je herkent ze aan de licht opgejaagde blik in hun ogen: ze willen te veel in een te korte tijd. Ze vuren onophoudelijk vragen op me af. Waar hebben ze de lekkerste dimsum? Hoe kom je in Brooklyn? Ben je ooit in het Apollo geweest? Wat ze eigenlijk willen weten is: heb ik aan drie of vijf dagen (of zelfs een week) wel genoeg?
Nee. Nee, totaal niet. Sorry. Ik woon nu al 40 jaar in of dicht bij de stad, en hoewel mijn haat-liefdeverhouding met New York elk jaar sterker wordt, zal ik nooit beweren dat ik de hele stad ken, dat ik overal ben geweest. Iedere New Yorker kent zijn persoonlijke versie van de stad. Die van mij vertoont overlap met het New York van familie en vrienden, maar mijn eigen invulling van en ervaring met de stad zijn puur en alleen van mij.
Maak alsjeblieft geen lijstjes met dingen die je wilt doen of moet zien. Neem je gewoon voor om nog veel vaker naar New York te gaan. Verken de stad buurt voor buurt, zo doen de New Yorkers het zelf ook. Heb je een week de tijd? Kies dan drie buurten uit. Misschien vier. En breng daar steedseen of twee dagen door. Verken de hoofdstraten, dwaal door de zijstraatjes. Kies een pizzeria, kraam of café uit en benoem het tot het allerbeste adres van de stad. (Laat de New Yorkers het alleen niet horen. We zijn lang niet zo vervelend als wordt gezegd, maar laten ons door een ander nooit een mening opleggen.) Neem de tijd om die paar buurten goed te verkennen. Vel een eindoordeel op grond van volstrekt irreële argumenten. (Dat doen New Yorkers ook.)
Na een dag of twee, drie zul je zien dat elke wijk op zijn eigen manier New York vertegenwoordigt. Een stad als New York is geen legpuzzel. Leg gewoon zelf wat stukjes tegen elkaar aan en maak zo je eigen plattegrond. —Jenna Schnuer
Upper East Side
Deze welgestelde buurt tussen Central Park en de East River heeft meer charme dan je denkt.
Er is iets vreemds aan de hand met de Upper East Side. Het gebied tussen de East River en Central Park (van 59th Street tot 96th Street) herbergt toppers als het Metropolitan Museum of Art (1), het Guggenheim (2), het Whitney (3) en de Frick Collection (4). Veel sterren wonen aan Park Avenue, chique winkels rijgen zich aaneen langs Madison Avenue. En toch doet de Upper East Side de New Yorkers niet zoveel. ‘Deze buurt werd jarenlang geassocieerd met keurige dames aan de lunch, en daar wil eigenlijk niemand bij horen,’ zegt auteur Susan Cheever. Zij woont er al haar hele leven en weet dat de buurtbewoners niets doen om de reputatie van hun wijk op te vijzelen. De Upper East Side (UES) houdt zijn schatten liever voor zichzelf – en dan hebben we het niet over geld.
De inwoners huren niet gewoon een appartement. Nee, ze wonen in de UES. Ze wonen niet om de hoek bij de grote musea. Nee, die beschouwen ze als een verlengstuk van hun zitkamer. En dan heb je nog Central Park. Alle New Yorkers maken daar aanspraak op, maar hier beschouwen ze het als hun achtertuin. ‘Ik ben helemaal weg van Central Park,’ zegt Ripert, chef-kok en eigenaar van het met een Michelinster bekroonde Le Bernardin, die in 1996 de Upper West Side verruilde voor de UES. ‘Ik ken de saxofoonspeler en de rollerbladers. Ik ken iedereen daar.’
Steek ter hoogte van 86th Street Fifth Avenue over en ga naar Café Sabarsky (5) in de Neue Galerie voor een kop Weense koffie. Heb je hier een zachte pretzel (met Beierse worst) gegeten, dan haal je voortaan je neus op voor de hotdogs die overal op straat verkrijgbaar zijn. Of kuier naar de hoek van 81st Street en Third Avenue en bestel meze bij Beyoglu (6), het beste Turkse restaurant van de stad. (Ik ben niet zo van de superlatieven, maar voor Beyoglu maak ik een uitzondering.) Mocht je op Second Avenue bij de Two Little Red Hens Bakery (7) in de rij komen te staan, dan mag je hopen dat degene vóór jou een grote bestelling doet. In de tussentijd moet je een keuze zien te maken tussen de Brooklyn Blackout cupcake en al dat andere heerlijks.
Sla het Met zeker niet over, maar zoek de wat rustiger zalen op. Vraag de suppoost op de Aziatische afdeling de weg naar de maanpoort van het Astor Court. Deze buurt bezit nog meer culturele juweeltjes, zoals het Cooper-Hewitt (8) voor modern ontwerp of het Jewish Museum (9). In de UES vind je nog zelfstandige boekhandels, zoals Crawford Doyle (10), de Corner Bookstore (11) en Kitchen Arts & Letters (12).
Op een zonnige lentedag kun je profiteren van enkele van de leukste gratis attracties die New York te bieden heeft, zoals de hondenuitlaatplek in het Carl Schurz Park (13). Dit kleine zusje van Central Park, vernoemd naar de eerste Duits-Amerikaanse senator, begint bij het zachtgele Gracie Mansion en slingert zich langs de East River. ‘De Esplanade langs de East River is een van de mooiste plekjes op aarde, vooral ’s avonds,’ zegt Cheever. ‘De rivier bruist van het leven.’ Kunnen we afspreken dat we dit een beetje voor onszelf houden? —Jenna Schnuer
Hell’s Kitchen
Hier vind je een mix van klassieke attracties en trendy nieuwkomers.
De naam Hell’s Kitchen klinkt misschien weinig gastvrij, maar het had nog erger gekund. Deze wijk, die het door de Hudson en 8th Avenue begrensde gebied tussen 34th en 57th Street beslaat, had namelijk net zo goed‘Battle Row’, ‘House of Blazes’ of ‘Death Avenue’ kunnen heten, verwijzend naar de vroege 20ste eeuw, toen leden van de Parlor Mob, de Gorillas en de Gophers hier de straten en de nabijgelegen kaden onveilig maakten.
Hell’s Kitchen grenst aan het Theater District, dus Chad Kimball, een van de sterren uit de musical Memphis, is zó op zijn werk. Hij woont al ruim een jaar in Hell’s Kitchen. ‘Ik dacht: hoe dichter ik bij het theater woon, hoe kleiner de kans dat ik te laat kom,’ zegt hij. ‘Het helpt wel iets.’ Wanneer hij niet optreedt, ontspant Kimball zich graag in zijn eigen buurt, bijvoorbeeld bij whiskeybar On the Rocks (1) of in restaurant Druids (2), met zijn muren vol kunst. Hier was vroeger de Sunbrite Bar gevestigd, in de jaren ’70 en ’80 de stamkroeg van de Westies, een Ierse bende. Nu kun je er genieten van Long Island-eend zonder bang te hoeven zijn ineens oog in oog te staan met Eddie ‘The Butcher’ Cummiskey.
Rudy’s Bar & Grill (3) is te herkennen aan het grote varken voor de deur. Plof neer op een van de booths en bestel een drankje – je krijgt er gratis hotdogs bij. Bij Réunion (4), de surf-hangout van de buurt, kun je genieten van tropische vibes en een glas rum met een fruitsmaakje.
Hell’s Kitchen staat niet alleen bekend om zijn roemruchte verleden, maar heeft ook culinair een reputatie hoog te houden. In Restaurant Row – tussen 8th en 9th Avenue, op 46th Street – heb je het Italiaanse restaurant Barbetta (5) dat al sinds 1906 bestaat. ‘Andy Warhol en Woody Allen hebben hier gedraaid,’ zegt Laura Maioglio, de dochter van de eerste eigenaar, ‘en er zijn scènes opgenomen voor The Departed.’
Bewaar nog wat ruimte voor dessert, want bij Amy’s Bread (6) maken ze overheerlijke brioches en kokosrepen. Bij Cupcake Café (7) kun je even bijkomen van een bezoek aan de nabijgelegen Hell’s Kitchen Flea Market (8) (alleen in het weekend). Daar kun je fraai glaswerk op de kop tikken, of anders wel een vintage Dukes of Hazzard-horloge. Voor snuisterijen kun je ook terecht bij de Thrift & New Shoppe (9), met een uitgebreid assortiment antiek glaswerk, gerangschikt op kleur. Als eigenaar Minas Dimitriou even geen sieraden aan het repareren is, biedt hij je misschien wel een glas wijn aan. De koopwaar bij Domus (10) is dan wel fonkelnieuw, maar daarom niet minder interessant. De eigenaren reizen de hele wereld af om fraai handwerk bijeen te scharrelen, uiteen-lopend van kussens uit Peru tot zeep uit Afghanistan.
Hell’s Kitchen heeft meer te bieden dan alleen buurtwinkeltjes. Zo vind je er ook industrie, de imposante Port Authority Bus Terminal (11), ’s lands grootste busstation, en het Intrepid Sea, Air & Space Museum (12), dat is ingericht op een 27.000 ton wegend vliegdekschip in de Hudson.
De wijk verrast ook met enkele onopvallende architectonische meesterwerken. Het Film Center Building (13) ligt tussen een Italiaans restaurant en een crêpetentje. Je zou het zo voorbij lopen. Eenmaal binnen begrijp je meteen waarom de lobby, die in 1928 werd ontworpen door Ely Jacques Kahn, geldt als een van de mooiste voorbeelden van art deco in de hele stad.
Een ander bijzonder gebouw is te vinden op West 55th en 9th. Het in 2005 geopende Joan Weill Center (14) is het grootste danscomplex ter wereld, waarin ook het Alvin Ailey American Dance Theater is gehuisvest. Neem een kijkje bij een openbare dansles en wie weet sta je in de lift wel naast Ailey-danser Hope Boykin. Volgens haar vormen de inwoners van Hell’s Kitchen een hechte gemeenschap. Alle medewerksters van de nagelstudio kennen haar. ‘Ze weten het als ik op tournee ben,’ vertelt ze, ‘en verwelkomen me hartelijk als ik weer terug ben.’ —Amelia Mularz
Greenwich Village
In deze buurt met kronkelstraatjes en trendsettende winkeltjes kun je echt uren ronddwalen.
Greenwich Village is te vergelijken met het Quartier Latin in Parijs of Trastevere in Rome – zo’n wijk die zich leent voor eindeloos struinen en waar iedereen maar wat graag een tijdje zou willen wonen. The Village, zoals de locals zeggen, wordt begrensd door Broadway (oost) en de Hudson (west), en Houston Street (zuid) en 14th Street (noord). Dit dorp ontsprong de dans toen Manhattan in de 19de eeuw zijn strakke stratenplan kreeg. Je kunt er nog heerlijk verdwalen in de kronkelstraatjes en uitkomen op onwaarschijnlijke kruispunten, zoals dat waar W.10th Street en W.4th Street samenkomen...
Kunstenaars als Bob Dylan Joni Mitchell en Jimi Hendrix zijn ooit in de Village begonnen. Voor lage huren en bohemiens moet je intussen uitwijken naar andere delen van de stad – tenzij je precies weet waar je moet zoeken. Bij Magnolia Bakery (1), die af en toe te zien was in de tvserie Sex and the City, staan altijd lange rijen en trendsetters struinen de prijzige kledingzaken af in Bleecker Street, zeker een van de populairste straten van de Village.
Doe die plattegrond gewoon weg en loop je neus achterna. Misschien zie je dan het standbeeld van Picasso bij de door I.M. Pei ontworpen appartementencomplexen bij Washington Square Park. Of laat je verrassen door het roze, door Julian Schnabel ontworpen Italiaanse palazzo, om de hoek van de drie moderne, uit glas en staal opgetrokken torens van architect Richard Meier (2), die een geheel eigen bijdrage leveren aan de grillige skyline van de Village. Meier, die in 1969 zijn eerste grote opdracht in de Village uitvoerde (de kunstenaarskolonie Westbeth), zegt dat de buurt de afgelopen decennia sterk is veranderd. ‘De brownstones waren slecht onderhouden en het was hier onveilig. Maar de boel is enorm opgeknapt,’ zegt hij. ‘Zelfs op doordeweekse dagen zie je mensen fietsen en is het in de cafés gezellig druk.’
Schrijvers en kunstenaars voelen zich thuis bij Jack’s Stir Brew (3). Een eindje verderop neuzen topkoks bij Bonnie Slotnick’s (4) tussen de zeldzame en niet meer bestelbare kookboeken, in de hoop er te stuiten op bruikbare oude recepten.
De Village telt liefst vier restaurants met een Michelinster: Soto (5), Annisa (6), Blue Hill (7) en Wallsé (8). Maar wil je echt tussen de buurtbewoners zitten, ga dan naar de Engelse gastropub The Spotted Pig (9) voor een pint Old Speckled Hen en knapperig buikspek met polenta en snijbiet. Of ga naar een van de drie restaurants van Gabriel Stulman waar heerlijk wordt gekookt met streekproducten: het gelambriseerde Joseph Leonard (10), de gezellige Jeffey’s Grocery (11) of Fedora (12), dat de sfeer van de jaren ’50 ademt.
‘De gemoedelijkheid van de Village biedt tegenwicht tegen de rest van deze stad, waar zakelijke bouw en wolkenkrabbers de boventoon voeren,’ zegt Stulman, die woont boven zijn restaurant Joseph Leonard. En daar heeft hij gelijk in. En wat ons ook enorm aanspreekt in de Village, is dat het de enige New Yorkse wijk is waar je nog lekker kunt verdwalen. —David Farley
The Bowery
Deze voormalige achterbuurt vormt het decor voor vernieuwend design.
New Yorkers komen niet naar de Bowery vanwege de klassieke schoonheid van deze buurt. De Bowery, die wordt geflankeerd door een mengelmoes van gebouwen uit – volgens de bewoners – vrijwel alle belangrijke bouwstijlen sinds het einde van de 18de eeuw, is een gemoedelijke straat met scheve trottoirs en hier en daar een boom. Hij loopt van Cooper Square tot aan Chatham Square en ligt als een soort litteken over zuidoostelijk Manhattan. De Bowery vormt een scheidslijn tussen Greenwich Village, de East Village, SoHo, de Lower East Side en Chinatown.
Het gebrek aan uiterlijk schoon wordt ruimschoots goedgemaakt door de bruisende energie, de fascinerende geschiedenis en de elkaar in steeds sneller tempo opvolgende veranderingen in de wijk. Nog maar vijf jaar geleden was de Bowery het afvoerputje van New York, met horecagroothandels en waar in zogeheten flophouses miezerige kamers werden verhuurd. De afgelopen paar jaar zijn de junks en criminelen, de zwervers en alcoholisten verkast naar elders en is de Bowery in rap tempo opgeklommen tot een van de meest dynamische delen van Manhattan. Er zijn grote, hippe hotels verrezen en opmerkelijke restaurants geopend. Je kunt ook stellen dat de Bowery langzamerhand weer net zo wordt als vroeger.
Voor het grootste deel van de 19de eeuw bezochten New Yorkers immers de Bowery om er te eten, te drinken en naar het theater te gaan. Toen in 1878 langs de Bowery een verhoogde spoorlijn werd gebouwd, viel er letterlijk en figuurlijk een schaduw over de buurt. De criminaliteit nam hand over hand toe, en uiteindelijk vertrok het merendeel van de eerzame bedrijven (zo namen de theaters hun toevlucht tot Broadway in Midtown).
De tweede helft van de 20ste eeuw trokken kunstenaars – Mark Rothko, Jean-Michel Basquiat, Keith Haring – de wijk in, aangelokt door de grote en goedkope woonruimte. Bands die ontdekt werden in de legendarische (en inmiddels ter ziele gegane) club CBGB – The Ramones, Blondie, Patti Smith – streken vroeg of laat neer langs de Bowery. Het was dus geen wonder dat het vernieuwende New Museum (1), dat werk tentoonstelt van onderbelichte hedendaagse kunstenaars, zich aan de Bowery vestigde, in een opmerkelijk nieuw gebouw dat doet denken aan slordig opgestapelde dozen. ‘We wilden een bijdrage leveren aan de wedergeboorte van de Bowery,’ zegt museumdirecteur Lisa Phillips.
En dat is gelukt. De bezoekers, die in grote aantallen toestromen, bezetten de tafeltjes in nieuwe restaurants als het vlees-en-biermekka DBGB (2) van de met een Michelinster bekroonde kok Daniel Boulud, Pulino’s (3) van Keith McNally, die coole restaurants bezit in heel New York, en Peels (4), waar het accent ligt op de zuidelijke keuken.
Het moderne Cooper Square Hotel (5) moet het hier opnemen tegen het chique Bowery Hotel (6). En dan heb je nog nieuwe gebouwen als de strakke galerie Sperone Westwater (7), het in ‘wapenrusting’ gestoken Cooper Union Building (8) en het New Museum. En hoe het zit met het laatste flophouse van de Bowery? Een rijke hotelketen heeft het pand onlangs opgekocht. Het ziet ernaar uit dat de buurt over een jaar of twee weer een nieuw en überhip adres rijker is. —David Farley
Boerum Hill
Bomen en bijzondere restaurants gedijen goed in deze bescheiden wijk in Brooklyn.
Brooklyn is groot. Heel groot. Op zichzelf zou het de op drie na grootste metropool van Amerika zijn, met meer inwoners dan Boston, Seattle en San Francisco bij elkaar. Het is best lastig om in zo’n divers geheel een speciale buurt aan te raden. Wie de F-lijn neemt en uitstapt bij Bergen, ruikt direct het knapperend haardvuur. Veel mensen denken dat je in Brooklyn struikelt over de achtbanen en hippe types met tattoeages. Maar deze wijk kent met zijn bloeiende bomen en rijtjeshuizen in Italiaanse stijl ook een heel andere kant.
Lange tijd vormde deze buurt een springplank naar ‘buiten’: wie de drukte van Manhattan wilde ontvluchten, ging naar Boerum Hill – genoemd naar het 18de-eeuwse boerenbedrijf van de (Nederlandse) familie van Simon Boerum. De wijk verrees rond 1850 tussen het groene en elegante Brooklyn Heigths en het ingetogen en keurige Park Slope. De wijk heeft zijn rustige karakter behouden en is daarom geliefd bij de creatieve garde van NYC. Deze komt graag een biertje drinken bij The Brooklyn Inn (1).
De akkers met mais, pompoenen en bonen hebben plaatsgemaakt voor de brownstones en met eiken begroeide straten van Boerum Hill. De wijk staat vooral bekend om zijn gastronomische inslag. Zo draait het in Smith Street om streekproducten. Het op de Franse keuken gerichte Saul (2) sleepte in 2007 een Michelinster in de wacht met gerechten als gebraden konijn met suikermais en ouderwetse bietjes met appel. De culinaire reputatie van de wijk werd definitief gevestigd toen nieuwkomer Brooklyn Fare (3) in 2010 twéé Michelinsterren kreeg, een unicum in Kings County. Wie een tafeltje wil bemachtigen in dit café annex kruidenier, moet nu zes weken van tevoren reserveren. In een bepaald deel van Smith Street zijn vijf Franse restaurants te vinden, waaronder het knus ingerichte Robin des Bois (4). Buurtbewoners stromen hier op donderdag toe voor de oesterspecial (slechts $1).
Maar in Boerum is meer te krijgen dan alleen Franse lekkernijen. Mile End (5) op Hoyt Street introduceerde gerookt vlees en zoete bagels uit Montréal en werd door het blad New York uitgeroepen tot ‘Best Deli of 2010’. T-shirts van Hecho en Brooklyn kun je inslaan bij Brooklyn Tattoo (6). Ga bij Book Court (7) naar een lezing van buurtbewoners als Jonathan Franzen, of koop wijnglazen bij Annie’s Blue Ribbon General Store (8) en ga naar de Brooklyn Wine Exchange (9) voor een fles wijn van een van de wijnhuizen van Red Hook. Een paar blokken zuidwaarts, waar Boerum overgaat in de naburige Carroll Gardens, voert het keurige Smith + Butler (10) klassieke mannenmode en vintage motorhelmen, en kun je bij kaaswinkel Stinky Bklyn (11) een mandje vullen met augurken, koekjes en chocola, alle afkomstig uit Brooklyn.
De laatste tijd hebben veel oudgedienden, zoals de schrijver Jonathan Lethem, die Boerum Hill in 2010 promootte in zijn boek Motherless Brooklyn, de wijk verlaten. Hun plaats is ingenomen door actrices als Emily Mortimer en Michelle Williams. Atlantic Avenue waagt momenteel met de komst van filialen van interieurontwerper Jonathan Adler (12) en Barney’s Co-Op (13) een sprong naar een duurder marktsegment.
De gemeenschap uit het Midden-Oosten wordt door deze upgrade het meest bedreigd. Hier wisselen de kleurige fruitkramen, Jemenitische reisbureautjes en Libanese restaurants waar ze fattoush en gebakken kibbe serveren elkaar nog af. Ga naar Sahadi’s (14) voor snoep, olijven en geroosterde pistachenootjes, maar ook voor de beste pittige hummus van de stad. Veel mensen die tijdens een kleine picknick aan de rivier van de zonsondergang willen genieten, halen hier even een bakje. De in Brooklyn geboren eigenaar Charles Sahadi ziet de ontwikkelingen in de wijk wel zitten en denkt zelfs aan uitbreiding van zijn zaak. ‘Waar je ook loopt,’ zegt hij, ‘je hoort overal weer andere talen en je ziet mensen van verschillende geloven en met verschillende huidskleur in harmonie samenleven.’ —Adam H. Graham
Meer weten over citytrips? Bekijk ons uitgebreide dossier Stedentrips, met tips, verhalen, foto’s en video’s!