Zo’n 3,66 miljoen jaar geleden daalde in het noorden van Tanzania een lichte regenbui neer op een verse laag vulkaanas. Terwijl de vulkaan in de verte misschien nog na smeulde, en nog voordat de grond weer helemaal was opgedroogd, kuierde een drietal mensachtigen over de vochtige bodem, waarbij ze hun voetsporen in de langzaam verhardende as achterlieten.
Toen deze gefossiliseerde afdrukken in de jaren zeventig op de vindplaats ‘Laetoli-G’ werden ontdekt, betekenden ze een doorbraak in de paleontologie. De voetsporen waren namelijk achtergelaten door dezelfde prehistorische mensapensoort waartoe ook de wereldberoemde ‘Lucy’ behoorde – Australopithacus afarensis – en ze waren het eerste echte bewijs dat onze zeer verre voorouders op twee benen liepen.
Maar uit een nieuwe analyse van een cluster van lang vergeten voetsporen die in de buurt zijn ontdekt, blijkt nu dat deze vroege mensachtigen niet alleen waren. Als de onderzoekers het bij het rechte eind hebben, liet ook een andere rechtop lopende mensaap zijn voetafdrukken in de vochtige as achter.
‘Je kunt je bijna voorstellen dat ze elkaar in de verte zagen lopen,’ zegt Ellie McNutt, paleoantropologe aan de Ohio University en hoofdauteur van een nieuw studie in het tijdschrift Nature waarin de voetsporen worden geanalyseerd.
Het was de Britse paleoantropologe Mary Leakey die het team leidde dat 45 jaar geleden de vijf merkwaardige voetafdrukken van een mensachtige ontdekte. De vreemde rangschikking van de afdrukken leek te zijn veroorzaakt door een tweevoetige die tijdens het lopen de ene voet schuin voor de andere had geplaatst, waardoor deze mensaap een ‘ietwat slepende’ gang moet hebben gehad, zoals Leaky en haar collega Richard Hay het later omschreven.
De extreme en tegelijk sierlijker versie van deze gang zou ‘die van een model op de catwalk’ zijn, aldus McNutt.
Wie deze oeroude sporen achterliet en of het bij dit ‘modellenloopje’ om een paar wankele misstappen ging of om een gebruikelijke gang, is moeilijk te zeggen. Sommige wetenschappers zijn er bovendien niet van overtuigd dat er naast de groep A. afarensis van Laetoli-G nog een andere mensaap over deze vindplaats heeft gelopen. Maar als dat wél het geval zou blijken te zijn, dan zouden de vreemde voetsporen belangrijke aanwijzingen kunnen bevatten voor de diversiteit van de menselijke gang in een tijdperk waarin de eerste tweevoetige mensachtigen zich ontwikkelden.
Ooit werd het lopen op twee benen beschouwd als een vorm van voortbeweging die berustte op een heel bijzondere combinatie van fysieke kenmerken. Maar geleidelijk aan zijn wetenschappers zich gaan realiseren dat levende wezens zich op meer dan één manier op twee poten of benen kunnen voortbewegen, en volgens paleoantropoloog William Harcourt-Smith van de City University of New York (die niet tot het onderzoeksteam behoorde) lijkt de nieuwe studie erop te wijzen dat die diversiteit nog groter was dan werd gedacht.
‘Dat is op zichzelf al superspannend, of het nu om een mensachtige gaat of niet.’
Slepende sporen
De vijf gefossiliseerde afdrukken zijn ontdekt op de beroemde vindplaats van Laetoli, een zone die lang geleden was bedekt met vulkaanas en ooit werd bevolkt door een menagerie van prehistorische dieren, van verre voorouders van de olifant en de neushoorn tot kleine parelhoenders. Leakey en haar team vonden de merkwaardige sporen van de mensaap in het gedeelte van de vindplaats dat als ‘Laetoli-A’ wordt aangeduid.
Slechts twee jaar na hun ontdekking begonnen de voetsporen alweer in vergetelheid te raken, omdat onderzoekers niet ver van Laetoli-A de prachtig bewaard gebleven voetsporen van A. afarensis ontdekten (op ‘Laetoli-G’). Uit een analyse die in de jaren tachtig werd uitgevoerd, bleek dat de vreemd gekruiste afdrukken van Laetoli-A konden zijn achtergelaten door een rechtop lopende ‘zoolganger’, mogelijk een beer, waardoor de interesse in deze sectie van de vindplaats verder afnam.
Tientallen jaren later hoorde McNutt van de vreemde afdrukken. Ze was destijds bezig aan haar promotieonderzoek naar de hielplaatsing bij mensen, waarbij ze de beer (net als de mens een ‘zoolganger’) als model gebruikte. Ze verkeerde dus in een goede positie om te bepalen of de afdrukken op Laetoli-A door een dier of mensachtige waren achtergelaten.
Lees ook: Stuwdam dreigt ’s werelds zeldzaamste mensaap uit te roeien
Samen met Benjamin en Phoebe Kilham van het Kilham Bear Center in New Hampshire onderzocht McNutt hoe wilde zwarte beren zich voortbewegen. Na bijna 51 uur aan videoanalyses kwamen ze tot de slotsom dat het voor beren uiterst zeldzaam is om op hun achterpoten te lopen. De kans dat een beer in rechtopstaande positie vier achtereenvolgende stappen zou doen, zoals uit de sporen van Laetoli-A kon worden afgeleid, bedroeg niet meer dan 0,003 procent. ‘Dat komt gewoon niet voor,’ zegt McNutt.
Om de identiteit van de mysterieuze tweevoetige nader te bepalen, keerde het team terug naar Laetoli-A, waar ze het oeroude spoor herontdekten en opnieuw blootlegden. ‘In zekere zin traden ze daarbij in de voetsporen van Mary Leaky,’ zegt Charles Musiba van University of Colorado in Denver, een van de auteurs van de nieuwe studie en voormalig student van Leakey.
Lees ook: Spectaculaire, dertien miljoen jaar oude schedel van vroege mensaap ontdekt
‘Het bezoek aan de plek maakte veel emoties los,’ zegt Musiba. Tijdens hun werk op de vindplaats probeerde hij zich voor te stellen wat Leakey en anderen hadden gedacht toen ze de voetsporen blootlegden en analyseerden.
Ditmaal echter was het team gewapend met 21ste-eeuwse technologie. De onderzoekers maakten gebruik van laserscans en 3D-fotogrammetrie om de afzonderlijke voetafdrukken in alle detail vast te leggen. Daarna vergeleken ze de meetgegevens met andere afdrukken die in Laetoli waren gevonden, met recentere voetafdrukken van de vindplaats van Engare Sero in Tanzania en met de voetafdrukken van moderne zoolgangers: mensen, beren en chimpansees.
Elk brokje informatie
Uit hun analyse bleek dat de sporen op Laetoli-A niet door beren of chimpansees zijn achtergelaten, maar waarschijnlijk door een mensaap. Maar de voetafdrukken verschilden wel sterk van die van A. afarensis op Laetoli-G en wezen dus op de mogelijkheid dat er nog een andere mensapensoort in de regio onderweg is geweest.
De nieuwe bevindingen passen in het steeds complexere beeld dat omtrent onze verste voorouders is ontstaan, waarbij iedere nieuw ontdekte mensapensoort een geheel eigen en verrassende mix van kernmerken blijkt te hebben. En ook over de soort A. afarensis valt er nog heel wat te ontdekken, zegt Musiba. Deze mensapen vertonen een hele reeks uiteenlopende kenmerken, waardoor het niet onmogelijk is dat A. afarensis in feite een verzamelbegrip is voor meerdere soorten mensachtigen.
De toeschrijving van de voetsporen op Laetoli-A aan een nieuwe soort primitieve mensachtige die zich duidelijk onderscheidt van de tweevoetigen van Leatoli-G, is ‘echt een zeer spannende mogelijkheid’ maar is louter op basis van de gevonden voetsporen niet definitief te bevestigen, zegt David Raichlen, evolutiebioloog aan de University of Southern California in Los Angeles.
Sommige wetenschappers zijn er minder van overtuigd dat er lang geleden in Laetoli nog een andere mensapensoort rondliep. ‘In mijn hart zou ik het heel graag geloven, maar mijn hersenen vertellen me iets anders,’ zegt Matthew Bennett, een geoloog van de Britse Bournemouth University die is gespecialiseerd in gefossiliseerde sporen. Een van zijn grootste twijfels betreft het feit dat er op Laetoli-A tot dusver maar weinig sporen zijn gevonden; van de vijf afdrukken op die vindplaats tonen slechts twee een bijna volledige omtrek van een voet.
In een studie die eerder dit jaar werd gepubliceerd, stellen Bennett en zijn collega’s dat er minimaal tien à twintig voetsporen geanalyseerd zouden moeten worden om de verschillen in de afdrukken van één individu goed te kunnen duiden. En nog veel meer voetsporen zouden nodig zijn om inzicht te krijgen in een grotere groep individuen.
Lees ook: Nieuwe mensaap: Tapanuli
Ook voor een goede verklaring voor de vreemde, gekruiste gang die in de sporen op Laetoli-A is te herkennen, zouden meer voetsporen gevonden moeten worden. Het hobbelige of glibberige terrein kan de individu in kwestie uit evenwicht hebben gebracht, erkent McNutt, maar ze wijst erop dat het ook om een echt kenmerk van iemands loopwijze zou kunnen gaan – of zelfs van een hele soort van mensachtigen.
In de paleontologie is het niet ongebruikelijk dat gefossiliseerde aanwijzingen zeer klein van omvang zijn. ‘Dat krijg je met voetafdrukken van zulke enorme ouderdom,’ zegt Raichlen. ‘Je kunt niet met grote aantallen sporen werken, dus je moet zo veel mogelijk informatie uit die paar afdrukken zien te persen.’
En volgens Bennett valt er inderdaad nog meer informatie uit de Laetoli-sporen te wringen. Het team vergeleek de meetgegevens van de afzonderlijke afdrukken onderling, waaronder hun lengte en breedte, maar volgens hem weerspiegelen afzonderlijke maten of verhoudingen nooit de volledige complexiteit van een voetafdruk. Veel wetenschappers gebruiken liever 3D-modellen van een hele cluster van voetafdrukken om een modelspoor te creëren, dat vervolgens in alle detail – ‘pixel voor pixel, en element voor element,’ bestudeerd kan worden, zegt hij.
Bennett wijst erop dat hij en anderen eerder al dit soort modelsporen van andere afdrukken van A. afarensis op Laetoli-G hebben gecreëerd en dat die modellen heel goed met modellen van Laetoli-A vergeleken kunnen worden.
Het team van McNutt heeft nog andere plannen met Laetoli-A, waaronder een gerichte speurtocht naar nieuwe voetsporen met behulp van bodemradar. Met die techniek zouden afdrukken die nog in de aslaag verborgen liggen, kunnen worden bestudeerd zonder de grond te verstoren. Musiba is optimistisch: ‘Ik ben ervan overtuigd dat we meer zullen vinden.’
Dit artikel werd oorspronkelijk gepubliceerd in het Engels op nationalgeographic.com