Zag je twintig of dertig jaar terug in het voorjaar een ‘grote meeuw’ op het strand, dan kon je veilig aannemen dat het een zilvermeeuw was. Sinds de jaren negentig ligt dat anders. Het aantal broedende zilvermeeuwen is sindsdien meer dan gehalveerd, terwijl het aantal kleine mantelmeeuwen – een vergelijkbare vogel, maar met donkergrijze vleugels en rug – in die periode juist is vervijfvoudigd.
De oorzaak: afvalbergen zijn steeds beter afgedekt, waardoor de zilvermeeuw geleidelijk een belangrijke voedselbron kwijtraakt. De net iets kleinere en veelwendbaardere kleine mantelmeeuwen wisten zich wél goed te redden. Die doken massaal op het afval dat door vissersschepen overboord werd gezet.
Dat is echter niet het hele verhaal, zegt onderzoeker Eric Stienen van het Belgische Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO). “Er is in het zuiden een cultuurverandering aan de gang. Waar de zilvermeeuwen in het noorden lijken te verdwijnen, is hun populatie in Vlaanderen en Noord-Frankrijk nog stabiel of nemen ze zelfs iets in aantal toe.”
Net als onze kleine mantelmeeuwen worden het steeds meer stads- en weidevogels in plaats van echte zeevogels, aldusStienen. Uit INBO-onderzoek met gezenderde mantelmeeuwen kwam in 2013 zelfs een heel verrassende en belangrijke voedselbron naar voren. “De Crokyfabriek in Moeskroen bleek een onweerstaanbare magneet voor meeuwen uit de wijde omgeving.”
Volg het jaar van de vogel bij National Geographic! Dit verhaal is ook te lezen in het maartnummer van National Geographic Magazine.