Zo’n duizend jaar geleden ontstond een stad op de riviervlakte ten oosten van de huidige stad St. Louis in de Amerikaanse staat Illinois, een gebied dat ook wel de ‘American Bottom’ wordt genoemd. Binnen enkele decennia werd de stad het grootste bevolkte gebied ten noorden van Mexico, met mogelijk zo'n 15.000 inwoners in de stad zelf en twee keer dat aantal mensen in de directe omgeving. Enkele tientallen jaren na het ontstaan van de stad raakte deze in verval en rond 1400 was het een verlaten plek.
Het verhaal van Cahokia houdt archeologen al bezig sinds ze de aardheuvels, of terpen, van de stad ontdekten. Daar zijn er talloze van, waaronder een soort platform van tien verdiepingen hoog, dat tot 1867 het hoogste door mensen gemaakte bouwwerk was in de Verenigde Staten. De onderzoekers weten niet wat de reden was dat de stad ontstond, waarom deze zo machtig werd of waarom de inwoners uiteindelijk vertrokken en de stad aan zijn lot overlieten. Er doen wel talloze hypothesen de ronde, maar data zijn er nauwelijks.
Dankzij het werk van een archeoloog kan een van die theorieën over de ondergang van Cahokia nu worden uitgesloten: dat het gebied onbewoonbaar zou zijn geworden na overstromingen die ontstonden door overmatige houtkap. In een onlangs verschenen artikel in het vakblad Geoarchaeology stelt Caitlin Rankin van de University of Illinois dat de ontbossingshypothese niet klopt. Bovendien stelt ze vraagtekens bij de stelling dat Cahokia zijn verval aan zichzelf te danken had door onvoorzichtig met de natuur in de omgeving om te springen.
‘Cahokia was het meest dichtbevolkte gebied in Noord-Amerika voordat de Europeanen daar voet aan wal zetten,’ vertelt ze. ‘We denken soms dat grote bevolkingsaantallen het probleem zijn, maar het gaat niet om de omvang van de populatie op zich. Het gaat om het beheer en gebruik van de natuurlijke hulpbronnen.’
Wat logisch klinkt vs. de data
Neal Lopinot en William Woods, twee onderzoekers van de Southern Illinois University Edwardsville, opperden in 1993 dat Cahokia mogelijk ten onder ging vanwege de aantasting van de omgeving. Ze stelden dat de inwoners van Cahokia te veel bomen hadden gekapt in de bossen aan de hoger gelegen oostkant van de stad. Dat zou tot erosie en overstromingen hebben geleid, waardoor de oogsten afnamen en woongebieden onder water liepen.
Omdat er duidelijk bewijs was dat de inwoners van de stad duizenden bomen hadden gekapt om te kunnen bouwen, leek de ‘overmatige-houtkap-hypothese’ te kloppen. De theorie kwam overeen met de beschikbare data en leek logisch. In het grootste deel van de archeologische gemeenschap werd dit als een mogelijke, en zelfs waarschijnlijke, factor gezien voor de ondergang van Cahokia. Maar er werden nauwelijks pogingen ondernomen om de hypothese te testen.
Rankin begon in 2017 met een opgraving in de buurt van een van de terpen van Cahokia, om te onderzoeken welke veranderingen zich in de omgeving hadden voorgedaan door overstromingen. Op dat moment deed ze promotieonderzoek aan de Washington University in St. Louis (waar ze nu als geoarcheoloog onderzoek voor doet). Ze ontdekte iets dat ze niet had verwacht: duidelijke aanwijzingen dat er geen sprake was geweest van herhaaldelijke overstromingen zoals die worden verondersteld in de ‘overmatige-houtkap-hypothese’.
Uit haar onderzoek bleek dat de grond onder de terp stabiel was gebleven in de tijd dat Cahokia bewoond was. De terp lag in een laaggelegen gebied, in de buurt van een beek die volgens de overmatige-houtkap-hypothese waarschijnlijk was overstroomd, maar er waren geen aanwijzingen te vinden van afzettingen door de overstroming.
Op basis van die resultaten plaatst Rankin niet alleen haar vraagtekens bij deze ene hypothese, maar bij alle verklaringen voor de ondergang van Cahokia waarin de omgeving een rol speelt. Het idee dat samenlevingen ten onder gaan doordat natuurlijke hulpbronnen uitgeput worden en de omgeving wordt aangetast wordt ook wel ‘ecocide’ genoemd. Het is een dominante verklarende factor geworden in de afgelopen halve eeuw.
Het is duidelijk waarom dat gebeurt: het is iets dat in het verleden wel degelijk heeft plaatsgevonden, en we vrezen dat het ook in onze eigen maatschappij gaande is. Maar volgens Rankin leidt de huidige milieucrisis er mogelijk toe dat we die ineens overal in het verleden van de mensheid menen te zien, of die zich nou daadwerkelijk voltrok of niet.
‘De mensen die hier in Noord-Amerika leefden voordat de Europeanen kwamen, hielden geen vee en ze bewerkten het land niet intensief. Wij kijken met een Westerse blik naar hun landbouwsysteem, terwijl we zouden moeten kijken naar de visie en gebruiken van de inheemse bewoners,’ aldus Rankin.
Een ander wereldbeeld
De inwoners van Cahokia behoorden tot wat antropologen de Mississippi-cultuur noemen: een uiteenlopende verzameling van boerengemeenschappen die tussen 800 en 1500 n.Chr. in het zuidoosten van de Verenigde Staten leefden. Ze verbouwden mais en andere gewassen, bouwden terpen van aarde en vormden op een gegeven moment een dichtbevolkt gebied rond Cahokia. Het is onduidelijk of daar politieke, religieuze of economische redenen voor waren. Maar het is onwaarschijnlijk dat ze natuurlijke hulpbronnen zagen als goederen die ze voor hun eigen maximale gewin konden inzetten.
De bewoners van Cahokia en omgeving kapten heel veel bomen - er werden er duizenden gebruikt voor de constructie van wat volgens archeologen verdedigingswerken zijn. Maar dat betekent niet dat ze deze als gebruiksartikelen zagen, of dat ze er niet op een duurzame manier mee omgingen, zoals Europese Amerikanen dat vaak wel deden. Misschien gingen ze achteloos om met hun omgeving, en misschien ook niet, stelt Rankin, maar we moeten er niet voetstoots van uitgaan dat dit het geval was, tenzij we daar bewijs voor hebben.
‘Kijk bijvoorbeeld naar wat er met de bizons gebeurde,’ aldus Rankin. Die werden bejaagd door inheemse volkeren die op de Great Plains leefden, maar die deden dat op een duurzame manier. ‘De Europeanen arriveerden en die schoten ze allemaal dood. Dat is een Westers gebruik van natuurlijke hulpbronnen: je perst er het maximale uit. Maar zo ging dat niet in die inheemse culturen.’
Tim Pauketat, een vooraanstaand wetenschapper op het gebied van Cahokia en de begeleider van Rankin aan de University of Illinois, is het met haar eens dat het verschil in culturele wereldbeelden meer aandacht moet krijgen. ‘We laten de Westerse verklaring - dat ze overmatig gebruik maakten van het één, of achterwege lieten van het ander - steeds meer achter ons. In plaats daarvan krijgen we meer aandacht voor het feit dat zij op een andere manier met hun omgeving omgingen.’
Dat zou kunnen betekenen dat de hypothesen over het verval en de ondergang van Cahokia complexer worden. Antropoloog Tristram Kidder van de Washington University in St. Louis, die tevens voorzitter was van de promotiecommissie van Rankin, zegt: ‘Mensen hebben vaak een voorkeur voor eenduidige verklaringen. Die zorgen ervoor dat het lijkt alsof er een gemakkelijke oplossing is voor problemen.’
Kidder geeft les over klimaatverandering en vertelt dat het niet alleen voor zijn pupillen, maar ook voor hemzelf verleidelijk is: om een probleem de baas te worden door het al te eenvoudig voor te stellen. Als de inwoners van Cahokia gewoon waren opgehouden met het kappen van bomen, dan was er niks aan de hand geweest. Als we nou maar allemaal in een elektrische auto gaan rijden, is er niks meer aan de hand. Maar de werkelijkheid zit veel complexer in elkaar, stelt hij, en we zullen die complexiteit moeten accepteren.
Lopinot, een van de archeologen die de overmatige-houtkap-hypothese in 1993 bedacht en die inmiddels werkzaam is aan de Missouri State University, is blij met het onderzoek van Rankin. Hij wist op het moment dat hij zijn hypothese presenteerde dat het niet meer was dan een redelijk lijkende poging om een raadsel op te lossen.
‘De ondergang van Cahokia verliep niet van de ene op de andere dag,’ vertelt hij. ‘Het was een langzaam proces. En we weten niet waarom mensen vertrokken. Het kan te maken hebben gehad met politieke groeperingen, of met oorlog, of droogte of ziekten: we weten het simpelweg niet.’
Er zijn wel aanwijzingen. In de latere jaren bouwden de inwoners een palissade rond het centrum van Cahokia, wat erop wijst dat er mogelijk sprake was van onderlinge conflicten. En uit voorlopige onderzoeksresultaten blijkt dat de regio mogelijk geteisterd werd door ernstige droogte, die de voedselproductie bemoeilijkte. Maar naar die aanwijzingen moet nog nader onderzoek worden gedaan, aldus onderzoekers.
‘Archeologie is geen natuurkunde, waarbij je gecontroleerde experimenten op kunt zetten om het antwoord te krijgen waarnaar je op zoek bent,’ aldus Rankin. Je moet op pad gaan en graven, en je weet nooit wat je aan zult treffen.
Dit artikel werd oorspronkelijk in het Engels gepubliceerd op NationalGeographic.com