De belachelijk zeldzame vondst van een vorm van botkanker in een fossiel heeft experts verrast
De “belachelijk zeldzame” vondst van een vorm van botkanker in een fossiel heeft experts verrast.
Illustratie door Brian Engh

Ongeveer 240 miljoen jaar geleden in wat nu Duitsland is, ontwikkelde zich bij een schildpad (in die fase van de evolutie nog zonder pantser) een minder fortuinlijke mutatie: een vorm van botkanker die een van zijn achterpoten aantastte.

De tumor in gefossiliseerde vorm werd vorige week beschreven in het tijdschrift JAMA Oncology en toont aan dat dieren zelfs in het Trias, rond de tijd dat de eerste dinosauriërs ten tonele verschenen, getroffen konden worden door mutaties in hun DNA die kanker veroorzaakten.

De ontdekking is zeer opmerkelijk, want “kanker is belachelijk zeldzaam in de tot nu toe gevonden fossielen,” zegt onderzoeksleider Yara Haridy, paleontologe van het Museum für Naturkunde in Berlijn. “De meeste kankers doen zich voor in zacht weefsel, en hoewel we soms bewijzen voor ziekten in zachte weefsels op fossielen van botten ontdekken, zou kanker op die manier zeer moeilijk te diagnosticeren zijn.” (Lees ook waarom olifanten zelden kanker krijgen).

Het onderzoeksteam kon vaststellen dat het oeroude gezwel een vorm van botkanker was die ‘periostaal osteosarcoom’ wordt genoemd, een type dat “bijna exact lijkt op osteosarcomen bij mensen,” zegt medeauteur Patrick Asbach, arts en radioloog van het universitair ziekenhuis Charité in Berlijn. Alleen al in de VS worden van de ongeveer 3450 mensen bij wie een vorm van skeletkanker wordt vastgesteld, 800 à 900 door dit type botkanker getroffen.

“Het is interessant om te zien dat ziekten die we heel goed kennen, ook bij uitgestorven dieren voorkomen en dat wij mensen niet de enigen zijn die ermee worstelen,” zegt Asbach.

Ontbrekende schakel

De pantserloze schildpaddensoort waarbij de tumor werd gevonden, Pappochelys rosinae, werd pas in 2015 aan de wereld voorgesteld. Het dier – ter grootte van een chihuahua – werd destijds aangeprezen als het ontbrekende stukje in een evolutionaire puzzel, omdat het antwoord gaf op de vraag hoe schildpadden tijdens hun evolutie hun afgeplatte ribben en buikbeenderen hadden ontwikkeld tot de gepantserde dozen waarin ze tegenwoordig rondlopen.

In 2008 werden in een kalksteengroeve bij Velberg, op zo’n tachtig kilometer ten noordoosten van Stuttgart, circa twintig Pappochelys-soorten ontdekt. De fossielen worden sindsdien bewaard in het Staatliches Museum für Naturkunde Stuttgart.

Tot de gevonden fossielen behoort een dijbeen met een raadselachtig gezwel dat vorige zomer Haridy’s nieuwsgierigheid wekte. Ze riep de hulp van Asbach in om een micro-CT-scan van het fossiel te maken, zodat ze de interne structuur van het bot kon onderzoeken en kon bepalen om welk type kanker het ging.

Hoewel het onmogelijk is om zeker te weten of deze schildpad als gevolg van de kanker is gestorven, leidt osteosarcoom bij mensen vaak tot uitzaaiingen naar de longen.

“Als er uitzaaiingen naar de longen waren, kan dat ertoe hebben geleid dat de schildpad minder efficiënt was in het ontsnappen of het foerageren, waardoor hij uiteindelijk kan zijn gestorven,” denkt Haridy.

Hoewel fossiele beenderen vrij vaak ziektebeelden vertonen, gaat het daarbij in de meeste gevallen om verwondingen als gevolg van beten en breuken, zegt Steve Salisbury, een paleontoloog van de University of Queensland in Australië die onderzoek heeft gedaan naar infectieziekten in fossielen van T. rex.

“Heel zelden kunnen we ziektebeelden in fossielen van gewervelde dieren in verband brengen met bekende ziekten,” zegt Salisbury, die niet tot de auteurs van de nieuwe studie behoorde. “Het zou interessant zijn om het botfossiel te vergelijken met voorbeelden van vergelijkbare kankers bij moderne schildpadden, aangenomen dat de kankers waaraan ze in het Trias leden, nog steeds bestaan.” (Lees ook waarom T. rex niet met zijn tong kon wiebelen)

Oeroude oorsprong

Wetenschappers hebben nog enkele andere, oeroude vormen van kanker in fossielen van vissen en een amfibie gevonden, en een niet-kwaadaardige tumor in een iets ouder zoogdier uit de orde van Gorgonopsia. Maar de nieuwe vondst is de oudste vorm van kanker die ooit is aangetroffen in een vertegenwoordiger van de Amniota, de groep waartoe reptielen, vogels en zoogdieren behoren.

De ontdekking van het osteosarcoom is een nieuwe tegenslag voor de hypothese dat ziekten in de loop der tijd dusdanig zouden veranderen dat “huidige ziektebeelden niet gebruikt konden worden om aandoeningen uit het verleden te herkennen,” zegt medeauteur Bruce Rothschild, een professor in de geneeskunde aan de University of Kansas en onderzoeker van het Carnegie Museum die studie heeft gedaan naar kanker bij dinosauriërs.

“Niet alleen kon deze kanker worden herkend en de diagnose bevestigd, maar zelfs het specifieke type kon worden gediagnosticeerd,” zegt hij.

En hoewel moderne kankerverwekkende stoffen als nicotine en alcohol onze kans op de ziekte kunnen verhogen, ondersteunt de ontdekking uit het Trias volgens experts het bewijs dat veel huidige vormen van kanker en de genen die erbij betrokken zijn, waarschijnlijk een zeer oude oorsprong hebben.

“Wij zijn niet anders dan alle organismen met wie we deze planeet hebben gedeeld en nog steeds delen,” zegt Rothschild.

Volg John Pickrell op Twitter.

Lees ook: Waarom krijgen olifanten zelden kanker

Lees ook: ’s Werelds grootste knaagdier helpt in strijd tegen kanker

Dit artikel werd oorspronkelijk in het Engels gepubliceerd op NationalGeographic.com