Nu het coronavirus zich over de wereld verspreidt, komen we erachter hoe ver mensen bereid zijn te gaan voor een rol toiletpapier, een flesje ontsmettende handgel of een mondkapje. Terwijl het aantal bevestigde gevallen van COVID-19 toeneemt en landen, deelstaten en steden bijeenkomsten van grotere groepen mensen verbieden en winkels sluiten om te voorkomen dat mensen elkaar aansteken, worden er steeds meer ‘paniekaankopen’ gedaan, waardoor schappen in de supermarkt sneller leeg raken dan ze worden aangevuld.

Het hamsteren van voorraden is een van de manieren waarop mensen reageren op onzekerheden in tijden van epidemieën. Tijdens de Spaanse griep van 1918 bestormden mensen in Baltimore drogisterijen om middelen te kopen die de griep moesten voorkomen of de symptomen ervan moesten verlichten. En ook tijdens de SARS-uitbraak in 2003 werd er gehamsterd.

Bezorgdheid is een evolutionaire aanpassing van de menselijke hersenen en stelt ons in staat om met potentile dreigingen om te gaan Op de foto op 14 maart staan honderden klanten van een Costcosupermarkt in Californi in de rij voordat ze de winkel binnen kunnen gaan om zich voor te bereiden op de coronaviruspandemie
Bezorgdheid is een evolutionaire aanpassing van de menselijke hersenen en stelt ons in staat om met potentiële dreigingen om te gaan. Op de foto: op 14 maart staan honderden klanten van een Costco-supermarkt in Californië in de rij voordat ze de winkel binnen kunnen gaan om zich voor te bereiden op de coronavirus-pandemie.
Mario Tama, Getty Images

“Je ziet dat soort extreme reacties omdat mensen het gevoel krijgen dat ze in hun voortbestaan worden bedreigd en iets moeten doen om weer een gevoel van controle te krijgen,” zegt Karestan Koenen, professor in de psychiatrische epidemiologie aan de Harvard T.H. Chan School of Public Health.

Maar wat veroorzaakt deze vorm van paniek en hoe kunnen we onder de stress van een pandemie toch het hoofd koel houden? Dat hangt af van de manier waarop verschillende delen van de hersenen op elkaar inspelen.

De evolutie van angst en paniek

De menselijke overlevingsdrift is altijd al afhankelijk geweest van angst en bezorgdheid, emoties die ons onmiddellijk tot handelen aanzetten als we met een dreiging worden geconfronteerd (denk aan leeuwen in de directe omgeving) en ons ook aan het denken zetten over de aard van die dreiging (waar zullen de leeuwen deze nacht zijn?).

Paniek breekt uit als de wisselwerking tussen verschillende hersendelen op tilt slaat. Koenen legt uit dat de amygdala, het emotionele centrum van het brein, aangeeft dat we ons meteen in veiligheid moeten brengen voor de leeuwen – op welke manier dan ook.

Maar de frontale kwab, die onze gedragsresponsen reguleert, staat erop dat we eerst eens goed over het ‘leeuwenprobleem’ nadenken. Wanneer zouden we opnieuw op een leeuw kunnen stuiten en wat zouden we in dat geval moeten doen?

Soms neemt de angst het over. In plaats van direct met hersendelen te praten die goed zijn in het plannen en het nemen van beslissingen, raakt de frontale kwab in de war van het vele gepraat met andere hersendelen die zich voorstellen hoe we de volgende maaltijd van leeuwen worden.

Paniek treedt op wanneer al die connecties kortsluiting maken.

Terwijl de frontale kwab nog nadenkt over de vraag waar de leeuwen de volgende nacht zouden kunnen opduiken, slaat onze amygdala op tilt.

“Paniek ontstaat wanneer het rationelere deel van het brein, de frontale kwab, wordt overstemd door emoties,” zegt Koenen. De angst is zó urgent dat de amygdala de regie overneemt en het lichaam door adrenaline wordt aangedreven.

In bepaalde situaties kan die paniek iemands leven redden. Als we direct gevaar lopen om door een leeuw te worden verorberd of door een auto te worden overreden, bestaat de meest rationele respons uit vluchten, vechten of aan de grond genageld blijven staan. We willen niet dat onze hersenen daarbij te veel tijd besteden aan het uitzoeken van die respons.

Maar het kan ook nadelig zijn als we uitsluitend naar de amygdala luisteren. In zijn boek The Nature and Conditions of Panic, dat in 1954 verscheen, vertelt Enrico Quarantelli, een socioloog die baanbrekend onderzoek deed naar de wijze waarop mensen zich tijdens rampen gedragen, het verhaal van een vrouw die een ontploffing hoorde en haar huis uit vluchtte omdat ze dacht dat het door een bom was getroffen. Eenmaal buiten realiseerde ze zich dat de explosie zich aan de overzijde van de straat had voorgedaan en dat ze haar baby thuis had achtergelaten.

“Paniek is niet zozeer asociaal gedrag maar veeleer niet-sociaal gedrag,” schrijft Quarantelli. “Deze ineenstorting van sociale normen (...) leidt soms tot de verbrijzeling van de sterkste en meest primaire groepsbanden.”

Paniek helpt ook weinig als het gaat om dreigingen die zich langere tijd voortslepen. Daarom is het zo belangrijk dat de frontale kwab de controle behoudt, want dit hersendeel wijst ons niet alleen op het bestaan van de dreiging maar kan tegelijkertijd ook de risico’s van die dreiging beoordelen en er een respons op bedenken.

Hoe onzekerheid tot paniek leidt

Terwijl we tijdens deze pandemie worden overvoerd met informatie en nieuws, beginnen sommige mensen toiletpapier en ontsmettende handgel te hamsteren, terwijl anderen hun schouders ophalen en gezellig in de kroeg gaan zitten. Waarom?

Mensen zijn niet erg goed in het beoordelen van risico’s als er sprake is van onzekerheden. En vaak uit zich dat in het onderschatten of overschatten van de risico’s die wij persoonlijk lopen.

Volgens Sonia Bishop, een assistent-professor in de psychologie van de University of California in Berkeley die onderzoek doet naar de invloed van angsten op de besluitvorming, blijkt dat heel duidelijk tijdens de huidige pandemie. Onduidelijke boodschappen van regeringen, nieuwsmedia en gezondheidsautoriteiten – zoals uiteenlopende aanbevelingen voor sociale afstand houden – wakkert onze angsten aan.

“We zijn niet gewend aan situaties waarin het aantal opties voortdurend verandert,” zegt Bishop.

Paniek en psychische vooroordelen

Volgens Bishop zouden we idealiter voor een benadering moeten kiezen die ‘modelvrije bekrachtiging’ wordt genoemd om risico’s in een situatie van onzekerheden te kunnen beoordelen. Deze benadering omvat feitelijk een proces van vallen en opstaan: we gaan uit van onze persoonlijke ervaringen en passen daarna onze inschattingen – van wat er zou kunnen gebeuren, hoe erg dat zou zijn en wat we zouden moeten doen om dat te voorkomen – geleidelijk aan.

Veel mensen die geen duidelijke benadering hebben voor het omgaan met dreigingen, komen volgens Bishop uiteindelijk uit bij deze ‘modelvrije bekrachtiging’, een kader waarin we ons relevante voorbeelden uit het verleden proberen te herinneren en ons toekomstige scenario’s proberen voor te stellen.

Op dat moment geven we ons meer en meer over aan een zogenaamde ‘beschikbaarheidsvoorkeur’: als we iets vaak horen of lezen, bijvoorbeeld een vliegtuigramp die uitgebreid in het nieuws is, dan wordt het zó eenvoudig om onszelf in een neerstortend vliegtuig voor te stellen dat we de risico’s van het vliegen gaan overschatten. “Het is het gemak waarmee we ons die scenario’s kunnen voorstellen dat onze beoordeling van de mogelijkheden overstemt,” zegt Bishop.

Zo ook zijn mensen geneigd een voorkeur te vertonen voor een optimistische dan wel pessimistische houding. Terwijl pessimisten zich onwillekeurig alle mogelijke doemscenario’s blijven voorstellen, zijn de optimisten geneigd te denken dat het allemaal zo’n vaart niet zal lopen. Zelfs als optimisten – in het geval van het coronavirus – tot een van de kwetsbare groepen behoren, vinden ze manieren om dat gegeven te rijmen met hun algemene optimistische wereldbeeld, door zichzelf voor te houden dat ze te gezond zijn om aan het virus te overlijden. “Daardoor heb je weer een zekere controle,” zegt Bishop.

Is paniek altijd een slecht idee?

Hoewel er momenteel zeker mensen zijn die hetzij extreem pessimistisch hetzij extreem optimistisch zijn, laten de meeste mensen zich leiden door iets anders: acute bezorgdheid.

Een zekere mate van bezorgdheid kan in tijden van rampspoed gunstig zijn. Angst is een goede stimulans en verhoogt onze waakzaamheid en energieniveaus. Ze herinnert ons eraan om onze handen te wassen, het nieuws te volgen en – inderdaad – misschien wat extra boodschappen te doen.

Jennifer Horney, hoofd epidemiologie van de University of Delaware en expert in preventie gezondheidszorg, wijst erop dat een beetje méér angst zelfs goed zou zijn – vooral in de VS, waar de bevolking traditioneel minder geneigd is aanbevelingen van gezondheidsfunctionarissen, zoals zelf-isolatie, op te volgen.

“In die zin zou een beetje méér paniek productief kunnen zijn, in de zin dat het mensen doet beseffen dat hun gedrag van invloed is op anderen,” zegt zij.

Anderzijds is bezorgdheid niet iets waaraan je al te lange tijd aan blootgesteld zou moeten worden. Hoe bezorgder we raken, des te moeilijker het voor onze hersenen wordt om niet af te glijden naar paniek. Uit onderzoek is gebleken dat chronische stress zelfs kan leiden tot het krimpen van de hersendelen die ons helpen om te redeneren, wat aanleiding kan geven tot nóg meer paniek.

Volgens Bishop is ons lichaam er niet echt op gemaakt om weken- of maandenlang met acute stress en bezorgdheid te leven. Hoewel het ons op korte termijn extra energie kan geven, raken we er uiteindelijk uitgeput en gedeprimeerd door. Dat kan ernstige gevolgen hebben voor de respons van de samenleving, want als mensen langzamerhand moe worden van het houden van sociale afstand, kunnen ze terugvallen in hun aloude, sociale gedrag voordat de pandemie haar piek heeft bereikt.

Paniek en pandemie

Tijdens de H1N1-pandemie (de varkenspest) van 2009 leidde Horney medische snelle-responsteams op. Volgens haar is het verminderen van onzekerheden van doorslaggevend belang voor een succesvolle invoering van maatregelen.

Het nieuwe coronavirus is niet helemaal een onbekende, zegt zij. Gezondheidsautoriteiten weten bovendien veel over coronavirussen na hun ervaring met de eerdere SARS- en MERS-uitbraken.

“Veel maatregelen die nu worden genomen, behoren tot de gebruikelijke stappen op het gebied van de volksgezondheid die we nemen om uitbraken onder controle te krijgen; het gebeurt alleen op een veel grotere schaal,” zegt Horney.

“We plaatsen voortdurend cruiseschepen in quarantaine, maar dan gaat het om een norovirus of om seizoensgebonden influenza.”

Op de hoogte blijven van de wetenschap en de verhalen achter de uitbraak van het coronavirus? Schrijf je in voor onze wekelijkse nieuwsbrief.

Dit artikel werd oorspronkelijk in het Engels gepubliceerd op NationalGeographic.com