Beerdiertjes zijn echte overlevers: ze bevolken onze planeet al meer dan 500 miljoen jaar. In die tijd hebben ze zelfs de hardvochtigste omstandigheden weten te doorstaan.

Een onderzoeksteam van Harvard University in de VS maakte een analyse van de beerdiertjes, waarvan de resultaten in augustus 2024 werden gepubliceerd in het wetenschappelijk tijdschrift Nature. Hierdoor kregen ze meer inzicht in hoe de evolutie van deze beestjes verliep – én hoe ze rampen overleefden die andere levensvormen juist fataal werden.

Gevangen in boomsap

Zo’n 83 tot 72 miljoen jaar geleden, toen er gigantische tyrannosaurussen en gehoornde dino’s ronddwaalden in de coniferenbossen van prehistorisch Canada, kwamen twee beerdiertjes vast te zitten in boomsap.

‘Wetenschappers doen al zestig jaar onderzoek naar deze fossielen,’ vertelt bioloog Phil Barden, die niet bij het Harvard-onderzoek betrokken was. ‘Maar omdat de beerdiertjes zo klein zijn en de huls van amber het zicht vertroebelt, waren ze lastig te zien.’ Ter vergelijking: de klauwtjes op de poten van de beerdiertjes beslaan ongeveer een tiende van de doorsnede van een mensenhaar.

Met behulp van nieuwe technieken konden onderzoekers de beestjes tot in detail bestuderen. Een ervan behoort tot een reeds bekende soort: Beorn leggi, het eerst ontdekte fossiele beerdiertje. Maar paleontoloog Marc Mapalo en zijn collega’s vonden ook een tweede, nog onbekende soort, die ze de naam Aerobius dactylus gaven. Door in de evolutionaire geschiedenis van de beerdiertjes te duiken, kwamen de onderzoekers tot een verbijsterende ontdekking.

Beerdiertje in slaapstand

Het team van Barden keek naar een fascinerende vaardigheid waar veel beerdiertjes toe in staat zijn: cryptobiose ofwel schijndood, het tijdelijk uitschakelen van alle metabolische processen. In deze staat stoten de diertjes hun vocht af en rollen ze zich op tot een balletje. Bovendien dragen ze een eiwit bij zich dat hun DNA beschermt. Dankzij die twee kenmerken kunnen beerdiertjes overleven in extreme omgevingen, waaronder de ruimte, en kunnen ze zelfs een apocalyps doorstaan.

Mapalo en zijn collega’s vermoeden dat cryptobiose bij twee verschillende groepen beerdiertjes afzonderlijk evolueerde. De ene groep ontwikkelde de vaardigheid tussen 430 tot 175 miljoen jaar geleden, terwijl dat bij de andere groep tussen 382 en 175 miljoen jaar geleden gebeurde. Binnen die periode vonden meerdere massa-extincties plaats, benadrukken de onderzoekers. Beerdiertjes konden door hun ‘slaapstand’ waarschijnlijk beter omgaan met gebrek aan zuurstof, veranderingen in klimaat en andere zware omstandigheden die hand in hand gingen met deze globale rampen.

‘Als we weten wanneer cryptobiose in beerdiertjes evolueerde, begrijpen we beter hoe en waarom ze dit mechanisme ontwikkelden,’ zegt Mapalo. Hij zegt dat er meer onderzoek nodig is naar andere fossiele beerdiertjes om die vragen te kunnen beantwoorden.

Schrijf je in voor de gratis nieuwsbrief van National Geographic en ontvang de favoriete verhalen van de redactie wekelijks in je mail.