Niet alleen sommige diersoorten gaan in winterslaap; ook bosbranden kunnen maandenlang onder een sneeuwlaag sluimeren om in de lente weer op te laaien. Deze ‘zombiebranden’ komen door klimaatverandering steeds vaker voor in noordelijk gelegen bossen, zoals in Canada, Alaska en Siberië.
Sander Veraverbeke, aardwetenschapper van de Vrije Universiteit Amsterdam, deed er de afgelopen jaren uitvoerig onderzoek naar. Zijn team publiceerde voor het eerst over het natuurfenomeen in 2021. Op satellietbeelden zagen zij een duidelijk verband tussen zomerse bosbranden en branden die de daaropvolgende lente oplaaiden aan de randen daarvan.
Leestip: Mens of bliksem? Oorzaken bosbranden in kaart gebracht
De publicatie van de onderzoeksresultaten in het wetenschappelijke tijdschrift Nature trok destijds veel aandacht. Al snel kregen ze in de media de mythische bijnaam ‘zombiebranden’ – Veraverbeke spreekt zelf liever van ‘overwinterende branden’.
‘Onverklaarbare’ branden in kaart gebracht
Bosbranden zijn in de noordelijke regionen van de aarde geen uitzondering. Elke zomer laaien er meerdere op; in zware bosbrandjaren verbranden hierdoor grote arealen aan bos. De oorzaken ervan zijn verschillend van aard.
Veruit de meeste branden ontstaan door blikseminslag of menselijk toedoen, maar sommige laaien op vóór het onweersseizoen en ver van bewoonde gebieden. ‘In die gevallen gaat het vrijwel altijd om overwinterende branden,’ vertelt Veraverbeke. ‘Brandweerlieden hebben zulke terugkerende bosbranden eerder gemeld, maar wij hebben ze voor het eerst systematisch in kaart gebracht.’
Nieuwe inzichten na veldonderzoek
Met satellietbeelden kun je de overwinterende branden niet goed bestuderen; je kunt alleen de oude en nieuwe brandgebieden lokaliseren. Daarom trok Veraverbeke voor nader onderzoek diep de bossen van Canada en Alaska in om de voormalige brandhaarden van dichtbij te bekijken.
Dat veldwerk leidde tot nieuwe inzichten. In eerste instantie dachten de onderzoekers namelijk dat overwinterende branden uitsluitend voorkwamen in veengebieden, omdat daar de benodigde brandstof aanwezig is om het vuur maandenlang gaande te houden. Die veronderstelling bleek slechts voor een klein deel van de bosbranden te kloppen.
Leestip: Waarom toerisme in Alaska van groot belang is voor de bruine beer
‘In veruit de meeste gevallen bleek het te gaan om droge bossen,’ legt hij uit. ‘Op locatie troffen we vaak een slagveld aan met door het vuur gevelde bomen. We concludeerden dat daar de wortels, houtresten en ander organisch materiaal bleven smeulen. Daar is maar weinig zuurstof voor nodig. Onder het sneeuwdek zit voldoende lucht om het vuur op een zeer laag pitje gaande te houden.’
Aantal overwinterende branden neemt toe
De nieuwe bevindingen zijn in principe goed nieuws voor het klimaat: bij veenbranden komen namelijk veel broeikasgassen vrij. Bij verbranding van houtresten een stuk minder, legt Veraverbeke uit.
‘Helaas komen overwinterende branden wel steeds vaker voor. De verklaring is simpel: hoe meer bosbranden er ontstaan, hoe groter de kans dat deze het jaar erna ergens aan de randen worden voortgezet.’
Leestip: Hoe Aboriginals natuurbranden met vuur bestrijden
Wel kunnen ze door de nieuwe kennis effectiever worden bestreden. Door bosbranden van het voorgaande jaar goed in kaart te brengen, kunnen overwinterende branden worden geblust wanneer ze nog klein zijn.
Zonder sneeuw geen zombiebrand
Aangezien er een sneeuwlaag nodig is voor dit bijzondere fenomeen, rijst de vraag op wat de opwarming van de aarde betekent voor het aantal overwinterende branden op de lange termijn.
Daar heeft Veraverbeke nog geen onderzoek naar gedaan, maar wel een duidelijke hypothese voor: ‘Als de sneeuwlaag er in de toekomst niet of minder is, neemt het aantal overwinterende branden juist weer af.’