Een recent onderzoek bracht iets grappigs aan het licht. De vraag was: welke drie dingen ken jij van Zweden? ABBA natuurlijk, en woongigant Ikea. Maar nummer drie blijken de rode houten Dalarna-paarden te zijn. Die je inderdaad in Zweden overal tegenkomt.
De fabriek waar de paardjes gemaakt worden staat in het dorpje Nusnäs. Bij de ingang zit Gösta Helldal, hij snijdt met een mes een paard uit een stuk hout. Hij lacht: ’De Dalarna-paarden werden eerst het symbool voor de regio, maar zijn inmiddels het symbool voor Zweden.’
De geschiedenis van het Dalarna-paard begon in de 18e eeuw. Houthakkers waren vaak lang weg van huis en hadden in de avond weinig te doen in hun hutje in de bossen. Sommigen begonnen houten paarden te maken voor hun kinderen. Al snel werd het meer dan geliefd speelgoed.
Gösta laat met trots de fabriek zien. Hier veranderen immense boomstammen langzaam in populaire hebbedingetjes. ’Alles gebeurt met de hand,’ legt Gösta uit. Een vrouw laat me zien hoe de paarden worden beschilderd in verschillende motieven. In de winkel kan ik de paarden in allerlei formaten kopen. O, en kleuren, want ik zie ze ook in het groen bijvoorbeeld. Dat is nog lastig kiezen.
Falu Gruva, ik had er nog nooit van gehoord. Deze eeuwenoude kopermijn staat al sinds 2001 op de UNESCO-werelderfgoedlijst. Bij binnenkomst loop ik eerst naar de rand van het immense gat in de grond. Ik voel me nietig; ik weet dat een groot deel van de mijn zich onder de grond bevindt. Om meer te weten te komen duik ik het museum naast de mijn in.
Waarschijnlijk werd hier al in de 9e eeuw koper gedolven. In de 17e eeuw was Falu Gruva zelfs de grootste kopermijn van Europa. Destijds leverde de mijn tweederde van al het koper in Europa. Het werd gebruikt voor daken van kastelen, kerkklokken, munten en talloze huishoudvoorwerpen. Er is een grote kans dat veel antiek koper bij je familie thuis hiervandaan komt. Intrigerend.
Ik ga de mijn in, met een gids en een regenjas. En een helm, want een groot deel van de oude gangen is erg laag. Het zicht is beperkt; alles is nauw, nat en donker. De gids doet een petroleumlamp aan. Ze vertelt angstaanjagende verhalen bij het flikkerende licht. Een ding wordt snel duidelijk: werken hier moet een hel zijn geweest.
De huidige elektrische lift is er pas sinds een aantal jaren. Ik sta bij een touwlift met een soort mand. Die niet voor één persoon is, zoals het lijkt, maar voor zeven. ‘Ze gingen staand op de rand naar beneden en moesten schommelen, zodat ze er dan op hun verdieping af konden springen. Met hun gereedschap en eten en drinken in hun handen. En ja, er vielen slachtoffers,’ zegt de gids met zachte stem.
Ik reis door naar Rättvik, een stadje dat aan de oorsprong van het toerisme in Zweden stond. In 1894 opende hier het eerste toeristenhotel van Zweden haar deuren. Ik loop naar het meer en zie een extreem lange houten brug die in het meer lijkt te verdwijnen. Hij is maar liefst 628 meter lang en werd aangelegd om stoomboten aan te kunnen laten meren. De tijden zijn veranderd, maar de uitstraling van het gebied is nog steeds prettig.
Wil je meer weten over de Zweedse regio Dalarna, neem dan een kijkje op de site van Visit Dalarna. Dalarna is vanuit Nederland gemakkelijk bereikbaar: per auto, ferry of per vliegtuig via Göteborg of Stockholm. Diverse touroperators organiseren autorondreizen in Zweden. Bekijk hier het aanbod van Buro Scanbrit en Pharos Reizen van ANWB. Meer informatie over een vakantie naar Zweden vind je op de site van Visit Sweden.