‘Wij hebben hier ook speciale tour,’ grijnst de eigenaar van het hostel in San Agustín, waar ik verblijf. ‘Cocaïnetours,’ fluistert hij. Voor 75 dollar zou hij me meenemen naar een verborgen locatie waar de drugs gemaakt worden. Ik bedank, maar spreek later een Engelse backpacker die wel gegaan is. Hij laat me foto’s en video’s zien en vertelt me dat ze op het einde met z’n allen nog een lijntje gedaan hebben.
Lokale gidsen in Colombia organiseren al jaren onder de radar cocaïnetours, waarbij toeristen een kijkje kunnen nemen in illegale cocaïnelaboratoria. Of beter gezegd: huizen van arme boeren waar de drugs geproduceerd worden. Je mag meekijken met het proces, de drugs ter plekke gebruiken en krijgt vaak nog een paar gram mee als souvenir. Soms kan je al voor minder dan tien dollar een cocaïnetour doen, maar wat veel toeristen zich niet realiseren is dat deze (illegale) tours levensgevaarlijk zijn.
Als je alleen al op het terrein van een drugshandelaar gezien wordt, kun je opgepakt worden door de lokale politie en riskeer je een gevangenisstraf. Om nog niet te spreken van andere risico’s die aan een dergelijke tour vasthangen. Als je geïnteresseerd bent in de drugshistorie van Colombia, kun je dus beter kiezen voor een legale variant, zoals de Pablo Escobar Tour in Medellín. Twee uur lang word je rondgereden langs allerlei plekken in de stad, terwijl de chauffeur je alle verhalen en mythes vertelt over de beruchtste crimineel van Colombia. Of je kijkt Narcos, lekker thuis op de bank.