Welke tijd je horloge ook aangeeft: het is honderd seconden voor middernacht. Dat is de tijd die op de symbolische ‘Doomsday Clock’ rest tot een ‘wereldwijde catastrofe’. Of, in de woorden van popgroep R.E.M.: “It's the End of the World as We Know It.”
In 1947 bedacht een groep van wetenschappers die hadden gewerkt aan de eerste kernwapens de Doomsday Clock als een metafoor, om te waarschuwen hoe dicht de mensheid haar eigen vernietiging was genaderd. De iconische klok is sinds die tijd het symbool van het Bulletin of the Atomic Scientists, en nu hij 75 jaar bestaat zeggen experts dat dit griezelige moment dichterbij is dan ooit.
De klok wordt ieder jaar in januari opnieuw ingesteld en zelfs op het hoogtepunt van de Koude Oorlog, toen Amerikanen schuilkelders groeven en kinderen werd verteld dat ze op school onder hun tafeltjes moesten schuilen bij een atoomaanval, stonden de wijzers van de klok nog niet zo dichtbij het fatale moment.
Lees ook: De schommel aan het einde van de wereld
Dat is niet zo'n gezellige manier om je 75e verjaardag te vieren, maar zoals redacteur John Mecklin van het Bulletin opmerkt, zijn er nu meer ingrediënten voor een mogelijk doemdagscenario dan ooit. Toen de klok voor het eerst werd afgebeeld, op het nummer van juni 1947, gaf deze zeven minuten voor twaalf aan. De redacteuren maakten zich op dat moment alleen zorgen over de kans dat het niet lang zou duren voordat er atoombommen zouden vallen op de hoofdsteden van de wereld. Maar inmiddels houdt de ‘Science and Security Board’ van het Bulletin rekening met meer dan alleen de nucleaire dreiging bij het bepalen van de stand van de wijzers.
“Klimaatverandering, biologische gevaren, kunstmatige intelligentie – er zijn talloze fenomenen ontstaan die een bedreiging voor de planeet kunnen vormen,” aldus Mecklin. In de afgelopen jaren heeft de commissie zelfs de snelle verspreiding van desinformatie toegevoegd aan de steeds langer wordende lijst van existentiële gevaren voor de mensheid.
De eerste atoomwetenschappers “wisten dat kernwapens de eerste menselijke creatie waren die letterlijk het eind van de beschaving konden betekenen,” zegt Mecklin. “Maar ze realiseerden zich ook dat er nog meer zouden volgen.”
Krachtige wake-upcall
In hun verontrustend onderhoudende nieuwe boek The Doomsday Clock at 75 gaan Robert K. Elder en J.C. Gabel op zoek naar de geschiedenis van de klok, die naar hun zeggen “de krachtigste vormgeving van informatie van de twintigste eeuw” is.
De klok ontstond omdat de redacteuren – voor het grootste deel wetenschappers die tijdens de Tweede Wereldoorlog hadden gewerkt aan het Manhattanproject voor het ontwikkelen van een atoombom – een opvallende cover wilden voor het eerste nummer van hun nieuwe tijdschrift.
“De redacteuren vreesden dat politici en het grote publiek te weinig afwisten van de kernwapens waaraan zij hadden meegewerkt,” aldus Mecklin. “Ze wilden dat mensen zouden snappen dat deze wapens letterlijk het einde van de beschaving konden zijn, en mogelijk zelfs van de menselijke soort.”
Lees ook: Een rijke zee aan het einde van de wereld
De in Chicago gevestigde wetenschappers die hierover gingen hoefden gelukkig niet lang te zoeken naar een grafisch vormgever. Natuurkundige Alexander Langsdorf, die meewerkte aan het Manhattanproject, was getrouwd met de gerenommeerde landschapsschilder Martyl Langsdorf.
“Ze vroegen mij, als zogenaamde artist in residence bij de wetenschappelijke gemeenschap, om de eerste cover voor het nieuw op te richten tijdschrift te maken,” vertelde de in 2013 overleden Langsdorf in een interview. Ze schilderde onder de naam ‘Martyl’.
Schetsend op de achterkant van een verzameling sonates van Beethoven kwam Langsdorf op het idee van een klok waarvan de grote wijzer richting middernacht ging, als symbool voor “de urgentie en het belang van de tijd,” zoals zij het verwoordde.
In eerste instantie gebruikte Langsdorf een hele klok voor haar ontwerp, maar ze besloot zich al snel te beperkten tot het laatste kwartier. Het kwam kennelijk nooit in haar op dat de redacteuren de grote wijzer misschien ooit onder de 45 minuten zouden willen zetten. Maar dat bleek niet zo erg: de toestand in de wereld leidde slechts één keer tot dat luxeprobleem. In 1991 stond de klok korte tijd op 17 minuten voor twaalf, nadat de VS en de Sovjet-Unie het eerste START-verdrag (Strategic Arms Reduction Treaty) hadden getekend en de Sovjet-Unie uiteenviel.
Het duurde een poosje voordat de klok zijn catchy bijnaam “Doomsday” kreeg. Tientallen jaren heette hij gewoon “the Atomic clock”. De term Doomsday Clock verscheen in 1968 pas voor het eerst in de kranten, en het Bulletin nam die naam in 1972 officieel over.
Volgens critici van het Bulletin en zijn angstaanjagende klok was het slechts een politieke stunt, en mogelijk zelfs een contraproductieve boodschap die het publiek en beleidsmakers op het verkeerde been zet. Als alles een crisis is, is niks meer een crisis.
Lees ook: Planeet in baan rond opgebrande ster biedt inkijkje in het lot van ons zonnestelsel
Sommige mensen, zoals wetenschapsauteur Charles Mann, zijn sowieso geen fan van doemdagscenario’s. “Is het in de geschiedenis van de mensheid ooit gebeurd dat iemand echt werd geraakt door een grafiek?” vroeg hij zich af in een artikel over milieudoemdenkers uit 2014.
Mecklin stelt dat de Doomsday Clock altijd was bedoeld als waarschuwing, van een groep wetenschappers die duidelijk tegenstanders waren van kernwapens. Mede-oprichter Goldsmith was een van de zeventig wetenschappers die gezamenlijk een brief schreven aan de toenmalige Amerikaanse president Harry S. Truman, tegen het inzetten van de atoombom tegen Japan. (Ze waren te laat: de brief bereikte Truman pas na de aanval op Hiroshima).
Het Bulletin was een van de eerste volledig digitale publicaties, en stopte in 2008 met het drukken van oplages. Wel staat de iconische klok nog steeds boven alle digitale uitgaven en bovenaan de webpagina van de Atomic Scientists.
Een stroom aan crises
Bij het doorbladeren van oude nummers van het Bulletin, werd ik bij iedere kop herinnerd aan mijn jeugd in de jaren zestig waarboven de dreiging van een paddenstoelwolk hing: “Nuclear Blast Effects” (Effecten van een atoomexplosie, 1961). “The Bomb in China” (De bom in China, 1964). “The Politics of Bedlam” (Geschifte politiek, 1963). Ik kan me nog goed herinneren dat ik zorgvuldig een plattegrond bekeek die op de voorpagina stond van ons plaatselijke krantje in de staat New Jersey. Daarop waren concentrische cirkels getekend van de verwoesting die zou ontstaan door een eventuele atoombom op het Empire State Building. (Ik weet ook nog goed dat ik opgelucht ademhaalde toen ik zag dat de buitenste cirkel niet door ons stadje liep, maar door het stadje bij ons in de buurt).
Voor velen van ons is die angst voor vallende kernbommen uit de jaren zestig inmiddels vervaagd door de continue stroom van daaropvolgende crises. Het lijkt er bijna op alsof we er al helemaal aan gewend zijn geraakt om langs de randen van de afgrond te scheren.
Mecklin snapt dat wel.
“Niemand wil elke dag, de hele tijd rondlopen met het idee van een dreigende kernramp,” zegt hij. “Als je stilstaat bij alle foutieve waarschuwingen die bijna op een kernoorlog uitliepen, als je nadenkt over alle keren dat de mensheid werd gered dankzij pure mazzel: dat is griezelig.”
Het opnieuw instellen van de Doomsday Clock in januari laat de wereld nadenken over het zoemen van de nucleaire dreiging, als een transformator achter een elektrische stoel, een hardnekkig dreigend onheil. “Bij een kernoorlog doen al onze andere mogelijke problemen er niet meer toe.”
En dus blijven Mecklin en zijn collega’s koppig hun rol spelen van de onheilsprofeet Hosea uit de bijbel, die in zijn preken waarschuwde tegen het dreigende gevaar, maar stuitte op onverschilligheid en desinteresse.
En nu even allemaal: “happy birthday to you….” En laten we hopen dat het alleen de kaarsjes zijn die worden uitgeblazen.
Dit artikel werd oorspronkelijk gepubliceerd in het Engels op nationalgeographic.com