Een tien meter hoog kunstwerk voor het Afrikaanse hoofdkantoor van de Verenigde Naties in Nairobi, van een kraan die een lange straal plasticafval ‘uitbraakt’, is een niet mis te verstane illustratie van de steeds grotere stroom plastic die de wereld vervuilt. In de grote zaal zetten 175 VN-gedelegeerden woensdag de eerste officiële stap om de kraan dicht te draaien. Ze kwamen overeen om het eerste uitgebreide, wereldwijde verdrag tegen plasticvervuiling op te stellen. Deze stap wordt gezien als de belangrijkste milieumaatregel sinds het klimaatakkoord van Parijs in 2015.
Het raamwerk voor het verdrag werd vorige week in elkaar getimmerd, voordat de gedelegeerden erover stemden. Dit dient als roadmap voor de onderhandelingen over het verdrag, die naar verwachting in mei beginnen. ‘Dit is een historisch moment,’ zei
Inger Andersen, hoofd van het VN-milieubureau UNEP, tegen de gedelegeerden.
Lees ook: Thuis minder plastic gebruiken? Zo doe je dat!
De prognose is dat er in 2040 drie keer zoveel plasticafval de oceanen instroomt, dus de overeenstemming kwam precies op tijd. Of toch niet? Het duurde bijna vijf jaar om een begin te maken met opstellen van een internationaal verdrag om grip te krijgen op de steeds toenemende plasticvervuiling. Hoe gaat de VN, een van nature logge organisatie, erin slagen om op tijd met een oplossing te komen om een milieuramp tegen te gaan? Hieronder lees je wat erbij komt kijken, en waarom een bindend internationaal verdrag de meeste hoop biedt om een plasticafvalcrisis te bestrijden die geen internationale grenzen kent.
Lees ook: Waarom eten zeedieren plastic?
Vraag: Hoe kan een mondiaal verdrag bijdragen aan het oplossen van de plasticafvalcrisis?
Antwoord: Een dergelijk verdrag zou de kern van het probleem aanpakken, door van landen te eisen dat zij hun plasticafval opruimen. Omdat het verdrag wettelijk bindend zou zijn, is het effect ervan groter dan het akkoord van Parijs. Dat stelt dat landen op vrijwillige basis moeten streven naar het verminderen van de uitstoot van broeikasgassen. ‘Dit is een soort ‘Parijs plus’’, aldus Chris Dixon van de Britse milieuorganisatie Environmental Investigation Agency. ‘Het venijn zit in de details, maar hierdoor kan de ambitie van het verdrag echt worden waargemaakt. Dit is het begin van de reis, niet het eind.’
Vraag: Kan dit proces worden versneld?
Antwoord: De onderhandelaars zeggen dat ze van plan zijn om binnen twee jaar tot een akkoord te komen, wat verbazingwekkend snel is voor de VN. De Verenigde Naties zijn sinds 2017 op zoek naar een oplossing voor plasticafval. In 2019 werd de VS, dat meer plasticafval per hoofd van de bevolking produceert dan welk ander land dan ook, verweten dat het de pogingen om een begin te maken met gesprekken over het verdrag dwarsboomde. De regering-Trump was tegen het verdrag. Afgelopen november verlegde VS de koers en kondigde, samen met Frankrijk, aan voorstander te zijn van een wettelijk bindend verdrag. De blauwdruk voor het verdrag is gebaseerd op het verdrag tegen kwikvervuiling (ook wel de Minamata Convention genoemd), dat in iets meer dan drie jaar tot stand kwam. Mogelijk zou dit akkoord minder tijd vergen dan het verdrag tegen klimaatverandering.
Vraag: Wat is er veranderd waardoor deze stap vooruit mogelijk werd?
Antwoord: Er is in de afgelopen jaren steeds meer plasticafval bijgekomen, en het wordt overal ter wereld aangetroffen. Naarmate de plasticproductie toeneemt – sneller dan de productie van welk ander materiaal dan ook – wordt het afvalprobleem urgenter. Dat heeft geleid tot brede steun voor een wereldwijd verdrag. De American Chemistry Council, een brancheorganisatie zich in 2019 nog uitsprak tegen een wettelijk bindend verdrag, is inmiddels een voorstander. Er deden al twee voorstellen de ronde, een van Peru en Rwanda en de andere van Japan, en er ontstond een sneeuwbaleffect van voorstanders. Toen de onderhandelaars afgelopen maand eenmaal samenkwamen in de hoofdstad van Kenia, waren er al ruim 300 wetenschappers, meer dan 140 landen en bijna honderd bestuursleden van multinationals die zich publiekelijk uitspraken voor een internationaal verdrag. Onder hen waren ook enkele van de grootste plasticverbruikers ter wereld: de Coca Cola Company, PepsiCo en Unilever.
Vraag: Wat ligt er nu op tafel?
Antwoord: Het raamwerk is niet meer dan een richtlijn voor de echte gesprekken over het verdrag. Daardoor zijn de formuleringen op veel punten nog basaal. Zo moesten de onderhandelaars een definitie opstellen voor de levenscyclus van plastic. Moet het verdrag alleen gaan over het moment dat plastic in afval verandert? In dat geval moeten de oplossingen worden gezocht in de uitbreiding van programma’s voor hergebruik, recycling en meer financiering voor afvalbeheer. Of is de levenscyclus van plastic langer, en moet het verdrag ook gaan over alle voorafgaande stappen, van de productie van nog ongebruikt plastic tot het ontwerp van verpakkingen, productdistributie en de wijze waarop plastic wordt afgedankt? De industrie wilde zich voornamelijk richten op afvalbeheer, maar de onderhandelaars besloten een bredere definitie aan te bevelen. Wanneer het probleem op verschillende vlakken wordt aangepakt, zijn er meer mogelijkheden om in te grijpen, waardoor er mogelijk minder, of zelfs helemaal geen verpakkingsmateriaal meer is dat uiteindelijk afval wordt.
Vraag: Waarom is een internationaal verdrag nodig? Zijn er niet al veel landen die dit probleem aanpakken?
Antwoord: Dit is een mondiaal probleem dat een mondiale oplossing vereist. Naar schatting belandt er jaarlijks grofweg acht miljoen ton aan plastic in de oceanen, en het is bekend dat het zich daar verspreidt. Wanneer een bepaald land maatregelen neemt, wordt daarmee niet voorkomen dat het afval uit een ander land er aanspoelt. Een verbod op plastic tasjes voorkomt niet dat er vanuit buurlanden tasjes het land in worden gesmokkeld voor een stevige winst. Plasticafval wordt bovendien internationaal verhandeld, waardoor internationale verdragen nodig zijn. Nog belangrijker is dat er geen uniforme, wereldwijde standaarden of regels gelden voor de industrie. De definitie van biologisch afbreekbaar plastic varieert per producent. En er is bijna niemand die wijs kan worden uit de wirwar van regels over welk soort plastic in de recyclebak mag. Daardoor moeten multinationals die producten in verschillende landen verkopen zich in honderden beleidsregels verdiepen over onderwerpen als productontwerp of dikte van verpakkingen. Deze ondernemingen zijn een grote pleitbezorger van de harmonisatie van definities, meetgegevens en systemen waardoor productiemethoden en afvalbeheer eenvoudiger worden.
Vraag: Hoe groot is het probleem van plasticafval?
Antwoord: Tegenwoordig is veertig procent van al het plastic dat wordt geproduceerd bestemd voor verpakkingen. Het wordt meestal binnen enkele minuten na opening van het product weggegooid. Wereldwijd wordt slechts negen procent van het plastic gerecycled. Zowel het plasticafval als de productie van plastic neemt toe: tussen 1950 en 2020 nam de plasticproductie (die gebaseerd is op fossiele brandstoffen als grondstof) toe van jaarlijks zo’n twee miljoen ton tot iets meer dan vijfhonderd miljoen ton. Verwacht wordt dat de productie verder oploopt tot een miljard ton in 2050. Onder wetenschappers, activisten en politici groeit de overtuiging dat de plasticproductie moet worden verminderd om de groeiende stroom plasticafval een halt toe te roepen. De industrie is het daar niet mee eens.
Vraag: Is er in het raamwerk sprake van het instellen van een maximum voor of zelfs een vermindering van nog ongebruikt plastic?
Antwoord: Nee, dat is niet het geval. In het raamwerk wordt ook niet gerept over een verplichting om naast andere getallen de productiecijfers te rapporteren. Verzameling van gegevens over productie vormt een eerst stap voordat er regels kunnen worden opgesteld, en de industrie zou die stap graag voorkomen. In het raamwerk staat slechts één enkele zin over dit onderwerp, waarin de onderhandelaars de opdracht krijgen om ‘naar redelijkheid nationale rapportages op te stellen’. Dit is geen al te sterk geformuleerde opdracht, maar deze zet de deur wel op een kier om tijdens de bespreking van het verdrag hardere taal te gebruiken.
Alle betrokken partijen waren uiteindelijk te spreken over het raamwerk. Zo liet de International Council of Chemical Associations in een verklaring weten dat deze ‘tevreden was met de uitkomst en volledig achter een wettelijk bindend verdrag staat… .’
Ellen MacArthur, oprichter van de non-profitorganisatie Ellen MacArthur Foundation,, zet zich in voor een ‘circulaire economie’ waarin iedere vorm van afval wordt tegengegaan door hergebruik of recycling. Zij noemde de goedgekeurde overeenkomst cruciaal om het probleem van plasticvervuilling ‘bij de wortel aan te pakken, in plaats alleen de symptomen te bestrijden.’
Anderson zei in Nairobi tegen de VN-gedelegeerden dat het bereiken van overeenstemming om een verdrag op te stellen ‘slechts enkele jaren geleden nog ondenkbaar zou zijn geweest. Maar nu... zet u een cruciale stap voor een kentering in de plasticvervuiling.’ Vervolgens vertelde hij hoe zijn moeder enkele jaren voor zijn geboorte een stel Amerikaanse zakenlieden had horen praten in een Deens café. De mannen legden kleurige blokken van een vreemd, nieuw materiaal voor zich op tafel, en ze hoorde ze zeggen: ‘Dit is plastic. Dit is de toekomst.’
Lees ook: Waarom de Noordpool meer plastic bevat dan andere plekken
‘We hebben binnen de tijd van een mensenleven een enorm probleem gecreëerd…,’ aldus Anderson. ‘Nu moeten we die verkeerde richting die we zijn ingeslagen in het maken en gebruiken van plastic achter ons laten.’