“Kijk eens,” zei mijn zoon.

We dobberden in de schaduw van een steiger op Isla Vieques in Puerto Rico. Een paar meter boven ons beschermden de houten planken ons tegen de tropische zon, en onder water doemden verweerde steigerpalen op. Het was daar mooi, maar verder leeg – een door mensenhand gecreëerde omgeving die alleen geschikt was om het snorkelen onder de knie te krijgen.

Met ogen als schoteltjes achter zijn duikbril wees Will naar beneden. Hij stak zijn hoofd onder water en ik volgde zijn voorbeeld. We betraden een nieuwe wereld. Boven het wateroppervlak zagen we een saaie steiger van verwrongen hout en afbladderende verf. Maar onder water wemelde het van het zeeleven: oranje en gele koralen hadden zich rond steigerpalen vastgezet, weelderig zeewier wiegde heen en weer in de zeestroming en scholen zilveren vissen flitsten tussen de palen door. Deze smalle waterlaag onder een kade die tientallen jaren geleden was aangelegd voor Amerikaanse oorlogsschepen, was even vruchtbaar als welke jungle dan ook – maar anders dan in een jungle konden we erdoorheen zweven en de flora en fauna van alle kanten bewonderen.

We hadden nooit kunnen denken dat we door zóveel wilde dieren omringd zouden zijn, maar Will wilde meer. “Dat was cool!” zei hij toen we in de rammelende pick-up van onze gids terugreden naar het hotel. “Ik wil écht leren duiken.” Hij wilde niet aan het wateroppervlak gekluisterd blijven door de snorkels die we hadden gehuurd. Hij droomde van diepere duiken, van verkenningen onder water en het op eigen houtje ontdekken van de wonderen van de oceaan.

(Ontdek deze vijf manieren waarop Cousteau zich inzette voor het milieu.)

Duikers vangen vissen in de buurt van een van de habitats van Cousteaus experimentele onderwaterdorp waarin vijf duikers een maand lang op diepte verbleven
Duikers vangen vissen in de buurt van een van de habitats van Cousteau’s experimentele ‘onderwaterdorp’, waarin vijf duikers een maand lang op diepte verbleven.
Robert B. Goodman

Hoewel Jacques-Yves Cousteau leerde zwemmen toen hij vier was, waren zijn vroegste ambities op de lucht gericht, niet op de zee. In 1930 begon hij aan zijn studie aan de Franse Marine-academie, waar hij tot piloot zou worden opgeleid. Maar zijn droom viel in duigen door een bijna-fataal auto-ongeluk waarbij hij zijn beide armen brak. Philippe Tailliez, een collega-officier van de Franse marine, stelde Cousteau voor om als onderdeel van zijn revalidatie in zee te gaan zwemmen. Tailliez leende hem een nieuw type duikbril en nam hem mee uit speervissen in de Middellandse Zee, voor de kust van Toulon.

Het onder water zwemmen met de nieuwe duikbril was voor Cousteau een openbaring. “Zodra ik m’n hoofd onder water had gestoken, was ik verkocht,” zou hij later vertellen. Hij ontdekte “een reusachtig en volstrekt ongerept domein om te verkennen. Vanaf die dag besefte ik dat ik al mijn vrijetijd zou wijden aan het onderwateronderzoek.”

Uiteindelijk bereikte hij een duikdiepte van ruim achttien meter, waar hij 70 tot 80 seconden kon blijven hangen. Maar dat was voor Cousteau bij lange na niet genoeg. “Ik kwam altijd in opstand tegen de beperkingen die we hadden omdat we slechts één stel longen aan lucht konden meenemen,” schreef hij in 1952 in een artikel in de National Geographic, zijn eerste verhaal voor het magazine.

Cousteau moest eigenhandig een oplossing bedenken. “Ik werd uitvinder uit noodzaak,” zei hij. Om dieper te kunnen duiken had hij een ademapparaat nodig dat hem niet alleen van voldoende ademlucht zou voorzien maar die lucht ook op dezelfde druk zou aanvoeren als die van het omringende water: naarmate een duiker dieper duikt, neemt de omgevingsdruk toe, waardoor het volume aan lucht in het lichaam afneemt en de longen gevaar lopen in te klappen. Cousteau’s schoonvader bracht Jacques-Yves in contact met ingenieur Émile Gagnan, die was gespecialiseerd in hogedruktechniek.

In Europa woedde de Tweede Wereldoorlog volop en het grootste deel van Frankrijk was bezet door Duitsland. Gagnan werkte in Parijs voor het belangrijkste commerciële gasbedrijf van het land, waar hij een ventiel had ontwikkeld waarmee de brandstoftoevoer kon worden geregeld. Dankzij dit regelventiel konden auto’s nu ook op bakolie rijden, een aanpassing die in oorlogstijd broodnodig was omdat de nazi’s ten behoeve van hun eigen legervoertuigen alle benzinevoorraden hadden geconfisqueerd.

Toen Cousteau in 1942 naar Parijs afreisde om het drukprobleem aan Gagnan voor te leggen, meende de ingenieur dat zijn regelventiel de oplossing zou kunnen zijn. Samen begonnen ze aan het apparaat te sleutelen totdat ze een prototype hadden om te testen: een ‘tweetraps’-ademautomaat die was verbonden met flessen vol perslucht. Cousteau probeerde de nieuwe uitrusting uit tijdens een duik in de rivier de Marne, ten oosten van Parijs. “Ik ademde normaal, met een langzaam ritme van ademhalingen,” zei hij. “Ik boog mijn hoofd naar beneden en zwom zonder problemen naar een diepte van negen meter.”

Het apparaat werkte, maar alleen omdat Cousteau horizontaal zwom; als hij verticaal dook, ontsnapte er lucht. Cousteau en Gagnan plaatsten de in- en uitlaatslangen op één en dezelfde hoogte en fabriceerden uiteindelijk een ademautomaat met reduceerventiel waarmee Cousteau in zee kon experimenteren.

In 1943 testten Cousteau, Tailliez en hun vriend Frédéric Dumas gedurende meerdere maanden hun nieuwe ademautomaat – die ze de ‘Aqua-Lung’ noemden – met de nodige voorzichtigheid uit. Ze maakten meer dan vijfhonderd duiken in de Middellandse Zee, waarbij ze telkens een beetje dieper doken. Aan het begin van de herfst bereikten ze een diepte van veertig meter, en in oktober was Dumas inmiddels tot een diepte van 67 meter doorgedrongen.

Cousteau tijdens een van de duiken die hij maakte tijdens het draaien van een aflevering van zijn tvserie The Undersea World of Jacques Cousteau waarin hij de kijker uitnodigde om samen met hem de zee te verkennen
Cousteau tijdens een van de duiken die hij maakte tijdens het draaien van een aflevering van zijn tv-serie The Undersea World of Jacques Cousteau, waarin hij de kijker uitnodigde om samen met hem de zee te verkennen.
The Cousteau Society

“De beste manier om een vis te observeren is door zelf in een vis te veranderen,” schreef Cousteau in dat eerste artikel in de National Geographic. “En de beste manier om in een vis – of een redelijke afspiegeling ervan – te veranderen, is door een ademapparaat met de naam ‘Aqua-Lung’ te gebruiken. De Aqua-Lung geeft een man de vrijheid om ongehaast en onbeschadigd tientallen meters onderzee te zweven.”

Bijna tachtig jaar na zijn uitvinding is het oorspronkelijke basisontwerp nog altijd in gebruik. “Het is even eenvoudig en elegant als een deurknop,” zegt de ervaren National Geographic-fotograaf en onderwaterpionier David Doubilet. “En het ding gaat nooit stuk. In 65 jaar duiken heb ik nooit een defect meegemaakt.”

Maar het vermogen om groter diepten te bereiken bracht voor duikers andere gevaren met zich mee. Hoewel de Aqua-Lung het eenvoudiger maakte om onder water te ademen door de druk van de perslucht en de omgevingsdruk op elkaar af te stemmen, kon het apparaat niet voorkomen dat duikers ten prooi vielen aan wat destijds ‘dieptedronkenschap’ werd genoemd, oftewel stikstofnarcose. Daarbij ontwikkelen zich belletjes stikstof in het bloed van de duiker naarmate hij of zij dieper duikt. Cousteau omschreef het verschijnsel als “een gevoel van euforie, een geleidelijk verlies van controle over de reflexen en een teloorgang van het overlevingsinstinct.” Volgens Albert Falco, die bijna veertig jaar samen met Cousteau de wereldzeeën bevoer, “krijgt de lucht een vreemd smaakje en word je dronken van je eigen adem.”

Stikstofnarcose kan dodelijk zijn. Na de oorlog, in 1947, organiseerde Cousteau – die nog altijd bij de Franse marine zat en werkte voor de afdeling onderwateronderzoek, de Groupement de Recherches Sous-marines (GRS) – tests met ademautomaten in de marinehaven van Toulon. Hij wilde demonstreren dat zijn Aqua-Lung duikers de mogelijkheid gaf om tot een diepte van honderd meter te duiken. Maar degene die de eerste poging daartoe ondernam, eerste stuurman Maurice Fargues, kwam daarbij om het leven. Hij verloor het bewustzijn op een diepte van 120 meter, werd in allerijl omhoog gehaald maar kon niet meer worden gereanimeerd. Cousteau was ontroostbaar: “Ik begon me af te vragen of het wel zin had wat ik aan het doen was.”

Lees ook: Opnieuw plastic ontdekt op bodem van Marianentrog

Maar voor de Franse marine had het wel degelijk zin. De GRS werd ingezet om de dodelijke erfenis van de Tweede Wereldoorlog in de Middellandse Zee aan te pakken. Marineduikers verwijderden zeemijnen die op verraderlijke plekken bij havens waren gelegd. Ze borgen gesneuvelde piloten uit vliegtuigen die in zee waren gestort. En ze documenteerde de verwoestingen die ook onderwater langs de hele Franse kust waren aangericht.

Cousteau met zijn herkenbare rode scheepsmuts op aan boord van de Calypso een afgedankte mijnenveger die hij verbouwde tot onderzoeksschip
Cousteau, met zijn herkenbare rode scheepsmuts op, aan boord van de Calypso, een afgedankte mijnenveger die hij verbouwde tot onderzoeksschip.
The Cousteau Society

“Ik zette het apparaat op en dook direct naar de bodem van het zwembad,” herinnert Doubilet zich. Later zou hij de fotografie voor ruim zeventig grote reportages in de National Geographic verzorgen, onder andere in de Sargassozee, op het Groot Barrièrerif en op ontelbare andere plekken in de wereld. “Ik zat helemaal plat op de bodem, maar ik kon normaal ademen. Dat was hemels.”

“Het reduceerventiel van de Aqua-Lung was het paspoort naar zeventig procent van onze planeet,” zegt Doubilet. “Cousteau is iemand wiens belang voor de wereld nooit mag worden vergeten of onderschat.”

Ook fotograaf Laurent Ballesta, die al zwemmend, snorkelend en duikend aan de Franse Middellandse Zeekust opgroeide, werd door Cousteau beïnvloed. Toen Ballesta zestien was, was hij met zijn vrienden met een bootje op zee toen ze plotseling werden omringd door haaien. Omdat hij een groot liefhebber van Cousteau’s documentaires was, wist Ballesta dat het om ongevaarlijke reuzenhaaien ging en sprong in zee om ernaast te gaan zwemmen.

Lees ook: Een duik in de fragiele schoonheid van het Caribisch rif

Toen Ballesta thuiskwam, vertelde hij zijn ouders wat er was gebeurd, maar ze geloofden hem niet. “Dat was het moment waarop ik besloot om te leren fotograferen.”

Met behulp van flessen ademlucht ademautomaten een duikklok en een drukcabine slaagden fotograaf Laurent Ballesta en zijn team erin gedurende 28 dagen op grote diepte in de Middellandse Zee te werken
Met behulp van flessen ademlucht, ademautomaten, een duikklok en een drukcabine slaagden fotograaf Laurent Ballesta en zijn team erin gedurende 28 dagen op grote diepte in de Middellandse Zee te werken.
Laurent Ballesta

Later zou Ballesta de Andromeda-grondel, een nieuwe vissoort, ontdekken en werd hij de eerste die erin slaagde de prehistorische coelacanth onder water te fotograferen. Onlangs nog haalde hij in de National Geographic herinneringen op aan een expeditie waarop hij en zijn bemanning gedurende 28 dagen op diepte in een drukcabine verbleven, waardoor ze probleemloos uren achtereen in de Middellandse Zee konden duiken.

Jacques Cousteau bleef tot aan zijn dood – in 1997, op 87-jarige leeftijd – actief als onderwateronderzoeker. “Het was mijn taak om te laten zien wat er in de zee leefde – de schoonheid ervan. Om mensen een idee van dat zeeleven te geven en ze de liefde voor de zee bij te brengen,” schreef Cousteau.

Ondanks Cousteau’s pionierswerk en internationale uitstraling is de zee nog altijd een grotendeels onbekend domein. Volgens de National Oceanic and Atmospheric Administration (NOAA) is ruim tachtig procent van ’s werelds oceanen nog nooit verkend.

In de 78 jaar sinds Cousteau en Gagnan de Aqua-Lung uitvonden, zijn ruim 28 miljoen mensen de beide Fransen naar deze onderwaterwereld gevolgd en hebben met ademlucht leren duiken.

Het komend voorjaar zullen mijn zoon en ik dat eveneens doen. Het is wat Will voor zijn zeventiende verjaardag heeft gevraagd – een paspoort naar die andere wereld.

De documentaire Becoming Cousteau van Liz Garbus draait inmiddels in de bioscoop en is vanaf 24 november te zien op Disney+.

Dit artikel werd oorspronkelijk gepubliceerd in het Engels op nationalgeographic.com