In 2007 wandelden een man en een vrouw samen met wat vrienden door de bossen van North Carolina en besloten een kamp op te slaan. Dat kamp veranderde allengs in hun woonplaats en vervolgens in een commune.
Zo luidt de ontstaansgeschiedenis van Wild Roots, een commune in de bossen bij Hot Springs, North Carolina, die op basis van enkele eenvoudige principes werd opgericht: een vrij leven zonder verspilling, en met de bereidheid om te blijven leren. Op een stuk grond van zo’n twaalf hectare maakte de groep gebruik van wat zij ‘aardvaardigheden’ noemen om zich te voeden en te wassen – en om te overleven. Waar ze de kennis hebben, bouwen ze dingen zelf; waar ze die niet hebben, laten ze zich onderwijzen door het bos.
De man die Wild Roots begon, heet Tod en weigert een achternaam te gebruiken. Hij is niet tegen het establishment en is niet bang voor de beschaving, hij heeft er alleen een afkeer van. “We leven van de extra’s afkomstig van een belachelijke overschotsamenleving,” vertelde Tod aan fotograaf Mike Belleme en legde hem uit waarom de leden van de commune af en toe aan het ‘containerduiken’ slaan, om etensresten van supermarkten te verzamelen, net zoals ze eikels en kastanjes verzamelen waarvan ze pap maken.
Belleme bezocht de commune voor het eerst in 2009 en trof er 12 tot 14 mensen aan die hem vriendelijk welkom heetten maar die er verrassend genoeg geen gemeenschappelijke levensopvatting op nahielden. Anders dan de meeste communes die zich op milieubehoud richten of tegen sociale normen afzetten, is Wild Roots niet gebaseerd op een samenbindende visie; de leden zeggen dat ze niet in hokjes geplaatst of als zonderlingen weggezet willen worden. Wat ze allemaal gemeen hebben, zo merkte Belleme, was dat ze leergierig zijn.
In 2011 had de groep inmiddels jaren in de bossen geleefd en begon Tod een hut voor zichzelf te bouwen, uitsluitend van materialen die hij aantrof en met een dak van boombast. Belleme hielp Tod dagenlang bij het snijden van houten pinnen, het hakken van eikenhouten balken en het verwijderen van de bast van populierenstammen. Maar het liep op niets uit. Kort daarna staakte Tod het project en begon aan iets nieuws; er was teveel mist in het gebied, waardoor het hout te vochtig was.
Het oorspronkelijke idee van Tod was dat de groep uitsluitend van het land leefde, maar hij besefte al snel dat dit misschien te naïef was. Het aantal dieren in het gebied was door het verdwijnen van de plaatselijke vegetatie achteruitgegaan. Af en toe geven jagers een deel van hun jachtbuit aan de commune, in ruil voor toegang tot het gebied. Maar dat soort meevallers zorgen niet altijd voor hoogstaande maaltijden. Tijdens een van Belleme’s bezoekjes slachtte de groep een beer om het vlees ervan te eten; de hersenen, tong en ogen werden gekookt en als stoofpot in potten gedaan, zodat het langer houdbaar zou blijven. Belleme sloeg zijn portie af.
Het bestaan in de bossen heeft zo zijn nadelen. Een leven zonder technologie kan bevrijdend zijn, maar is ook geïsoleerd. Eén keer per week rijden enkele communeleden met de bestelbus van de groep naar een naburig stadje om daar op de computers van de openbare bibliotheek e-mails naar familieleden te sturen of het nieuws te lezen. Af en toe brengen ze een bezoek aan een slager en vragen om afvalresten.
In bijna tien jaar is Wild Roots uitgegroeid van een kleine groep tot een educatieve gemeenschap, zegt Belleme. De commune heeft nu een website en verwelkomt bezoekers, op voorwaarde dat ze eerst contact opnemen en niet ziek zijn als ze arriveren. De mensen vullen hun tijd met koken, het smeden van ijzer of het bewerken van hout.
Er is geen enkele hiërarchie, wat betekent dat iedereen iets van of aan anderen kan leren en dat iedereen iets voor elkaar kan krijgen of ergens in kan falen. Maar er komt een tijd waarin de seizoenen bepalen wie het meest toegewijd is. Als het winter wordt, dunt de commune uit. Soms is Tod de enige die overblijft.
Bekijk meer foto’s van Mike Belleme op zijn website.