Het water van de Witte Zee is volgens fotograaf Viktor Ljagoesjkin in werkelijkheid groen, dankzij een overvloed aan fytoplankton in deze ijskoude wateren rond de Poolcirkel. Gedurende 28 dagen in april dook Ljagoesjkin drie uur per dag onder het ijs van deze zee in het uiterste noordwesten van Rusland om het wonderbaarlijke zeeleven hier te fotograferen, waaronder schelploze zeeslakken (‘zee-engelen’), spookkreeftjes, kwallen, zachte koralen en zeeanemonen.
Ljagoesjkin beschrijft het spectaculaire ‘landschap’ onder het ijs als buitenaards en vergelijkt het gat in het pakijs waardoor hij in zee afdaalde met het konijnenhol waarin Alice uit Alice in Wonderland naar beneden valt en in een wondere wereld terechtkomt.
Bekijk de fotoserie:
Hij weet dat bij het duiken onder het pakijs alle aandacht naar de veiligheid gaat, maar op sommige momenten raakt hij geheel betoverd door de schoonheid van zijn omgeving. “Het is geweldig om ‘zee-engelen’ te fotograferen,” zegt hij. Wanneer een van deze zeeslakken voor de lens van zijn camera zweeft, vergelijkt hij die ervaring met het zien van een ‘echte’ engel.
Tijdens een andere duik zag hij hoe onder het ijs sneeuw naar beneden dwarrelde, waarbij de vlokken door het gat in het pakijs vielen en in het zoute zeewater van onder het vriespunt bevroren bleven.
Niet zo sprookjesachtig maar net zo fascinerend waren de zachte koralen die hij geknakt op de zeebodem zag liggen. Hij vroeg Michaïl Safonov, oprichter en directeur van de Arctic Circle PADI Dive Centre and Lodge, wat dat betekende. Safonov, doctor in de biologie, zei dat het koraal waarschijnlijk door de zwemvliezen van een duiker was geraakt, maar het dier kon “gewoon ook in een sombere bui zijn”, grapte hij.
De technische uitdagingen van het duiken in zo’n extreme omgeving zijn enorm. Wie urenlang bij temperaturen onder het vriespunt werkt, raakt uitgeput, en ook de duikapparatuur krijgt het zwaar te verduren. Alleen al tijdens dit project ontploften bij twee duikers in totaal elf zuurstofslangen. Ljagoesjkin werkt het liefst met een of twee assistenten, maar omdat ze onderwater niet kunnen praten, ontwikkelden ze eigen handgebaren om elkaar duidelijk te maken hoe de speciale verlichting moest worden opgesteld en verplaatst.
Om sommige van de kleinste weekdieren in de Witte Zee te kunnen vastleggen, maakte Ljagoesjkin gebruik van zowel stroboscooplicht als gewoon licht om de dieren in hun omgeving te fotograferen, een wereld die door het pakijs erboven in duisternis is gehuld.
Hoewel Ljagoesjkin in het verleden talloze onderwatertaferelen heeft gefotografeerd, maakte hij bij dit project voor het eerst gebruik van macrofotografie met een groothoeklens, waarmee hij in staat was om minuscule zeediertjes en hun omgeving vast te leggen.
Op een foto die Ljagoesjkin de titel “kosmisch brein” heeft gegeven, is een ribkwal van de soort Mnemiopsis ctenophore te zien, die vlak onder het pakijs drijft. Deze walnootachtige dieren (die Ljagoesjkin doen denken aan drijvende hersenen) kunnen niet steken maar zijn wel vraatzuchtige vleeseters, die zich tegoed doen aan zoöplankton, waaronder de eitjes en larven van allerlei soorten vissen en weekdieren, en zelfs aan andere ribkwallen.
Het is een van zijn favoriete foto’s. Volgens hem oogt het dier als een creatuur uit de sciencefictionverhalen van H.G. Wells. Hoewel ribkwallen niet langer dan zeven tot tien centimeter worden, stelt Ljagoesjkin zich het wezen op de foto voor als een “reusachtig en majestueus buitenaards brein dat in een groene wereld leeft.”
Met zijn werk streeft Ljagoesjkin ernaar om licht te werpen op de “kleinste diertjes die in die enorme wereld onder ons leven.” Zijn foto’s laten zien hoe deze gemeenschap van wezens overleeft in de Witte Zee, de enige binnenzee op aarde die elk jaar dichtvriest.
Volgens hem weten we over het algemeen nog weinig over de overvloed aan zeeleven in de oceanen. En door de opwarming van de aarde zouden dieren in de noordelijke zeeën kunnen uitsterven nog voordat we ze goed en wel hebben bestudeerd.
Ljagoesjkin duikt al vijftien jaar in de Witte Zee en heeft in die periode gemerkt dat de winters steeds korter worden en het pakijs steeds dunner. Niet lang geleden bezocht hij het gebied in de maand september om er kwallen te fotograferen, maar als gevolg van een uitzonderlijk warme zomer waren ze allemaal gestorven.
Nu de klimaatverandering zijn schaduw vooruitwerpt, “zou het een belediging voor de soorten in het Noordpoolgebied zijn als we geen tijd zouden besteden aan het bestuderen en fotograferen ervan,” zegt Ljagoesjkin.
Dit artikel werd oorspronkelijk in het Engels gepubliceerd op NationalGeographic.com