Dit artikel verscheen in de februari 2020 editie van National Geographic magazine.
In het TV-programma Het Perfecte Plaatje krijgen acht bekende Nederlanders een fotografiecursus onder begeleiding van beroepsfotografen. Binnen enkele weken moeten ze zich de diverse technieken en andere facetten van de fotografie eigen maken. Elke week valt er een kandidaat af, tot er uiteindelijk twee finalisten overblijven.
Op de winnaar van Het Perfecte Plaatje, een succesvol RTL4-programma dat zijn vierde seizoen beleefde, wacht behalve eeuwige roem nog een beloning. De winnende fotograaf krijgt een publicatie van zijn werk in National Geographic: de grote prijs waar de kandidaten gedurende de reeks uitzendingen om strijden.
Dit jaar stonden in de finale tegenover elkaar: Kees Tol, presentator, en Jamie Westland, drummer van de band DI-RECT, die hij in 1999 met zijn vader oprichtte. Beiden hadden zich gedurende meerdere afleveringen al onderscheiden met hun inzet en originaliteit, waarbij met name Jamie Westland liet zien over grote technische vaardigheid te beschikken.
Voor hun laatste krachtmeting trokken Kees Tol en Jamie Westland naar Oman. Daar dienden ze een handvol opdrachten uit te voeren die werden beoordeeld door de vaste jury, bestaande uit National Geographic-fotograaf Cynthia Boll en celebrityfotograaf William Rutten, en National Geographic-hoofdredacteur Arno Kantelberg als gastjurylid.
Voor de opdracht van National Geographic kregen de finalisten 24 uur de tijd om met een chauffeur de woestijn in te trekken richting een wadi, een groene oase in een kloof met kraakhelder water. Daar moesten ze drie foto’s schieten. Er waren enkele praktische voorwaarden. Op minimaal één foto moest een zonsopkomst of zonsondergang zijn te zien. Verder moest elke foto een eigen verhaal vertellen, maar tegelijk dienden de drie beelden samen een coherente serie te vormen.
De finalefoto’s van Jamie Westland werden uiteindelijk als beste bevonden. Hij leverde een prestatie die in de ogen van de jury alle voorgaande finaleresultaten in de schaduw stelde.
Over het portret dat hij schoot, vertelt Westland: ‘Na een korte nacht, ik had nauwelijks drie uur geslapen, reden we naar een wadi. Tijdens de lange rit ben ik blijven opletten of ik iemand zag voor een portret. In de dorpjes waar we doorheen reden, wilde niemand op de foto. Maar net voordat we een afslag namen, zag ik een prachtige man staan met een wandelstok. Hij wilde gelukkig wel poseren. Ik nam wat afstand en schoot met de 70-200mm-lens en het diafragma helemaal open, volledig ingezoomd. Je ziet zijn bruine kop met rimpels, scherpgesteld op de ogen. Je ziet niet zijn hele hoofd, maar dat spreekt juist tot de verbeelding. Hoe lang is z’n baard? Wat heeft hij op z’n hoofd? Dit is voor mij tweehonderd procent National Geographic!’