Een van de belangrijkste perioden in de christelijke kalender is de Heilige Week, die valt tussen Palmzondag en Pasen. Het is de tijd waarin gelovigen de aanloop naar de Passie van Christus gedenken, waaronder ook het proces van Jezus voor de Romeinse prefect Pontius Pilatus. Bijbelgeleerden en -historici hebben de bewaard gebleven bronnen nauwgezet bestudeerd om het precieze tijdsverloop en de locaties van deze cruciale gebeurtenis te achterhalen, maar ze zijn nog altijd niet tot eensluidende conclusies gekomen.
Verraad en arrestatie
In de Bijbel wordt Jezus verraden door de apostel Judas, die de Romeinen vertelt waar Jezus zich na de viering van het Joodse Pesach-feest schuilhoudt: in de Hof van Getsemane op de Olijfberg. Daar ontdekken de tempelwachters Jezus, arresteren hem wegens een eerder incident in de Tempel aan de vooravond van Pesach (de Tempelreiniging) en brengen hem naar de privéresidentie van de Joodse hogepriester Kajafas om te worden verhoord.
Lees ook: Bestond Jezus echt?
Kajafas heeft waarschijnlijk bewust geprobeerd om Jezus op een niet-openbare bijeenkomst aan te klagen en zo te verhinderen dat bepaalde leden van de Sanhedrin, het eigen bestuurs- en rechtsorgaan van de Joden, en dan met name de Farizeeërs – een Joodse sekte waarvan sommige leden aanhangers van Jezus waren – hem zouden verdedigen. Veel geleerden denken dat de hogepriester zonder de volledige steun van de Sanhedrin niet de bevoegdheid had om iemand ter dood te veroordelen. De enige oplossing was dus om de zaak over te dragen aan de plaatselijke Romeinse gezaghebber en Jezus voor Pontius Pilatus te brengen. Het was nu aan Kajafas om een aanklacht te bedenken die zwaar genoeg was om de terechtstelling van Jezus te rechtvaardigen.
Tijdens de ondervraging stelde Kajafas deze directe vraag aan Jezus: ‘Ben jij de Messias?’ Volgens het evangelie van Marcus antwoordde Jezus: ‘Dat ben ik’ en citeerde daarna uit de Bijbelboeken Psalmen en Daniël: ‘U zult de Mensenzoon aan de rechterhand van de Machtige zien zitten en hem zien komen op de wolken van de hemel’ (Marcus 14:61-62, verwijzend naar Psalmen 110:1 en Daniël 7:13).
Met die woorden had Jezus de hogepriester het perfecte voorwendsel gegeven om hem aan de Romeinen uit te leveren. Hoewel Jezus slechts uit het Heilige Schrift had geciteerd, wist Kajafas precies hoe zinsneden die verwezen naar ‘macht’ en ‘hemelse wolken’ op de Romeinen zouden overkomen.
Dagen of weken?
Het is moeilijk om vast te stellen wanneer het proces voor Pontius Pilatus precies heeft plaatsgevonden. In het Bijbelboek Marcus begint het meteen na de ondervraging door Kajafas: ‘’s Ochtends in alle vroegte kwamen [zij] bijeen (...) en nadat zij Jezus hadden geboeid, brachten zij hem weg en leverden hem over aan Pilatus,’ die hem vervolgens ondervroeg (Marcus 15:1).
Lees ook: Tombe van Christus voor het eerst in eeuwen geopend
Sommige schrijvers uit de Oudheid, onder wie de evangelist Marcus, vatten de gebeurtenissen vaak samen in kortere tijdsbestekken om de verhaallijn niet al te veel te onderbreken. Het idee dat de gebeurtenissen van de Passie zich in een paar dagen hadden afgespeeld, sprak de eerste christenen aan, want daardoor konden ze deze periode gedurende één ‘heilige week’ gepast herdenken. Maar sommige geleerden vermoeden dat de feitelijke gebeurtenissen zich gedurende een langere periode hebben afgespeeld.
Aanklagers en rechters
Volgens het gewoonterecht was de hoogste Romeinse magistraat die in de stad aanwezig was de bevoegde rechter. Pilatus was tijdens de Pesach naar Jeruzalem gekomen om ervoor te zorgen dat gewelddadige protesten van de plaatselijke bevolking meteen onderdrukt konden worden. Zijn aanwezigheid bepaalde dat hij het proces zou voorzitten.
De evangeliën van Matteüs, Lucas en Johannes beschrijven een omvangrijk proces waarin men zich min of meer hield aan het ius gentium, het Romeinse burgerrecht. De belangrijkste Joodse priesters waren de hoofdaanklagers (de delatores in de Romeinse rechtspraak), die met bewijzen moesten komen (Lucas 23:2). Die bewijzen waren niet erg overtuigend, zodat de rechter de aangeklaagde zelf moest ondervragen.
Maar het is mogelijk dat de beknopte weergave van het proces door Marcus de werkelijke gebeurtenissen nog het meest benadert. In het verslag van Marcus wordt Jezus voor Pilatus gebracht, die hem vraagt: ‘Ben jij de Koning der Joden?’ waarop Jezus antwoordt: ‘U zegt het’ (Marcus 15:2). Pilatus deed daarna geen poging om hem nog langer te ondervragen; in deze weergave van de gebeurtenissen zou dat ook geen zin hebben gehad. Iedereen die zich als ‘Koning der Joden’ identificeerde, zou per definitie als opstandeling tegen Rome worden gezien, en voor zo iemand paste slechts één straf: kruisiging.
Plekken en personages
Ook de precieze locatie van het proces is onduidelijk. In de evangeliën is sprake van Pilatus’ ‘hoofdkwartier’ oftewel het praetorium, de zetel van de plaatselijke gouverneur. Er zijn twee mogelijk locaties: het oude paleis van Herodes, een uitgestrekt complex in het zuidwesten van de stad; of de Antonia-burcht, een citadel die onder Herodes naast het Tempelcomplex werd gebouwd en ook de plek was waar het Romeinse garnizoen was gestationeerd. Het paleis van Herodes zou voor de prefect van Rome comfortabeler zijn geweest, maar als er onlusten zouden uitbreken, zou dat waarschijnlijk in de directe nabijheid van de Tempel gebeuren.
Omdat Pilatus naar Jeruzalem was gekomen om een eventuele opstand de kop in te drukken, lijkt het logisch dat hij in het paleis verbleef dat grensde aan de Antonia-burcht. Deze mogelijkheid wordt nog plausibeler door het feit dat toen de apostel Paulus werd gearresteerd om te worden voorgeleid, hij eerst ‘naar de kazerne’ werd gebracht (Handelingen 21:34), een plek die volgens de meeste geleerden duidt op de Antonia-burcht. Ten slotte staat in de evangeliën geschreven dat ook andere ‘rebellen’ in het praetorium waren gedetineerd. Hun aanwezigheid daar wijst erop dat zich op deze plek een functionerende gevangenis bevond, wat opnieuw op de Antonia-burcht duidt.
Hoewel de meeste Bijbelgeleerden het eens zijn over de naam van de plek waar de Kruisiging plaatsvond (de heuvel Golgota, wat in het Aramees ‘Schedelplaats’ betekent), is ook de exacte locatie van deze plek niet zeker. Een groot deel van Jeruzalem werd tijdens en na de grote Tweede Joodse Opstand rond 134 na Chr. verwoest, waardoor het precieze traject van de stadsmuren in de tijd van Jezus en ook de ligging van Golgota moeilijk zijn te bepalen. Hoewel de historische locaties van al deze plekken dus onduidelijk zijn, worden ze elk jaar bezocht door christelijke pelgrims die de gebeurtenissen in de aanloop naar de Passie willen gedenken.
Gedeelten van dit artikel zijn ontleend aan de boeken The Story of Jesus van Jean Pierre-Isbouts (copyright © 2016 National Geographic Partners, LLC) en The Biblical World: An Illustrated Atlas van Jean-Pierre Isbouts (copyright © 2007 National Geographic Society). Kom meer te weten in The Story of Jesus. Verkrijgbaar overal waar boeken en tijdschriften worden verkocht.
Dit artikel werd oorspronkelijk in het Engels gepubliceerd op nationalgeographic.com