Tot de jaren 50 werd een vrouw handelingsonbekwaam wanneer ze ging trouwen. Daarmee werd ze geacht gehoorzaam te zijn aan haar man, mocht ze geen eigen bankrekening hebben, geen hypotheek aanvragen, niet in overheidsdienst werken, en had ze wettelijk gezien niets te zeggen over haar kinderen.

Ook moest ze haar man om geld en toestemming vragen als ze bijvoorbeeld kleding of andere spullen wilde aanschaffen. Dat klinkt misschien als iets uit een ver verleden, maar de Wet handelingsonbekwaamheid werd pas in 1956 afgeschaft.

Het ‘zwakkere geslacht’

Het Nederlands huwelijksrecht vindt zijn oorsprong grotendeels in het Burgerlijk Wetboek van 1838. Hierin wordt onderscheid gemaakt tussen twee personen: handelingsbekwame en handelingsonbekwame mensen (personae miserabiles, Latijn voor ‘hulpbehoevende personen’). Tot de laatste categorie behoorden minderjarigen, personen onder curatele en dus ook gehuwde vrouwen.

Het was dankzij de wet onmogelijk dat twee personen evenveel zeggenschap hadden in een gezin. Men vond dat er slechts één kapitein op een schip kon zijn. Die persoon moest bijvoorbeeld een doorslaggevende stem hebben in het geval van onenigheid over financiën of de kinderen. Deze rol was alleen weggelegd voor de man.

Leestip: Deze 5 vrouwelijke spionnen waren van onschatbare waarde in de Tweede Wereldoorlog

De man werd immers gezien als het ‘sterkere geslacht’ en moest het ‘zwakkere geslacht’ beschermen. De vrouw was ‘door zwakke lichaamsbouw en in den regel minder krachtige geestontwikkeling’ ondergeschikt aan de man en moest daarom hulp bij hem zoeken. Daarnaast moest de man worden beschermd tegen de verleidelijke invloed van de vrouw.

Kritiek van feministen en liberalen

Niet iedereen was het eens met hoe het huwelijksrecht was geformuleerd. In de jaren 70 van de negentiende eeuw lieten meerdere feministen en liberalen weten ertegen te zijn, onder wie Aletta Jacobs en Wilhelmina Drucker. Toch bleef de situatie jarenlang ongewijzigd.

Leestip: Deze 4 bestemmingen zijn voor vrouwen verboden

Feministen uit de eerste feministische golf hoopten dat de invoering van het vrouwenkiesrecht in 1919 voor verdere veranderingen zou zorgen. Toch werd pas in 1956 een grote doorbraak bereikt met de afschaffing van de Wet handelingsonbekwaamheid.

Het einde van de Wet handelingsonbekwaamheid

Uiteindelijk was het PvdA-Kamerlid Corry Tendeloo die daarin een doorslaggevende rol vervulde. Tendeloo werd als advocaat geconfronteerd met de juridische ongelijkheid tussen mannen en vrouwen, en werd politiek actief om dit onrecht aan te pakken. Ook toen ze ziek werd, bleef ze zich inzetten voor gelijkheid.

handelingsonbekwaam
W.H. Posthumus de Groot & Anna de Waal: Van moeder op dochter.3e herz.dr., Utrecht, 1968 /Wikimedia Commons
Corry Tendeloo.

Sterker nog, ze verzette zelfs een belangrijke operatie om aanwezig te kunnen zijn bij een debat over het afschaffen van de huwelijkswet. Haar motto frappez frappez toujours, wat ‘blijven herhalen tot de boodschap is overgekomen’ betekent, is tekenend voor haar strijdlust. Ze maakte de wetswijziging op 14 juni 1956 nog net mee: op 17 oktober 1956 overleed ze.

Leestip: Verboden voor vrouwen: waarom vrouwen vroeger niet mochten hardlopen

Toch zou nog tot 1971 in het wetboek staan dat de man het ‘hoofd van de echtvereniging’ is en de vrouw aan hem ‘gehoorzaamheid was verschuldigd’. Dankzij Corry Tendeloo en alle vrouwen die haar zijn voor- en nagegaan, hebben vrouwen in Nederland op papier dezelfde rechten als mannen.