Bijgeloof bestaat al zolang als het christendom. Dat vertelt cultuurhistoricus Carine van Rhijn van de Universiteit Utrecht. Dat geloof is in de vierde en vijfde eeuw volop in ontwikkeling, en het is voor het volk helemaal niet duidelijk wat wel en niet door de christelijke beugel kan. Dat laat zich in met wat bisschoppen superstitio noemen: bijgeloof. ‘Daar moesten de mensen tegen beschermd worden,’ aldus Van Rhijn. Hoe zag bijgeloof eruit in de Middeleeuwen?

Afgeknipte teennagels verkopen

Het Europa van de Vroege Middeleeuwen barst van de lokale tradities en gebruiken, die lang niet altijd overeenkomen met wat volgens de bisschoppen ‘goed geloof’ is. Het zijn namelijk deze kerkelijk leiders die bepalen welke gebruiken als bijgeloof worden aangemerkt – en die je dus links moet laten liggen – en wat geldt als goed geloof.

Leestip: Deze vier ideeën over de Middeleeuwen zijn hardnekkig – en onjuist

Van Rhijn: ‘Wat interessant is aan die notie van goed geloof en superstitio, is dat er een groot grijs gebied tussen zit. Er is maar een handjevol dingen waarvan iedere bisschop zegt dat het goed of slecht is. Daartussen bevindt zich een brei met opvattingen en ideeën en lokale verschillen waarvan niemand weet wat ze ermee moeten.’

Als voorbeeld noemt Van Rhijn relieken, het vereren van lichamelijke overblijfselen of objecten die van een heilige afkomstig zijn. ‘Dat gebruik is al heel oud en daar bestond onder bisschoppen helemaal geen discussie over. Totdat in de negende eeuw een man verschijnt die zijn eigen afgeknipte teennagels en flesjes met zijn eigen badwater verkoopt als reliek van een levende heilige. Op zulke momenten moet er opnieuw gediscussieerd worden over wát een reliek nu eigenlijk is.’

Bijgeloof en de kerk

Zo zijn er talloze voorbeelden van lokale priesters die hun parochianen dingen zien ondernemen waar ze hun twijfels bij hebben, en waar vervolgens van moet worden bepaald of het superstitio is of niet. Boeren die bidden voor een boom bijvoorbeeld, of het uitvoeren van een bepaalde dans op het dorpsfeest.

‘Dat zijn rituelen die mensen doen omdat ze dat al generaties lang zo doen,’ aldus Van Rhijn. ‘Priesters die daarvan schrikken kunnen hun bisschop een brief schrijven, waarin ze uitleggen wat voor merkwaardige gebruiken er in hun dorp plaatsvinden.’ Die bepaalt vervolgens of het hier om superstitio gaat.

Leestip: Geboortegordels waren het ‘magische’ ritueel voor middeleeuwse moeders

De ‘overtreders’ hoeven dan heus niet de gevangenis in, maar ze krijgen wel les in wat ‘goed christelijk gedrag’ is. Dat is best ingewikkeld. Want hoe leg je iemand uit dat je een bepaald lied wel buiten de kerk mag zingen, maar dat hetzelfde liedje binnen die vier muren heiligschennis is? En waarom is het branden van kaarsen in een veld superstitio, maar in een kerk een acceptabel, religieus gebruik?

Van Rhijn: ‘Dat moet men in de Vroege Middeleeuwen stap voor stap worden uitgelegd. Het georganiseerde christendom in het jaar 800 immers pas een paar honderd jaar oud. Niet iedereen snapt wat een gewijde ruimte is en waarom, of hoe je je moet gedragen in zo’n gebouw.’

Bidden voor de sperzieboontjes

Daarnaast is de grens tussen geloof en bijgeloof in de Middeleeuwen flinterdun, zeker met een moderne bril bekeken. Zo zijn amuletten ontzettend populair, bijvoorbeeld om je te helpen met medische problemen, zoals hoofd- en botpijn.

‘Maar je hebt ook amuletten die je in een bijenkorf legt zodat de bijen niet wegvliegen in het voorjaar, als ze gaan zwermen,’ vertelt Van Rhijn. Het plaatsen van het amulet gaat soms gepaard met een lied, een gezongen spreuk, dat Van Rhijn (parafraserend) ten gehore brengt: ‘Ik heb zo’n mooie nieuwe bijenkorf voor jullie gemaakt. Kom maar hier, want jullie gaan het hartstikke leuk vinden.’

Leestip: 5 vergeten evangeliën die populair waren in de Middeleeuwen

Ook priesters en monniken doen mee met dit amulettengebruik. Ze maken en verkopen varianten waarin ze verwijzen naar de Heilige Drie-eenheid, het Onzevader en allerhande bijbelcitaten. ‘Alle vormen van kracht die ze kunnen verzinnen, worden in zo’n amulet opgenomen,’ vertelt de cultuurhistoricus.

Sowieso wordt de priester voor allerlei wissewasjes ingeschakeld. Als er een put wordt geslagen, heeft de priester een gebedje klaar. Is de boer sperziebonen aan het telen op zijn veld? Dan vraagt hij of de religieuze expert de boontjes kan helpen groeien. In een manuscript uit 850 is een hele collectie korte gebedjes opgenomen, die priesters kunnen gebruiken om in twee zinnen een zegening af te leveren.

Geloof of bijgeloof?

De vraag die je jezelf bij al deze gebruiken moet stellen: is dat nou geloof of bijgeloof? ‘Zeg het maar,’ aldus Van Rhijn, en ze geeft een hedendaags voorbeeld. ‘Ik ben opgegroeid in een klein dorp in Limburg, waar voorafgaand aan een wielrenwedstrijd alle wielrenners met fiets en al de kerk binnengaan. Vervolgens worden ze besprenkeld met een wijwaterkwast, zodat er geen ongelukken gebeuren. Is dat heidens? Bijgeloof? Volgens de mensen in de kerk is het een traditie die al jaren wordt gevolgd.’

Uiteindelijk is het stempel superstitio in de Middeleeuwen (en wellicht nog steeds) vooral bedoeld om het onderscheid tussen wij en zij te maken. Zij met hun malle gebruiken horen niet bij ons, die het wel begrepen hebben. ‘Zodra de meningen te veel verschillen, wordt de term superstitio uit de kast gehaald en op de tegenpartij geplakt,’ aldus Van Rhijn.

Zolang dat niet gebeurt, kunnen binnen het geloof een hele hoop verschillende gebruiken naast elkaar bestaan. Van het zingen voor de bijen tot het zegenen van de wielrenwedstrijd. ‘Zo is het in de hele geschiedenis gegaan.’

Meer ontdekken? Krijg onbeperkt toegang tot National Geographic Premium en steun onze missie. Word vandaag nog lid!