Wie nu het Nieuwe Testament openslaat, ziet daar 27 boeken die zijn opgenomen in de zogeheten canon. Bekende Bijbelboeken zijn bijvoorbeeld de evangeliën van Matteüs, Marcus, Lucas en Johannes. Maar de canon is slechts een bescheiden selectie van alle verhalen die er in de eerste eeuwen n.C. zijn geschreven over Jezus. Geschat wordt dat er meer dan 120 zogeheten apocriefe boeken zijn.

Hoewel deze apocriefe boeken in de vierde eeuw niet tot de officiële selectie zijn gaan behoren, werden er tot in de Middeleeuwen wel een zekere status aan toegekend. Het Evangelie van Nikodemus (ook wel de Handelingen van Pilatus genoemd) was bijvoorbeeld bijzonder populair en er bestaan honderden kopieën van dit manuscript. We lichten vijf opmerkelijke verhalen uit deze apocriefe teksten toe.

1. Jezus als moordend kind

In het Kindheidsevangelie van Thomas (tweede eeuw n.C.) leren we Jezus kennen als vijfjarig kind. Hij heeft in dit evangelie een bijzonder kort lontje en gebruikt zijn speciale gaven vooral om onheil te zaaien.

Hij vermoordt zelfs een ander kind dat tegen hem aanbotst door het dood te wensen. De mensen in het dorp zijn bang voor Jezus en komen regelmatig klagen bij zijn vader Jozef. Daarop straft Jezus hen door ze blind te maken. Gelukkig voor de dorpelingen wordt Jezus met de jaren wijzer en milder. Hij wekt mensen op uit de dood, waaronder een vriendje dat van het dak is gevallen.

Leestip: Hoe verliep Jezus kruisiging volgens de Bijbel? Dit zijn tien tegenstrijdigheden

Het kindheidsevangelie eindigt met een verhaal dat wel in de canon is opgenomen: de twaalfjarige Jezus die zijn ouders verlaat in Jeruzalem om les te geven in de tempel.

2. Een pratend en wandelend kruis

In het Evangelie volgens Petrus (tweede eeuw n.C.) lezen we meer over waar Jezus vertoeft in de drie dagen voor zijn opstanding. Jezus is in dit verhaal gigantisch groot en loopt tussen twee eveneens reusachtige engelen de tombe uit. Zijn voeten staan op de aarde, maar zijn hoofd reikt tot in de hemel.

Daarna wandelt er een groot kruis de tombe uit, dat zelfs kan praten. Het kruis geeft antwoord op een vraag die uit de hemel komt, namelijk of hij wel het goede nieuws heeft verkondigd aan de mensen in de onderwereld. Zij waren al overleden voordat Jezus stierf aan het kruis – en kregen op deze manier alsnog de kans om hem te accepteren.

3. Jezus redt Adam uit het dodenrijk

Deze Hellevaart van Jezus komt ook voor in het Evangelie volgens Nikodemus. Het oudste manuscript dat we nog hebben is in de vijfde eeuw n.C. samengesteld, maar er bestaat een sterk vermoeden dat het op oudere teksten gebaseerd is. In het tweede deel van het boek lezen we hoe Jezus afreist naar het dodenrijk (in latere vertalingen aangeduid als ‘de hel’) om onder meer Adam op te halen en naar het paradijs te brengen.

Leestip: Stichtte Paulus het christendom? 5 feiten en fabels over deze apostel

Het bizarre is dat in dit evangelie het dodenrijk zelf kan praten en in discussie gaat met Satan. Beiden zijn doodsbang voor de komst van Jezus in hun domein. Terwijl zij met elkaar in gesprek zijn, strekt Jezus zijn hand uit naar Adam en tilt hem op uit het dodenrijk. Daarna volgen andere belangrijke figuren uit het Oude Testament. De Hellevaart van Jezus was in de Middeleeuwen een belangrijke kerktraditie, maar is na de Reformatie minder belangrijk geworden.

4. Romeinse vaandels buigen voor Jezus

In het eerste deel van het Evangelie volgens Nikodemus staat Pontius Pilatus centraal – en dan met name zijn weerstand tegen het kruisigen van Jezus. Een opvallende anekdote is het moment waarop Jezus door de Joodse autoriteiten naar het plein wordt gebracht waar Pilatus verblijft.

Zodra Jezus binnenloopt, buigen de vaandels (standaarden) van de Romeinse soldaten geheel uit zichzelf voor hem. De Joden beschuldigen de wachters ervan dat zij de standaarden lieten buigen, maar die blijven het tegendeel volhouden.

Pilatus besluit daarom Jezus naar buiten te sturen en opnieuw binnen te laten lopen. Twaalf sterke Joodse mannen mogen de standaarden vasthouden om te kijken of ze uit zichzelf buigen of niet. En jawel, de standaarden beginnen Jezus te vereren. De onderliggende boodschap? Zelfs de Romeinse keizer accepteert Jezus als zijn meerdere.

5. Vroedvrouw gelooft niet in Maria’s maagdelijkheid

In het Proto-evangelie van Jakobus (tweede eeuw n.C.) krijgt Maria hulp van een paar vroedvrouwen tijdens haar bevalling van Jezus. Een van hen heet Salome. Zij gelooft niet dat Maria een maagd is, hoe kan zij anders een kind krijgen?

Leestip: Hoe ontstond het dogma van de Heilige Drie-eenheid?

Als Salome Maria’s lichaam aanraakt om haar maagdelijkheid te onderzoeken, ontvlamt haar hand en valt die van haar arm. Ze schreeuwt het uit van de pijn en komt direct tot inkeer. Een engel vertelt haar het kind Jezus aan te raken als ze wil genezen. Dit doet ze – en haar hand is op miraculeuze wijze weer gezond.

Hoewel dit verhaal nooit in de canon is opgenomen, is het van groot belang geweest voor ons beeld van Maria en het dogma van de Onbevlekte Ontvangenis.

Steun de missie van National Geographic en krijg onbeperkt toegang tot National Geographic Premium. Word nu lid!