Toen in augustus 2017 in het centrum van de Sloveense hoofdstad Ljubljana aan een bouwproject in de Gosposvetska-straat werd begonnen, rekenden de stadsarcheologen natuurlijk op enkele interessante archeologische vondsten. Maar ze hadden niet verwacht dat ze een opmerkelijk inkijkje in een vroegchristelijke gemeenschap zouden krijgen, en in het leven van de vooraanstaande (maar nog onbekende) vrouw met wie de leden van die gemeente ook in het hiernamaals geassocieerd wilden worden.
De hoofdstad van het kleine Slovenië in Midden-Europa werd zo’n tweeduizend jaar geleden als de Romeinse nederzetting Emona gesticht door kolonisten, die door gebrek aan landbouwgrond uit het noorden van Italië waren weggetrokken. De kolonie werd aangevuld met veteranen uit oorlogen waarmee het Romeinse Rijk zijn heerschappij vestigde. Dankzij eerdere opgravingen in het gebied wisten archeologen dat onder de Gosposvetska-straat een deel van een Romeins kerkhof lag verborgen en dat er waarschijnlijk meer oude graven gevonden zouden worden.
De opgravingen brachten uiteindelijk een laat-Romeinse begraafplaats met ruim 350 graven – van eenvoudige grafkuilen en sarcofagen tot familiemausolea – aan het licht. Het kerkhof was aangelegd rond een grafkapel voor een ogenschijnlijk zeer vooraanstaande dame, zegt de Sloveense archeoloog Andrej Gaspari. Na de laatste grote vervolgingen van christenen, aan het begin van de vierde eeuw na Chr. onder keizer Diocletianus, floreerde de plaatselijke christelijke gemeente totdat Emona in de vijfde eeuw door de Hunnen werd verwoest.
Het meest verbluffende voorwerp dat onder de Gosposvetska-straat is aangetroffen, is de drinkschaal van doorschijnend blauw glas die naast het lichaam van de vrouw lag. De 1700 jaar oude schaal is aan de buitenzijde gedecoreerd met druiventrossen, -bladeren en -ranken. Aan de binnenzijde is een inscriptie in het Grieks te lezen, als oproep aan de eigenaar: ‘Drink om vele jaren eeuwig te leven!’
Deze prachtige drinkschaal zou zowel in het dagelijks leven als bij begrafenisceremoniën gebruikt kunnen zijn. Uit de analyse van zijn chemische samenstelling blijkt dat het voorwerp ergens in het oosten van het Middellandse-Zeegebied moet zijn vervaardigd. Het motief van de wijnranken speelt een rol in de christelijke eucharistieviering en communie, maar werd oorspronkelijk geassocieerd met Dionysus, de heidense god van de wijn en de extase.
De archeologen zijn vooral geïnteresseerd in een antwoord op de vraag hoe het graf in de loop der tijd is aangepast. Het lijkt erop dat de vierkante grafkapel van de dame binnen tien jaar na haar dood werd afgebroken en vervangen door een groter bouwwerk (van zo’n 9 bij 12 meter) op haar graf. Rond en in de nieuwe kapel begon de christelijke gemeente van Emona met het vieren van begrafenisrituelen die met ‘ad sanctos’ werden aangeduid en bedoeld waren om overledenen in de nabijheid van een heilige of van andere gewijde overblijfselen te begraven.
Wie was de vrouw die op deze wijze in de kapel werd geëerd? De archeologen denken dat zij een zeer vooraanstaande dame in het Romeinse Emona was die als allereerste persoon op de begraafplaats onder de Gosposvetska-straat werd bijgezet en dat haar graf vervolgens een centrale plaats op de necropolis innam. Maar voorlopig kan over haar sociale status, religieuze gezindte en geboorteplaats alleen maar gespeculeerd worden. De archeologen zijn van plan haar stoffelijke resten verder te analyseren om antwoord te krijgen op de vele vragen die ze nog hebben. Intussen worden de kostbaarste voorwerpen die bij de opgravingen in de Gosposvetska-straat zijn gevonden, tentoongesteld in het Stadsmuseum van Ljubljana.
Lees ook: Gouden paardenkop geeft twist aan Romeinse geschiedenis
Lees ook: 500 jaar oud skelet had zijn laarzen nog aan
Dit artikel werd oorspronkelijk in het Engels gepubliceerd op NationalGeographic.com