Archeologen die opgravingen doen op een locatie naast de Thames Tideway Tunnel, een immense rioolbuis met als bijnaam de ‘super sewer’ van Londen, hebben het skelet gevonden van een man die nu nog steeds zijn laarzen aan heeft.
“Het komt maar heel zelden voor dat we laarzen vinden uit het eind van de vijftiende eeuw, laat staan dat we een skelet vinden dat ze aan heeft,” vertelt Beth Richardson van het Museum of London Archaeology (MOLA). “En dit zijn ook nog eens heel bijzondere laarzen voor die tijd: ze reiken tot aan zijn dij, en de bovenkant is omgeklapt. Ze waren waarschijnlijk duur, dus het is een raadsel hoe deze man eraan kwam. Waren ze tweedehands? Heeft hij ze gestolen? We weten het niet.”
Het komt vaker voor dat er skeletten worden gevonden bij grote bouwprojecten in Londen. De grond is in de loop van de eeuwen talloze keren opnieuw gebruikt. Begraafplaatsen raakten vergeten en werden bebouwd. Maar de archeologen zagen direct dat dit er met dit skelet iets bijzonders aan de hand was.
De houding van het lichaam, met het gezicht naar beneden, de rechterarm boven het hoofd, de linkerarm volledig gebogen, duidt erop dat de man niet officieel werd begraven. Het is ook niet waarschijnlijk dat de man ter aarde zou zijn besteld met zijn dure, waardevolle leren laarzen aan.
Daarom denken de archeologen dat de man bij een ongeluk om het leven kwam, en dat zijn lichaam nooit werd gevonden, hoewel de doodsoorzaak onduidelijk is. Misschien viel hij in de rivier en kon hij niet zwemmen. Of mogelijk kwam hij vast te zitten in het slijk dat bij eb ontstond en verdronk hij.
Matroos, visser of 'mudlarker'?
Vijfhonderd jaar geleden was dit gedeelte van de Theems, ruim drie kilometer stroomafwaarts van de Tower of London, een druk havengebied, met werven, opslagloodsen, werkplaatsen en kroegen. Langs de rivier stond de Bermondsey Wall, een middeleeuwse aarden wal van zo'n vijf meter hoog die de gebouwen langs de oever moest beschermen tegen overstromingen.
Gezien de buurt waarin hij werd gevonden, zou de gelaarsde man een matroos kunnen zijn geweest, of een visser. Zijn fysieke eigenschappen versterken dat vermoeden. Hij heeft duidelijke slijtageplekken op zijn tanden, die veroorzaakt zouden kunnen zijn doordat hij er vaak touw tussen klemde. Of misschien was hij een zogenaamde ‘mudlarker’. Zo werden in de Engelse volkstaal mensen aangeduid die bij eb op zoek gingen naar spullen van waarde langs de modderige oever van de Theems. Het op lieslaarzen lijkende schoeisel van de man zou daar perfect voor zijn geweest.
“We weten dat hij heel gespierd was,” vertelt Niamh Carty, een osteologe oftewel skeletspecialist van het MOLA. “De spieraanhechtingen op zijn borst en schouders zijn heel geprononceerd. Hij raakte gespierd doordat hij gedurende een lange tijd zwaar en repetitief werk deed.”
Het werk eiste fysiek zijn tol. Hoewel hij pas begin dertig was, leed de gelaarsde man aan artrose. Bovendien waren wervels in zijn rug bezig te vergroeien, als gevolg van jarenlang buigen en tillen. Vermoedelijk liep hij ook mank door letsel aan zijn linkerheup, en brak hij minstens één keer zijn neus. Daarnaast zijn er aanwijzingen voor letsel op zijn voorhoofd dat werd veroorzaakt door een klap met een stomp voorwerp. De verwondingen waren genezen op het moment dat hij overleed.
“Hij had geen gemakkelijk leven,” zegt Carty. “Je was toen van middelbare leeftijd als je begin dertig was, maar zelfs als je dat meerekent, was zijn biologische leeftijd ouder.”
Het onderzoek gaat nog steeds door. Uit isotopenanalyse zal blijken waar de man opgroeide, of hij een immigrant was of een geboren Londenaar, en wat hij zoal at.
“Zijn familie heeft nooit een antwoord gekregen op hun vragen, of een graf om naartoe te gaan,” vertelt Carty. “Wat wij doen is een vorm van herdenken. We zorgen ervoor dat zijn verhaal eindelijk wordt verteld.”
Lees ook: Laatste oermaaltijd van Ötzi de ijsmummie bekend
Lees ook: Hoe Londen het centrum van de wereld werd
Dit artikel verscheen oorspronkelijk in het Engels op NationalGeographic.com