Jessica Long is een van de Amerikaanse sporters met de meeste prijzen op haar naam. De 29-jarige zwemster won vier medailles bij de Paralympische Spelen Tokio 2020, waardoor haar totale aantal plakken op 28 kwam. Jarenlang kreeg zij door de spelen de kans om wedstrijden op het hoogste niveau te zwemmen - en iets om elke vier jaar naar uit te kijken.
“Sinds mijn twaalfde, toen ik in Athene mijn eerste gouden medaille won, wilde ik mensen kennis laten maken met de Paralympisch Spelen,” vertelt Long. Wegens een aangeboren afwijking werden haar onderbenen geamputeerd toen zij een baby was. “Elk jaar is de opwinding en spanning rond de Paralympische Spelen alleen maar groter geworden. Deze editie in Tokio hoort tot mijn favorieten.”
Er waren nog nooit zoveel deelnemers aan de Paralympics. Aan de spelen in Tokio, die begonnen op 24 augustus toen de Olympische Spelen waren afgelopen, doen meer dan 4.500 sporters mee uit 163 landen, het grootste aantal dat ooit tegelijkertijd de strijd aanging.
Vergeleken met de Olympische Spelen zijn de Paralympische Spelen relatief nieuw. Maar het evenement heeft sinds de start een forse ontwikkeling doorgemaakt. Elke vier jaar heeft het Internationale Paralympische Comité (IPC) meer sporters toegelaten, met een grotere verscheidenheid aan beperkingen, uit meer landen en in meer disciplines.
Lees ook: De turbulente geschiedenis van de Olympische Spelen in tijden van crisis
De eerste Paralympische Spelen werden gehouden in 1948, hoewel er al minstens zestig jaar daarvoor ook al sportactiviteiten bestonden voor atleten met een lichamelijke beperking. Al in 1888 richtten dove sporters in Berlijn hun eigen sportverenigingen op.
Maar het idee van toernooien voor sporters met een beperking kreeg pas na de Tweede Wereldoorlog meer bekendheid, als een manier om gewond geraakte veteranen en burgers te ondersteunen. Ludwig Guttmann, een arts die aan het hoofd stond van een Brits centrum gespecialiseerd in ruggenmergletsel, was een belangrijke voortrekker van de beweging. Hij geloofde dat sporten goed was voor de mentale en fysieke revalidatie. Guttman vond het zorgelijk dat mensen met beperkingen vaak niet voor vol werden aangezien, en zag sport als een onderdeel van “de sociale re-integratie van verlamden in de samenleving.”
Lees ook: Defying the Odds: indrukwekkende actieportretten van Canon Ambassador Samo Vidic
“Ik ontdekte dat sport vanuit sociaal oogpunt een enorm effect had op gehandicapten,” vertelde Guttmann tijdens een interview voor de website van de IPC. “Toen ik zag hoe verlamde mensen reageerden op sport, vond ik het logisch om een beweging voor sport te beginnen.”
In 1948 organiseerde Guttmann op dezelfde dag als de openingsceremonie voor de Olympische Spelen in Londen het eerste toernooi voor sporters met een beperking, dat hij de naam ‘International Wheelchair Games’ gaf. Zestien voormalige militairen, zowel mannen als vrouwen, in rolstoelen namen het tegen elkaar op met boogschieten.
De spelen werden een jaarlijks evenement waaraan ieder jaar meer sporters deelnamen. Het duurde niet lang voordat ook speerwerpen een onderdeel werd. De naam werd veranderd in de Stoke Mandeville Games, naar het ziekenhuis waar Guttman werkte, en in 1952 vaardigde Nederland een team af, waardoor het toernooi internationaal werd.
In 1960 werden de Stoke Mandeville Games officieel omgedoopt tot de Paralympische Spelen. Dat jaar kwamen meer dan 400 atleten met een beperking uit 23 landen samen in het Olympische stadion in Rome na het einde van de Olympische Zomerspelen. Ze streden tegen elkaar in de onderdelen boogschieten, basketbal, zwemmen, schermen, speerwerpen, kogelstoten, kegelwerpen, tafeltennis, vijfkamp en zelfs snooker.
Sinds die tijd worden de Paralympische Spelen altijd direct na de Olympische Spelen gehouden, in dezelfde stad. De naam ‘Paralympisch’ verwijst naar de parallelle aard van de spelen: het stamt van het Griekse voorzetsel ‘para’ wat ‘naast’ betekent. De Olympische en Paralympische Spelen vormen een twee-eenheid.
De Paralympics maakten een snelle groei door. Aan de spelen in Toronto in 1976 deden ruim 1500 atleten uit 40 landen mee, die 13 verschillende sporten beoefenden. Dat jaar werden ook de eerste Paralympische Winterspelen gehouden, in Zweden. Vanaf de Paralympische Spelen in Seoel maakten de Paralympics gebruik van dezelfde faciliteiten als de Olympische Spelen. In 1996 werd reclame gemaakt voor de Spelen als ‘s werelds op een na grootste sportevenement en werden de wedstrijden op televisie uitgezonden.
De steeds grotere bekendheid van het evenement leidde tot meer inclusiviteit. Guttman organiseerde de spelen voor oorlogsveteranen met ruggenmergletsel. Uiteindelijk werden ook burgers toegelaten, maar het deelnemersveld was beperkt tot mensen met ruggenmergletsel. In 1976 werden ook sporters met andere beperkingen, zoals amputaties of gezichtsstoornissen uitgenodigd om mee te doen.
Dat riep de vraag op hoe er gezorgd kon worden voor een eerlijke strijd - om te voorkomen dat de persoon met de minste beperking altijd zou winnen. De organisatie van de Paralympische Spelen begon de deelnemers in te delen in categorieën voor de mate van en het soort beperking. Aan de hand van het in drie hoofdcategorieën opgesplitste classificatiesysteem – van fysieke, visuele en verstandelijke beperkingen – wordt bepaald wie aan een bepaalde sport kunnen deelnemen en welke groepen deelnemers er zijn voor evenementen.
Voor Long waren de spelen een geschenk. Ze is inmiddels houder van de op een na meeste Paralympische medailles - en heeft er evenveel als Olympische zwemmer Michael Phelps. “Ik weet niet waar het leven me gaat brengen,” zegt ze, “maar dankzij de Paralympische beweging heb ik een krankzinnige, prachtige reis gemaakt.”
Dit artikel werd oorspronkelijk in het Engels gepubliceerd op nationalgeographic.com