Het struikgewas reageerde misschien wel als eerste. In de negentiende eeuw werden elzen en bloeiende wilgen in het Arctisch gebied van Alaska niet hoger dan een klein kind – minder dan een meter. Maar toen de aarde door het verstoken van fossiele brandstoffen opwarmde en de groeiseizoenen langer werden, gedijden deze struiken volop en vermeerderden zich. Tegenwoordig worden ze bijna twee meter hoog.

De grotere struiken trokken elanden aan, die vóór het begin van de twintigste eeuw zelden de Brooks Range doorkruisten. Nu banen deze hoge steltlopers zich een weg door de riviercorridors van het Arctisch gebied, daar waar de vegetatie hoog genoeg is om boven de dikke sneeuwlaag uit te steken. De elanden werden gevolgd door sneeuwhazen, die zich eveneens met deze struiken voeden.

Tegenwoordig maken elanden en sneeuwhazen deel uit van het jachtdieet van de inheemse bewoners van Noord-Alaska, terwijl de dieren waarop traditioneel werd gejaagd, zoals zeehonden, door het smeltende ijs steeds moeilijker zijn te vinden.

Het is slechts een van de duizenden voorbeelden van de wijze waarop klimaatverandering de flora en fauna op aarde beïnvloedt en daarmee soms ingrijpende gevolgen heeft voor de mens die deze verandering heeft veroorzaakt. Nu de planeet opwarmt, verleggen diersoorten de verspreidingsgebieden waarin ze gedurende specifieke perioden en om specifieke redenen leven. Ze trekken de bergen in of verhuizen naar poolgebieden. Dat alleen al heeft gevolgen voor wat de mens eet, doet nieuwe ziekten ontstaan, verstoort belangrijke economische sectoren en beïnvloedt hele culturen in hun gebruik van land en zee.

‘We hebben het over de herverdeling van de soorten op de gehele planeet,’ zegt Gretta Pecl, hoofdauteur van een nieuwe studie in het vakblad Science waarin is onderzocht welke gevolgen de verplaatsing van diersoorten voor de mens heeft.

Nu de Atlantische Oceaan opwarmt heeft de makreel zijn verspreidingsgebied naar het noorden uitgebreid waardoor nieuwe visgronden rond IJsland zijn ontstaan
Nu de Atlantische Oceaan opwarmt, heeft de makreel zijn verspreidingsgebied naar het noorden uitgebreid, waardoor nieuwe visgronden rond IJsland zijn ontstaan.
Joao Pedro Silva, Getty

Verhuizende bacillen en plaagdieren

De veranderingen zijn al tamelijk dramatisch. Zo lijkt malaria in Colombia en Ethiopië nu in hoger gelegen gebied voor te komen, omdat de stijgende temperaturen daar het leven voor de muggen aangenamer maken. De soms dodelijke ziekte leishmaniasis, die ooit hoofdzakelijk in de tropen voorkwam, is tot in noordelijk Texas doorgedrongen, omdat de zandmuggen die de ziekteverwekkende parasiet bij zich dragen, naar het noorden zijn getrokken.

Ook in de landbouw begint men de gevolgen te merken, nu schadelijke insecten hun verspreidingsgebied vergroten. Zo breidt de koolmot, die schade toebrengt aan koolsoorten die door arme stedelingen in Zuid-Afrika worden verbouwd, zoals boerenkool en bloemkool, zich steeds verder uit. In Latijns-Amerika verschijnen in steeds meer regio’s schimmels en schadelijke insecten op koffieplanten, waardoor ze een cruciale sector bedreigen. Hetzelfde gebeurt met Franse olijven, wijnstokken en lavendel. En in de VS vermoeden wetenschappers dat de steeds snellere verspreiding van de wilde sorgosoort ‘Johnson grass’, een zeer invasief onkruid dat de oogsten van peulvruchten, maïs, sorgo en soja schaadt, door klimaatverandering wordt versneld.

Sommige mensen profiteren juist van de klimaatverandering: de Atlantische makreel is zó ver naar het noorden verhuisd dat de IJslandse vissersvloot, die de vis ooit alleen als bijvangst ving, nu deel uitmaakt van een belangrijke Europese sector. Kortom, de gevolgen van klimaatverandering op de wilde natuur, zowel de gunstige als de ongunstige, zijn inmiddels overduidelijk.

‘Deze biologische gegevens zijn zeer opmerkelijk, maar we hebben dit verhaal eigenlijk nog niet onder de aandacht gebracht,’ zegt Pecl. ‘We beleven de grootste verandering in onze milieusystemen in miljoenen jaren. En dat heeft invloed op mensen.’

Een kariboe in het Denali National Park van Alaska In Groenland heeft de klimaatverandering geleid tot een hoger sterftecijfer onder kariboes omdat de planten waarmee ze zich voeden hun meest uitbundige groeifase al achter de rug hebben als de dieren in hun zomerse graasgebied arriveren
Een kariboe in het Denali National Park van Alaska. In Groenland heeft de klimaatverandering geleid tot een hoger sterftecijfer onder kariboes, omdat de planten waarmee ze zich voeden hun meest uitbundige groeifase al achter de rug hebben als de dieren in hun zomerse graasgebied arriveren.
Design Pics Inc., National Geographic Creative

De helft van het leven op aarde is onderweg

Al lange tijd namen wetenschappers aan dat soorten hun leefgebied zouden verplaatsen als de klimaatomstandigheden zouden veranderen. Maar ze hadden niet verwacht dat het zo snel zou gebeuren.

Uit een telling van meer dan vierduizend soorten blijkt dat ruwweg de helft ervan onderweg is. De soorten die zich verplaatsen op land, doen dat in een tempo van kleine twintig kilometer per decennium, terwijl zeedieren zich viermaal zo snel verplaatsen; enkele afzonderlijke soorten verplaatsen zich nog veel sneller. Volgens Camille Parmesan van de Plymouth University in het Verenigd Koninkrijk hebben de Atlantische kabeljauw en de grote weerschijnvlinder zich in één decennium meer dan tweehonderd kilometer verplaatst.

De opwarming verandert ook de tijdschema’s van biologische cyclussen. Wereldwijd begint het paarseizoen van kikkers en andere amfibieën elke tien jaar gemiddeld acht dagen eerder, terwijl vogels en vlinders zich vier dagen eerder voortplanten. Door onderzoek te doen in de aantekeningen van Walden-auteur Henry David Thoreau, wisten wetenschappers aan te tonen dat allerlei soorten planten in Concord, Massachusetts, inmiddels achttien dagen eerder bloeien dan halverwege de negentiende eeuw.

‘Overal in de wereld beginnen dingen vroeger in het seizoen – in China, Japan, Korea, in heel Europa – en dat zijn de duidelijkste signalen van allemaal,’ zegt Richard Primack, hoogleraar biologie aan de Boston University. ‘De tijd dat bomen en struiken in het voorjaar beginnen uit te lopen, bepaalt het tijdschema voor het hele groeiseizoen. Dat kan de ecologie van een volledig woud beïnvloeden.’

Waartoe deze veranderingen zullen leiden, is moeilijk te voorspellen; hoewel soorten zich binnen een ecosysteem in tijd en ruimte verplaatsen, doen ze dat niet allemaal in hetzelfde tempo en reageren ze niet allemaal op dezelfde signalen. Sommige soorten stellen zich in op temperatuurveranderingen, andere worden meer beïnvloed door zonlicht of veranderingen in neerslag. In Californië kruipen sommige bomen, zoals de hemlockspar, zelfs richting warmere temperaturen in lager gelegen gebieden, omdat er als gevolg van de klimaatverandering meer neerslag in de ooit zo droge valleien valt. In één gebied in Colorado duurt het bloeiseizoen van wilde bloemen nu minstens een maand langer, omdat de bloemen niet langer tegelijkertijd in bloei komen.

Overal ter wereld duiken nieuwe hybride soorten op – waaronder padden, haaien, vlinders, beren en forellen – oftewel nieuwe soorten die als gevolg van de klimaatverandering zijn ontstaan uit paringen tussen oudere soorten.

Weer andere soorten worden bedreigd door het uiteenvallen van ecologische verbanden. Neem de kanoet, een kustvogel die elk voorjaar vanuit de tropen naar het Arctisch gebied trekt om daar te broeden en zich aan insecten tegoed te doen. Omdat de sneeuw in het Noordpoolgebied nu weken voordat de vogels daar arriveren begint te smelten, is er te weinig voedsel voor de kuikens van de kanoet; in het geval van de populatie kanoeten die terugvliegt naar West-Afrika, blijken de snavels van de jonge vogels te klein te zijn om schelpdiertjes op de stranden uit het zand te pikken.

Zo ook stijgt het sterftecijfer van jonge toendrakariboes in West-Groenland, omdat de planten die de moeders in het kalfseizoen eten, hier niet langer uitbundig groeien. In Japan bloeit het kruid Cordyalis ambigua nu vóór het verschijnen van de hommels die het kruid moeten bestuiven, zodat er minder zaadjes worden geproduceerd. Hommels zelf worden wereldwijd uit de zuidelijke contreien van hun verspreidingsgebied verdrongen door de stijgende temperaturen. Het is nog altijd een mysterie waarom ze hun verspreidingsgebied nauwelijks naar het noorden verleggen.

‘Iedereen die als vogelaar, visser of jager een tijdlang in de natuur doorbrengt, weet dat de tijdschema’s en migraties aan het veranderen zijn,’ zegt David Inouye, emeritus professor aan de University of Maryland in College Park, die tientallen jaren in de Rocky Mountains heeft gewerkt. ‘Het nieuwe hieraan is vooral het feit dat hele gemeenschappen worden beïnvloed.’

De verplaatsing van soorten begint ook steeds meer gevolgen te hebben voor de mens, met name in het uiterste noorden, en dan op manieren die niemand had voorspeld.

Geen liederen voor het sabeldier

Tero Mustonen, die met de Finse groep Snowchange Cooperative werkt, hoorde een opmerkelijke klacht van inheemse leiders in Siberië: ‘Er wordt niet meer over het sabeldier gezongen; er worden geen oude verhalen meer over dit dier verteld,’ zeiden ze tegen hem. Sabeldieren zijn bosmarters die voorheen nooit op de Arctische toendra leefden. De recente komst van het dier is op zichzelf misschien geen groot probleem – maar het staat volgens Mustonen wel symbool voor de mate waarin het Arctische landschap niet langer herkenbaar is voor inheemse volken die hier al eeuwenlang wonen. In Zweden wordt een meer dat al sinds mensenheugenis als ‘Het meer van de dennenbomen’ bekendstaat, nu omringd door berken.

Andere veranderingen zijn natuurlijk een veel groter probleem. Door de ontdooiende permafrost worden de meren waarin nomadische Laplanders plachten te vissen en hun rendieren lieten drinken, door de zachte ondergrond opgezogen. In Zweden zijn rivieren en beken die voorheen als drinkwaterbronnen werden gebruikt, nu besmet met de parasiet die de ziekte giardia verwekt, een spijsverteringsziekte bij de mens. Bevers die zich met de wilg mee naar het noorden hebben verplaatst, hebben de parasiet waarschijnlijk verspreid, zegt Maria Furberg, een wetenschappelijk onderzoeker die uitbraken van deze ziekte in het uiterste noorden bijhoudt.

Het aantal gevallen van de ‘hazenpest’ tularemia, die door insecten wordt verspreid, is in Noord-Zweden in dertig jaar tijd met een factor tien toegenomen, bericht Furberg. En afgelopen maand nog kondigden wetenschappers aan dat een door teken veroorzaakte hersenontsteking met een factor 23 is toegenomen in de Republiek Komi, ten westen van het Oeralgebergte in Rusland. Ze stelden dat de teken hun verspreidingsgebied als gevolg van klimaatverandering hadden weten uit te breiden.

Al deze veranderingen verontrusten vooral de bewoners van Siberië en Scandinavië, zegt Mustonen. ‘De natuur vertrouwt ons niet meer,’ zeiden sommige stamoudsten tegen hem.