In de VS wordt voor elke vierkante meter marihuana die binnenskamers wordt gekweekt, viermaal zoveel stroom verbruikt als voor dezelfde oppervlakte in een ziekenhuis, achtmaal zoveel als voor een bedrijfsgebouw en twintigmaal zoveel als voor een religieus centrum, zo blijkt uit onderzoek van het Lewis and Clark College.

Maar steeds meer mensen in de snel groeiende cannabissector proberen hun impact op het milieu te verlagen door minder energie, water en bestrijdingsmiddelen te gebruiken. Toch kampt de sector – die in de VS rond 2021 goed zal zijn voor een omzet van ruim twintig miljard dollar – met talloze problemen als gevolg van een gebrek aan regelgeving en onderzoek.

In het juninummer van 2015 van National Geographic schreef hoofdredactrice Susan Goldberg over het toenemend aantal Amerikaanse staten dat marihuana voor medicinale en recreatieve doeleinden had gelegaliseerd. Destijds was het medicinale gebruik van de drug nog in minder dan de helft van de staten in de VS toegestaan. Inmiddels is medicinale marihuana in 29 staten en in Washington DC gelegaliseerd.

Op een gerrigeerde akker ten oosten van Denver wordt een nietpsychoactieve hennepvariteit van marihuana onopvallend tussen rijen mas verbouwd
Op een geïrrigeerde akker ten oosten van Denver wordt een niet-psychoactieve hennepvariëteit van marihuana onopvallend tussen rijen maïs verbouwd.
Lynn Johnson, National Geographic Creative

Ondanks die groei is de volgende zin van Goldberg nog altijd actueel: “De discrepantie tussen de bereidheid van sommige staten om marihuana te reguleren, verkopen en belasten en de onwil bij de federale overheid om gedegen onderzoek mogelijk te maken, zorgt ervoor dat een groeiend aantal mensen de kennis mist om goed geïnformeerde en op wetenschap gebaseerde keuzes te maken.”

Wetenschappers gezocht

Dit gebrek aan informatie blijkt duidelijk uit de relatief lakse regels voor het testen van cannabis, vergeleken met tests voor medicijnen op recept of voor voedingsmiddelen. Cannabiskwekers testen minder dan 0,01 procent van hun producten op sterkte en microben. En er zijn maar weinig kwekers die vrijwillig meer tests uitvoeren, omdat dit onnodige kosten met zich meebrengt.

In het cannabisvriendelijke Colorado houdt de regel van ‘proceswaardering’ in dat kwekers hun groeiproces kunnen controleren door slechts één monster uit zes oogsten te testen, met tussenpozen van een week. Daarna hoeven ze een jaar lang geen tests meer uit te voeren.

Opnieuw testen is alleen verplicht als de kweker zijn groeiproces aanpast, bijvoorbeeld wanneer hij een nieuw groeimedium toevoegt of minder efficiënte lampen vervangt. “Momenteel zijn er laboratoria die monsters manipuleren om het THC-gehalte op te voeren,” zegt een laboratoriumeigenaar die anoniem wil blijven.

“Met zo weinig tests en zoveel aandrang om klanten te behouden en ter wille te zijn, hebben de laboratoria veel van hun waarde verloren,” zei de eigenaar. “De staat weet bijvoorbeeld dat een man een cannabisverwerkend bedrijf heeft en zijn vrouw een testlaboratorium, maar daar wordt niets mee gedaan – voor medicinale tests lijkt me dat belangenverstrengeling.”

Dezelfde bron legde uit dat deze problemen opgelost zouden worden als cannabis als een legaal product zou worden behandeld, zoals elk normaal medicijn of voedingsmiddel, waarbij rond één procent van alle producten wordt getest.

Maar cannabis wordt volgens de Controlled Substances Act uit 1970 nog steeds als een verboden harddrug beschouwd, waardoor het voor universitaire of andere onderzoekers moeilijk is toestemming te krijgen voor het bestuderen of testen ervan. Andere drugs in dezelfde categorie zijn heroïne, peyote en de partydrug ecstasy.

Halverwege april dienden afgevaardigden Matt Gaetz en Darren Soto in het lagerhuis van Florida een wetsvoorstel in om marihuana te degraderen tot softdrug, waardoor het dezelfde status zou krijgen als de pijnstiller codeïne. Dat zou het voor laboratoria veel gemakkelijker maken om tests uit te voeren.

Biologisch blowen?

Het gebrek aan cannabistests maakt het voor de sector moeilijker om aan kwaliteitscontrole te doen. Maar sommige professionele kwekers doen wat ze kunnen.

Amy Andrle leidt samen met haar man John een uitgifteloket genaamd L’Eagle Services die hoogwaardige cannabisproducten verkoopt. Het loket is gevestigd in het centrum van Denver in Colorado, een staat met méér marihuanaloketten dan Starbucks en McDonalds bij elkaar.

Andrle, ook medeoprichter van de Organic Cannabis Association, zegt dat L’Eagle alleen ‘honderd procent schone cannabis’ verkoopt. Maar omdat het gewas volgens de federale wetgeving niet legaal is, kunnen kwekers geen officieel keurmerk van het Amerikaanse ministerie van Landbouw krijgen, zoals voor gevogelte of maïs.

Dat maakt het voor kwekers als Andrle moeilijker om de klant te informeren over kwaliteitsverschillen. “Er is geen landelijk en algemeen keurmerk voor biologische cannabis. Het bestaat op dit moment niet,” zegt zij.

En dat is waaraan de Organic Cannabis Association op dit moment werkt.

“We willen een certificaat op nationaal niveau, nu zoveel staten meegaan in het legaliseren van het gewas voor medicinaal gebruik,” zegt zij. “In afwezigheid van biologische criteria en biologische keurmerken, kan de consument de verschillende producten met geen mogelijkheid uit elkaar houden.”

Andrle wil verandering zien in de manier waarop mensen marihuana kopen, om te beginnen met het imago van het product. Ze hoopt iets van het stigma uit het verleden te kunnen wegnemen. En de doelgroep die ze wil aanspreken?

“Mensen die biologische producten kopen,” zegt ze.

Ze wil dat de kopers van cannabis het product gaan zien als het vlees of de groente die ze kopen. “Elk product heeft een of ander motto waar je op let,” legt Andrle uit. “Bij vis kijk je bijvoorbeeld naar ‘wild gevangen’ of bij groenten naar ‘onbespoten’. Je zoekt naar scharrelkippen of -eieren. We hebben momenteel geen motto voor cannabis en dat willen we ontwikkelen, want ik denk dat de consument dan naar dezelfde criteria zal zoeken.”

Begin juni ging de Organic Cannabis Association samen met een andere non-profitorganisatie, de Ethical Cannabis Alliance. Het resultaat is de Cannabis Certification Council (CCC), die cannabisproducten onafhankelijk als ‘biologisch gekweekt’ en als ‘fair trade’ wil keurmerken.

“We zitten in de unieke situatie dat de cannabissector niet onder toezicht van de overheid staat,” zegt Ashley Preece, de pas benoemde directeur van de CCC. “Ongeveer tien organisaties hebben geprobeerd reguliere keurmerken op te zetten, maar dat hebben ze niet op een ethisch verantwoorde manier gedaan.”

Preece wil uitgaan van de standaarden voor biologische waren die door het Amerikaanse ministerie van Landbouw en Europese overheden worden gebruikt. Ze wil deze richtlijnen vervolgens door een adviesraad van deskundigen laten bekijken, waarna er een nationaal proefproject komt.

“De producenten en verwerkers zullen dan een manier hebben om zich te onderscheiden van concurrenten die niets extra’s willen doen om cannabis op verantwoorde wijze te produceren. Bovendien zal de klant door het keurmerk weten dat het product dat ze innemen, veilig en schoon is en plaatselijke gemeenschappen steunt,” zegt Preece.

Met behulp van haar kleindochters bereidt een vrouw potaarde voor het familiebedrijf in de staat Washington dat crmes en zalven op basis van cannabis produceert Washington heeft de verbouw van cannabis gelegaliseerd
Met behulp van haar kleindochters bereidt een vrouw potaarde voor het familiebedrijf in de staat Washington, dat crèmes en zalven op basis van cannabis produceert; Washington heeft de verbouw van cannabis gelegaliseerd.
Lynn Johnson, National Geographic Creative

Energiezuinigheid

Vanaf het moment dat de kiezers in de staten Colorado en Washington als eersten kozen voor het legaliseren van marihuana, in 2012, zijn kwekers op zoek naar innovatieve manieren om hun vaak enorme energieverbruik omlaag te brengen. In 2010 bleek uit onderzoek dat ongeveer drie procent van het totale energieverbruik van Californië wordt besteed aan de binnenkweek van cannabis voor medicinaal gebruik.

Siobhan Danger Darwish kweekt al vijftien jaar cannabis in Humboldt County, Californië. De kwekerij van haar en haar man, Blessed Coast Farms, kreeg in juni 2016 toestemming voor de commerciële kweek van cannabis – de eerste licentie in de staat.

Darwish wil geen enkele vorm van kunstmest of pesticiden gebruiken en houdt haar waterverbruik nauwkeurig bij.

“We geloven dat duurzaamheid ook inhoudt dat je een hoge standaard voor je product nastreeft en we doen er alles aan om de gemeenschap te laten zien dat de opkomende legale cannabissector iets aan de samenleving bijdraagt in plaats van iets wegneemt,” zegt Darwish.

De legalisering van cannabis betekent ook dat kwekers als Darwish niet langer verplicht zijn zich in de bergen schuil te houden om hun planten te kweken. Dat ze hun gewassen niet langer hoeven te verbergen, betekent minder versnipperde kweekbedden en beter toezicht op de productie van het eindproduct. Meer buitenkweek zou het energieverbruik enorm doen dalen, omdat er geen kunstlicht meer nodig zou zijn.

Voor grote kwekers als Amy Andrle is duurzaamheid een technische en soms dure uitdaging. L’Eagle Services moet zijn gehele verwarmings- en ventilatiesysteem elk jaar of anderhalf jaar moderniseren, wat volgens Andrle getuigt van het hoge tempo waarmee de sector zich vernieuwt.

De ledlampen die worden gebruikt voor planten in een ‘vegetatieve staat’, zijn nog niet fel genoeg om de standaardlampen in de ‘bloeikamer’ te vervangen, waar de planten hun toppen ontwikkelen en worden geoogst. Alleen al door de standaardlampen in het grootste gedeelte van haar kweekruimten te vervangen door led’s heeft Andrle haar energiekosten met zeventig procent verlaagd.

Zij en andere grote kwekers in Denver huren hun kweekruimten van de stad, dus zijn ooit verlaten en vervallen gebouwen nu bloeiende bedrijfsruimten, die de buurt nieuw leven inblazen en werkgelegenheid creëren. De voortdurende renovaties aan de gebouwen betalen ze zelf.

“De cannabissector is eigenlijk in 2009 van de grond gekomen, wat betekent dat we vóór die tijd niet op legale wijze aan onderzoek en innovatie konden doen,” zegt Andrle. “Dat we nu al zo ver zijn gekomen, bewijst hoe hard mensen werken om dingen voor elkaar te krijgen.”