Geen enkel ander land exporteert meer aardappelen en uien dan Nederland. De export van groenten in het algemeen is het op een na grootste ter wereld. Meer dan een derde van alle verhandelde groentezaden komt hiervandaan. Deze opmerkelijke uitkomsten zijn becijferd door de Wageningen University & Research (WUR), wereldwijd dé instelling op het gebied van landbouwinnovatie.
De Nederlandse landbouwtechnologie is vooral toonaangevend op het gebied van de embryonale organismen waaruit het merendeel van het voedsel letterlijk ontspruit: zaden. Het werken met zaden, waaronder de ontwikkeling van genetisch gemodificeerde organismen (ggo’s) die een betere oogst opleveren en bestand zijn tegen schadelijke insecten, wordt door velen met argusogen gevolgd. Tegenstanders waarschuwen voor rampscenario’s waarin experimenten met levende organismen leiden tot onvoorzienbare problemen.
Nederlandse bedrijven hebben een groot aandeel in de wereldwijde handel in zaden: in 2016 werd er voor circa 1,5 miljard euro aan zaden geëxporteerd – en daar is geen enkel ggo bij. Introductie van een nieuwe zaadvariant kan in de sterk gereguleerde Europese ggo-arena tegen de honderd miljoen euro kosten, en er gaat zo twaalf tot veertien jaar aan onderzoek en ontwikkeling aan vooraf, vertelt Arjen van Tunen van KeyGene. Ter vergelijking: de nieuwste successen in de wetenschap van de moleculaire veredeling, waarbij geen soortvreemde genen worden toegevoegd, kunnen binnen vijf tot tien jaar opmerkelijke resultaten te zien geven, terwijl de ontwikkelingskosten relatief laag zijn. De gebruikte methoden borduren voort op de werkwijze van boeren tienduizend jaar geleden in de Vruchtbare Halvemaan.
Deze tekst bevat enkele fragmenten uit de oorspronkelijke reportage. Het hele verhaal kunt u lezen in het septembernummer.