Schotland staat vooral bekend om zijn woeste hooglanden en bewoners in kilt, maar het land heeft nu ook het eerste drijvende windpark ter wereld. De grote windmolens drijven in de Noordzee, ruim twintig kilometer voor de kust van het plaatsje Petershead.

Het park bestaat uit vijf enorme windmolens die ongeveer 250 meter lang zijn, en die zo'n tachtig meter het water in steken.

Voorstanders van duurzame energie hopen dat dit ‘Hywind project’ model kan staan voor andere gebieden, waar dezelfde technologie kan worden toegepast.

Hoe werkt het precies?

De enorme turbines werden in Noorwegen gebouwd door de Noorse oliemaatschappij Statoil en per boot 1500 kilometer in zuidelijke richting naar Schotland vervoerd. Voor het ontwikkelen van de gigantische bouwwerken werkte Statoil samen met Masdar, een bedrijf uit de Verenigde Arabische Emiraten. Iedere turbine zit aan de zeebodem vast met drie grote zuigankers, van vijftien meter hoog en met een doorsnee van vijf meter. Het gewicht van zo'n honderd ton van ieder anker zorgt ervoor dat de turbines rechtop blijven staan.

De vijf windmolens kunnen 30 megawatt aan het stroomnet leveren
De vijf windmolens kunnen 30 megawatt aan het stroomnet leveren.
Oslashyvind Gravaring;s, Woldcam, Statoil

Sinds de jaren negentig van de vorige eeuw worden er al windmolens in zee gebouwd, maar die kunnen alleen maar op de bodem worden bevestigd in water dat zo'n zestig meter diep is. De drijvende windturbines in Schotland zijn verankerd op zo'n 75 meter diepte en kunnen ook op een diepte van zo'n 800 meter vast worden gelegd.

Als ze eenmaal staan en in werking zijn, worden ze via kabels aangesloten op het stroomnet. Volgens Statoil leveren de windmolens genoeg energie voor twintigduizend huishoudens.

“Het park drijft, maar het is behoorlijk stabiel als het eenmaal staat,” aldus woordvoerster Elin Isaksen van Statoil.

Zij vertelt dat het idee voor een drijvende windmolen al in 2001 werd bedacht. In 2009 werd een eerste prototype ontwikkeld en in 2015 zorgde de Schotse overheid voor financiering zodat Statoil kon beginnen met de bouw van de vijf windmolens die nu in de Noordzee staan.

Elke turbine kan zo'n zes megawatt aan energie leveren, waardoor het project in totaal goed is voor dertig megawatt. Ongebruikte stroom wordt opgeslagen in lithiumbatterijen met een capaciteit van ruim twee miljoen iPhones.

(Bekijk de blauwdruk voor een CO2-vrij Amerika.)

Is dit de toekomst van windenergie?

Drijvende windmolens hoeven, in tegenstelling tot installaties op het land, niet te worden aangepast aan de bodem waar ze op staan. Dat maakt massaproductie mogelijk, waardoor de productiekosten dalen.

Maar die blijven evengoed hoog.

De installatie van de vijf turbines in Schotland kostte 200 miljoen pond, ongeveer 220 miljoen euro. Om de bouw mogelijk te maken, was Statoil grotendeels afhankelijk van subsidies van de Schotse overheid.

“Het Schotse beleid op het gebied van energie maakte [de bouw van dit windpark] mogelijk,” aldus Isaksen.

In Groot-Brittannië geldt een Renewable Energy Directive, die voorschrijft dat in 2020 dertig procent van de elektriciteit in het land afkomstig moet zijn van duurzame energiebronnen. Volgens een rapport van de Schotse regering is al meer dan de helft van de energie in deze regio duurzaam opgewekt.

Isaksen benadrukt dat het project met de vijf Schotse windmolens een pilot is, die hopelijk kennis oplevert waarmee de efficiëntie kan worden verbeterd. Ze zegt dat er nu nog grotere turbines worden ontworpen, die in staat zouden zijn maar liefst twaalf megawatt aan stroom te genereren. De grootste windmolen ter wereld levert momenteel slechts 9,5 megawatt op. Maar de omvang en efficiëntie van de molens zijn de laatste paar jaar snel toegenomen.

Er zijn op het moment geen concrete plannen voor nieuwe windparken, maar Isaksen vertelt dat Statoil mogelijkheden onderzoek om in Japan, Hawaï of Californië dergelijke duurzame energie-opwekkers te plaatsen.