Vorige week woensdag wachtte de wereld vol spanning op het verschijnen van de blauwe superbloedmaan, die voor het eerst in 35 jaar weer zichtbaar was. Hoe mooi zo’n verschijnsel ook is, het was niet allemaal rozengeur en maneschijn. Hij stuurde een groot deel van het water op aarde naar een kant van de wereldbol, waardoor eilanden in de Straat Torres, tussen Australië en Papoea-Nieuw-Guinea, overstroomd werden, terwijl het water uit andere delen van de wereld wegvloeide, wat het geval was in Venetië.
We kunnen niet spreken van een ramp. Gondeliers zijn nog niet werkloos en toeristen laten zich niet verjagen uit de romantische, zij het droge, Venetiaanse straatjes. Het grootste kanaal, Canal Grande, kan nog steeds bevaren worden, ook al is het waterniveau ook hier meer dan vijftig centimeter gezakt.
In andere, smallere waterstraatjes zorgen gondels en andere boten op het droge echter voor een triest zicht. Maar de bewoners van Venetië kijken niet heel vreemd op. Het is namelijk niet de eerste keer dat ze te maken krijgen met droogliggende kanalen. In 2016 zakte het waterniveau 66 centimeter, en in 2008 en 1989 stond het water wel negentig centimeter lager. Het record uit 1934 is echter nooit gebroken, toen zakte het waterniveau wel 121 centimeter.
Maar bezoekers en bewoners van de meest romantische stad ter wereld hebben niks te vrezen, laat het meteorologisch instituut weten. Voor komende vrijdag is er regen voorspeld in Venetië, dan zouden de kanalen weer snel hun oude vormen moeten aannemen.