Op een vrieskoude februari-ochtend stapte Rex Holwell op de sneeuwscooter die hij elke dag gebruikt voor zijn werk, voor bezoekjes aan familieleden en voor boodschappen in en rond Nain, een havenplaatsje van 1200 inwoners, van wie het merendeel Inuit, in de Canadese provincie Labrador. Die dag ging hij op weg naar een gebied dat een kleine vijftig kilometer verderop ligt en waar veel Inuit brandhout verzamelen. Achter zijn ‘skidoo’, zoals de Canadezen de sneeuwscooter noemen, sleepte hij een sleetje voort met daarop een mobiele sensor die voortdurend de dikte van de witte ‘snelweg’ onder hem mat en een alarm afgaf als hij door het ijs dreigde te zakken.
Holwell is het noordelijk productiehoofd van SmartICE, een non-profitbedrijf dat de ontwikkeling van deze geavanceerde sensors en andere technologie heeft gecombineerd met eeuwenoude wijsheid om de Inuit te helpen zich aan de opwarmende aarde aan te passen. Hij beheert de vestiging in Nain waar de materiële onderdelen van het systeem liggen opgeslagen en hij bereist het hele Noordpoolgebied om nieuwe gebruikers met het systeem wegwijs te maken.
Het Noordpoolgebied warmt sneller op dan enige andere regio op aarde: het ziet ernaar uit dat de gemiddelde jaartemperatuur in het gebied in 2050 vier graden Celsius hoger zal liggen dan nu. De permafrost in de regio ontdooit snel en de hoeveelheid pakijs neemt elke zomer tot recordminima af en zal waarschijnlijk halverwege deze eeuw ’s zomers helemaal verdwijnen.
Er is veel onderzoek gedaan naar het opwarmende Noordpoolgebied, vooral vanuit het perspectief van transportbedrijven die eventuele nieuwe zeeroutes willen bevaren zodra het smeltende pakijs dat toelaat. Maar er is weinig aandacht voor de gevaren die het smeltende ijs met zich meebrengt voor dorpen en stadjes in het Noordpoolgebied.
Tijdens een peiling die in 2010 in opdracht van de Trent University in Peterborough, Ontario, en het bestuur van de autonome regio Nunatsiavut onder bewoners van het gebied werd uitgevoerd, zei acht procent van de ondervraagden in het voorgaande jaar door het ijs te zijn gezakt terwijl ze op hun skidoo een bevroren stuk zee, meer of rivier overstaken. En 31 procent van de respondenten zei dat ze als gevolg van de veranderende omstandigheden met hun sneeuwscooter waren gestrand of blijven steken, terwijl 68 procent bang was om het ijs op te gaan.
Daar moet de mobiele sensor SmartQAMUTIK (‘qamutik’ betekent ‘slee’ in het Inuktitut, de taal van de Inuit) nu verandering in brengen.
Slimme slee
De sensor peilt de dikte van het pakijs in realtime door een elektrisch stroompje door het ijs te sturen. Omdat pakijs en zeewater verschillende elektrische eigenschappen hebben, kan de sensor de afstand tot het water meter, oftewel de dikte van het ijs bepalen.
Het apparaatje waarschuwt chauffeurs via een iPad op het stuur van de sneeuwscooter als het ijs te dun wordt. Maar de SmartQAMUTIK is eigenlijk niet ontworpen om afzonderlijke chauffeurs te waarschuwen, maar om hele dorpen te informeren over veilige reisroutes, zoals de weg die Holwell volgt wanneer hij op zoek gaat naar brandhout.
Er zijn inmiddels 20 mobiele SmartQAMUTIK’s en 22 vaste SmartBUOY’s beschikbaar om in drie van de vier Inuit-regio’s van Canada (Nunavut, Nunatsiavut en Inuvialuit) de ijsdikte te meten. Zodra een speciaal opgeleide installateur van SmartICE de apparaten via WiFi aan het internet heeft gekoppeld, worden de gegevens van de mobiele en vaste sensors automatisch doorgeseind naar een nieuwe app met de naam SIKU, wat in het Inuktitut ‘pakijs’ betekent.
In de tradities van de Inuit heeft orale geschiedenis altijd een belangrijke rol gespeeld. Met de SIKU-app worden satellietgegevens en data van de SmartICE-sensors nu gepaard aan de kennis en ervaring van de Inuit met betrekking tot traditionele reisroutes, weersomstandigheden en waarnemingen van de wilde fauna door jagers en anderen die zich in de laatste tijd op het pakijs hebben gewaagd.
Nadat een medewerker van SmartICE een traject met de mobiele sensor op zijn skidoo heeft afgelegd, wordt de ‘geteste route’ naar SIKU geüpload, waar gebruikers aan de hand van een grafiekje met verschillende kleuren kunnen bekijken hoe dik het ijs op bepaalde plekken is. Terwijl alleen speciaal opgeleide medewerkers de sensors mogen gebruiken, kan iedere bewoner van het gebied de testroutes op SIKU bekijken; gebruikers kunnen ook foto’s, video’s en beschrijvingen van de routes uploaden.
Volgens Trevor Bell, geograaf aan de Memorial University in St. Johns, Newfoundland, en een van de oprichters van SmartICE, hebben medewerkers van het bedrijfje nog niet berekend of er dankzij de technologie, die in 2016 werd ingevoerd, ook minder doden en gewonden als gevolg van verzwakt ijs zijn gevallen. Inuit-gemeenschappen in heel Noord-Canada hebben de app inmiddels gedownload, en volgens SmartICE zijn er tot nu toe in 20 dorpen mobiele en vaste sensors geïnstalleerd, terwijl er dit seizoen nog drie zullen bijkomen.
Volgens SmartICE worden medewerkers vaak gebeld door Inuit die op zoek zijn naar informatie over een specifieke route waarvan ze niet zeker weten of hij wel veilig is. In sommige gevallen hebben ze de route al uitgeprobeerd maar moesten ze terugkeren omdat het ijs te dun leek om verder te gaan. Maar zodra een medewerker van SmartICE er met zijn sensor op uitgaat om een twijfelachtige route te testen en deze veilig te verklaren, kunnen anderen dat op SIKU zien.
In het noorden van Canada zijn betrouwbare internetverbindingen en de toegang tot mobiele apparaten de afgelopen jaren gestaag verbeterd; zo kreeg Nain in 2019 mobiele telefonie. Maar veel huishoudens hebben nog altijd geen betrouwbare internetverbinding. Om ervoor te zorgen dat de informatie over ijsdikten zoveel mogelijk mensen bereikt, vraagt SmartICE aan zijn medewerkers in het veld om screenshots van de door hen geteste routes te maken en deze op de populairste websites in de regio te posten, zoals plaatselijke Facebook-pagina’s van de Inuit-gemeenschap.
Ook worden er van de grafieken van de geteste routes kleurenkopietjes gemaakt, die vervolgens in kleine dorpjes op drukbezochte plekken als postkantoren, ijzerwinkels en supermarkten worden opgehangen. In sommige dorpen sturen de medewerkers in het veld hun informatie meteen door naar reddingsteams, organisaties van jagers en trappers en andere groepen die de informatie onder hun leden kunnen verspreiden.
veranderende tijden
Hoewel de nieuwe technologie het delen van gegevens over ijsdikte eenvoudiger heeft gemaakt, zegt Holwell dat de sensors niet zijn bedoeld om traditionele kennis te vervangen. Gevaarlijk ijs is moeilijk te voorspellen en iemand zonder veel ervaring zal misschien niet de verschillende fases van smeltend pakijs herkennen. Zelfs reizigers met veel inheemse kennis over pakijs zakken er soms doorheen.
“De qamutiks zijn instrumenten die we in combinatie met traditionele kennis kunnen gebruiken, en we waarschuwen gebruikers ervoor om niet alleen op de app af te gaan,” zegt Holwell. SmartICE neemt alleen medewerkers aan die een aanzienlijke hoeveelheid ervaring hebben met het eigenhandig beoordelen van ijs. Ook Inuit-gebruikers die de door SmartICE geteste routes gebruiken, “moeten de traditionele routes goed kennen en enige ervaring hebben met pakijs,” zegt hij.
Volgens Bell bestaan er in de Engelse taal slechts een twaalftal termen waarmee ijs kan worden omschreven, waarvan de meeste met de scheepvaart en ijsbrekers te maken hebben. De Inuit kennen ongeveer 65 woorden voor verschillende soorten ijs. Inuit-ouderlingen weten dat kennis over het pakijs steeds minder vaak aan jongere generaties wordt doorgegeven en hebben SmartICE gevraagd om te helpen bij het documenteren van dit erfgoed.
“Dertig of veertig jaar geleden zou iedere Inuit deze termen kennen, omdat ze er vaker met familieleden op uit trokken,” zegt Bell.
Het SmartQAMUTIK-programma zelf profiteert van de kennis en ervaring van Inuit-gemeenschappen. De medewerkers die door SmartICE zijn ingehuurd en getraind, zijn zeer vertrouwd met regionale landschappen en ijspatronen en delen die kennis met techneuten van soms nog maar zestien jaar oud, die zeer geïnteresseerd zijn in deze traditionele kennis. De jonge medewerkers helpen mee bij het bouwen, kalibreren en ter plekke testen van de sleeën en bij het ontwerpen en verspreiden van promotiemateriaal waarin het project wordt uitgelegd en onder de aandacht wordt gebracht.
SmartICE “heeft tot dusver vijftien Inuit-jongeren opgeleid en in dienst genomen,” zegt Julius Dicker, de burgemeester van Nain. “Deze jongeren konden moeilijk werk vinden, maar nu hebben sommigen hun scholing verbeterd of zijn naar de universiteit gegaan, terwijl anderen werken voor plaatselijke bedrijven of nog steeds in dienst van SmartICE zijn, waar ze in de productie en ijsbewaking werken.”
Volgens Andrew Arreak, afdelingshoofd van SmartICE in Pond Inlet, Nunavut, is het pakijs voor de mensen van zijn dorp de “hoofdroute” voor het bereiken van jacht- en verzamelgebieden en het bezoeken van andere dorpen. Zonder veilig pakijs zouden veel Inuit geen toegang hebben tot de hutten, kampen en gewijde grondgebieden waar ze al generaties lang toevlucht en ontspanning zoeken.
“Het pakijs is onze identiteit,” zegt Arreak. Volgens hem is zijn gemeenschap zeer enthousiast over nieuwe technologie waarmee deze identiteit nog generaties lang bewaard kan blijven.
En volgens Dicker is het “zeer geruststellend om te weten waar het pakijs veilig genoeg is om over te reizen, vooral nu de dagen langer worden en de lentekoorts toeslaat.”
Dit artikel werd oorspronkelijk in het Engels gepubliceerd op NationalGeographic.com