Na een tocht van meer dan vijfduizend kilometer vanaf de West-Afrikaanse kust strijkt de zwarte ooievaar neer in het Franse Parc National de Forêts, waar de vogel zijn enorme nest buiten het zicht van mensen bouwt in eikenbomen van ruim twaalf meter hoog. De vogel is een goed symbool voor het nieuwste nationale park van Frankrijk: de beschermde soort is niet alleen een voorbeeld van de biodiversiteit van deze mosgroene bossen, maar zijn ingetogen leefgewoonten weerspiegelen ook het karakter van deze plek die lang niet de aandacht kreeg die hij verdient.
De nabijgelegen wijngaarden van de Champagne en Bourgondië spreken tot de verbeelding van wijnliefhebbers over de hele wereld. Maar slechts weinigen weten het rijkelijk beboste Plateau de Langres te vinden, waarvan afgelopen november bijna 250.000 hectare werd uitgeroepen tot het elfde nationale park van Frankrijk.
Dat zou anders kunnen worden. Op slechts drie uur rijden van Parijs is dit het dichtstbijzijnde park in de buurt van de hoofdstad. Het gebied heeft sinds de jaren vijftig te kampen met een daling van het aantal inwoners, maar bij de oprichting van het park is ook een plan gemaakt voor lokale economische ontwikkeling door ecotoerisme en bosbouwonderzoek.
“Door het label van nationaal park gaan mensen anders naar het gebied kijken, het krijgt meer aanzien en waarde,” aldus Claire Colliat, de burgemeester van het dorpje Saint-Loup-sur-Aujon aan de oostkant van het park. Colliat was een van de mensen die zich inzette voor de oprichting van het park, via de campagne ‘Oui au Parc’. “De inwoners van dit gebied onderkennen nu de enorme rijkdom en waarde ervan, zowel op het gebied van natuur en cultuur, als voor de mensen.”
Het Parc National de Forêts vormt inmiddels zelfs een blauwdruk voor de oprichting van nationale parken. Er ging een politiek proces van tientallen jaren aan vooraf, van onderhandelingen met boeren, jagers, dorpsbesturen en plaatselijke non-profitorganisaties, en dat ging niet zonder slag of stoot.
De wortels van een ecosysteem
Europa kent zo'n 460 nationale parken. Het fenomeen begon met de natuurbeschermingsbeweging in de Verenigde Staten en werd begin twintigste eeuw overgenomen door Zweden, Zwitserland en Spanje. Inmiddels heeft ieder land een eigen, uniek systeem voor nationale parken ontwikkeld.
Vanoise, het eerste nationale park van Frankrijk, werd in 1963 opgericht. Inmiddels is tien procent van het land, dat ruim tien keer zo groot is als Nederland, beschermd als nationaal park. Deze parken zijn vrij toegankelijk voor het publiek en de bewoners van de regio kunnen er gewoon blijven wonen. In elk park omringt een ‘aire d'adhésion’ (aansluitingsgebied) van dorpen en gemeenschappen die zich houden aan de normen voor natuurbescherming het centrale deel van het park.
In 2007 werd tijdens een nationale milieuconferentie besloten om nieuwe parken op te richten voor gebieden die representatief waren voor de kenmerkende ecosystemen van het land. Na een twee jaar lange zoektocht door het hele land, koos het Franse ministerie voor Ecologie voor het Parc National de Forêts, om de laaglandbossen te beschermen.
“Het bos bestaat al sinds de middeleeuwen,” vertelt Sylvain Boulangeot, de voorzitter van een plaatselijk office de Tourisme en manager bij de non-profitorganisatie Maison de la Forêt, die wandelingen langs orchideeën en klimtochten door bomen organiseert. “Dankzij de rotsachtige ondergrond werd het gebied niet ingelijfd door boeren. Door het kalksteen kunnen de bomen maar langzaam groeien, en de stammen van deze tweehonderd jaar oude eiken zijn dan ook niet heel dik. Maar vatenmakers zijn dol op het harde hout.”
De bomen vormen het anker van het ecosysteem, waarin vogels, vleermuizen, insecten en paddenstoelen te vinden zijn. Beroemde natuurvorsers deden vroeger al onderzoek naar dit plateau. En inmiddels zijn er plannen om van het nationale park, waarin vijftig miljoen bomen staan, een Europees centrum voor bosbouwstudies te maken. Het beschermde gebied in het hart van het park is het op een na grootste in Europa en is nog steeds volledig ongerept. Daarmee is het een laboratorium voor biodiversiteit en aanpassingen aan de klimaatverandering.
“Omdat hier geen grootschalige landbouw was, bleef de biodiversiteit behouden,” legt Marion Delforge uit. Zij is manager duurzame ontwikkeling van het park.
Een goed voorbeeld? De Marais Tuffeaux, een uniek complex van microhabitats van drassig land op lagen van kalksteen, dat dateert uit laatste ijstijd. Op deze moerasgrond zijn ook planten te vinden die normaal gesproken hoog in de Alpen groeien, zoals de alpenleeuwenbek en de klokjesgentiaan. Eeuwenlang hebben bewoners veel van deze planten gebruikt voor medicinale doeleinden.
Maar de ster van de flora in het park is een zeldzame, spectaculaire orchidee: de sabot de Vénusoftewel het venus- of vrouwenschoentje. In het gelijknamige restaurant in Bure-les-Templiers laat kok Arole Dupaty zien wat er allemaal mogelijk is met de lekkernijen uit het gebied, van vers geplukte kruiden en forellen uit plaatselijke kwekerijen tot wortels die geglaceerd zijn met honing uit de bijenkorven van het restaurant. Wat je jamaisin het restaurant zult vinden? De beschermde orchidee zelf. De boete voor het plukken van de bloem kan oplopen tot 15.000 euro.
Dupaty - die ook truffelzoektochten organiseert, catering verzorgt en gasten onderdak biedt, is slechts een voorbeeld van een local die zijn bedrijf heeft afgestemd op het natuurbehoud dat de doelstelling is van het park.
De menselijke factor
Tijdens de bijeenkomsten over het park sprak Delforge met zo'n zestig boeren. Hoewel er in eerste instantie weerstand was tegen de plannen, schaarde de agrarische gemeenschap zich uiteindelijk achter de doelstellingen van het park voor duurzaam grondbeheer. In juli 2020 stemden 95 dorpen onafhankelijk van elkaar voor aansluiting bij het park.
“Er wordt inmiddels anders aangekeken tegen het oprichten van een nationaal park,” vertelt Delforge. “We werken nauw samen met plaatselijke organisatie voor natuurbehoud en duurzame landbouwmethoden.”
De mens is al sinds het neolithische tijdperk aanwezig in het gebied. In 1953 ontdekten archeologen bij een opgraving het spectaculaire graf van de Dame de Vix. Bezoekers kunnen de Trésor de Vix, bestaande uit onder meer de grootste bronzen vaas uit deze tijd, bewonderen in een speciaal daarvoor ingericht museum in Châtillon-sur-Seine, de grootste plaats in het nationale park.
Inmiddels zijn er talloze ondernemers die hun liefde voor het gebied met bezoekers willen delen via ecotoeristische activiteiten. Florence Guerin begon een praktijk in bostherapie in Recey-sur-Ource. Bijenhouder en yogalerares Annette Dulion geeft yogalessen bij het gezoem van bijen in Busseaut. Michel Vuillermet en zijn vrouw Esther zijn de eigenaren van Donkey’âne, een boerderij die ezeltochten organiseert, onder meer zelfstandige kampeertochten van enkele dagen.
“Wij waren ons als lokale bewoners niet zo bewust van de rijkdom van dit gebied,” vertelt Nathalie Pierre. Zij komt uit de buurt en verbouwde de kamers van een negentiende-eeuws landhuis tot elegante accommodaties in La Villa 1892. “Door het nationale park verandert de kijk op dit gebied. Hopelijk zorgen de nieuwe banen ervoor dat de jongeren hier blijven, en ik denk dat ondernemende buitenstaanders ook een motor kunnen zijn voor lokale ontwikkeling.”
Een van die nieuwkomers is Mathieu Bouchard. Hij was bakker in Dijon maar verhuisde naar Rochefort-sur-Brévon waar hij met zijn vrouw een bed-and-breakfast begon. “Het is een ongelooflijke buitenkans om in een nationaal park te wonen,” vertelt hij. “Het bos is mijn tweede thuis, daar ga ik heen om na te denken. En er is nauwelijks lichtvervuiling hier, de sterrenhemel is fantastisch.”
“Dit is het nieuwe El Dorado,” stelt kunstenaar Fabian Ansault van Les Z’uns possible, een ‘curiositeitenkabinet’ en café langs de Seine.
Ondanks het feit dat het toerisme maar langzaam op gang kwam door de coronapandemie, zorgt het nieuwe nationale park voor optimisme en nieuwe energie in de streek.
“Ik hoop dat zich hier over tien jaar nieuwe gezinnen hebben gevestigd, die nieuwe bedrijfjes en activiteiten zijn gestart,” aldus Claire Colliat. “We kunnen hopelijk een nieuwe generatie kinderen en hun ouders verwelkomen, zodat zij dit unieke bos kunnen ontdekken en in gaan zien dat onze toekomst samenhangt met respect voor de omgeving.”
Mary Winston Nicklin is freelance schrijver en redacteur en werkt vanuit Parijs. Vind haar opTwitter.
Dit artikel werd oorspronkelijk in het Engels gepubliceerd op NationalGeographic.com