Emily Herring ziet elke dag probleemkinderen: een jongen die na een woedeaanval de klas is uitgestuurd, een kind van wie een ouder aan COVID-19 is overleden, een meisje dat bang is haar inwonende grootouders aan te steken... Soms praat ze gewoon een tijdje met deze kinderen, vaak het enige waar ze behoefte aan hebben.
Herring is een van de 101 coördinatoren van de geestelijke gezondheidszorg in de Amerikaanse staat Alabama, waar in oktober 2020 een pilot-programma op openbare scholen is opgezet. Zij en haar stagiair stellen hun diensten beschikbaar aan 1600 kinderen van vier scholen in Fairfield City, van kinderen op kleuterschoolleeftijd tot middelbare scholieren. De voorstad Fairfield City ligt op ongeveer tien minuten rijden van Birmingham, Alabama, en is een gemeente waar vooral arme zwarte mensen wonen en waar leerlingen te maken krijgen met geweld en andere uitdagingen, die volgens Herring door de pandemie nog groter zijn geworden. Ze vergelijkt de situatie met een elektrische kortsluiting.
In het afgelopen jaar heeft Herring “een enorme toename in het aantal gevallen van depressie, suïcidale gedachten en zelfverwonding” gezien. De trend weerspiegelt wat ouders en leraren in de hele VS in zowel openbare als privéscholen constateren: de pandemie heeft een zware wissel getrokken op de geestelijke gezondheid van kinderen.
Volgens experts zijn mentale gezondheidsproblemen bij kinderen en volwassenen uitgegroeid tot een epidemie binnen de pandemie. In een recente landelijke peiling die door het C.S. Mott Children's Hospital werd uitgevoerd, antwoordde 46 procent van de ouders dat hun tienerkind sinds het begin van de pandemie een nieuwe of verslechterende mentale aandoening had ontwikkeld. Bij meisjes ging het daarbij vaker om bezorgdheid en depressie dan bij jongens. Driekwart van de ouders antwoordde dat het vermogen van hun kind om met vriendjes om te gaan, achteruit was gegaan.
In de VS zijn tot nu toe ruim 730.000 mensen aan COVID-19 overleden en veel tieners rouwen om het verlies van een ouder of ander familielid of van vrienden. Sommige kinderen hebben ouders of verzorgers die door aanhoudende COVID-19-symptomen worden geplaagd. Andere komen uit gezinnen waar een ouder door de pandemie zijn of haar baan is kwijtgeraakt, waardoor er financiële problemen zijn ontstaan; ook veel ouders of verzorgers leiden aan stress, waardoor ze minder beschikbaar zijn voor de problemen van hun kinderen.
“Het is voor kinderen en adolescenten echt een zware rit geweest,” zegt Jamie Micco, cognitief gedragstherapeut van het Concord Center in Massachusetts.
De problemen waarmee kinderen worden geconfronteerd, ontwikkelen zich verder en intussen zijn er geen vaccins beschikbaar voor personen onder de twaalf jaar oud en worden gezinnen in het eerste normale schooljaar na de pandemie met nieuwe uitdagingen geconfronteerd. Maar de pandemie heeft veel mensen ook doen inzien hoe belangrijk het geestelijk welzijn is voor de algehele gezondheid en heeft het stigma rond mentale problemen ten dele afgebroken. Mensen beginnen meer over mentale aandoeningen te praten – over de telefoon, aan tafel, in Zoom-gesprekken en op plekken waar tot voor kort nog angstvallig over het onderwerp werd gezwegen. Schooldistricten voeren ‘dagen van geestelijk welzijn’ in en sommige instellingen hebben de bewustwording op dat gebied in hun curriculum opgenomen, een stap waar kinderen een leven lang van zouden kunnen profiteren. Ook kinderen zelf beginnen meer open te staan voor het idee om voor mentale problemen hulp te zoeken.
Lees ook: Een andere kijk op de schermtijd van je kind tijdens de pandemie
“Veel van onze leerlingen, die anders nooit om hulp zouden vragen, komen op mijn kantoor en zeggen dat ze het even niet meer weten,” vertelt Herring. “Bijna elke dag spreek ik leerlingen die me zeggen dat ze dat nog nooit aan iemand hebben verteld.”
Tekort aan ggz-centra
In het eerste jaar van de pandemie is het aantal gevallen van mentale problemen onder kinderen en adolescenten overal ter wereld aanzienlijk toegenomen, aldus een recente analyse die in het tijdschrift JAMA Pediatrics is verschenen.
Verstoringen van het dagelijks leven als gevolg van de pandemie hebben tot meer gevallen van bezorgdheid en depressie geleid. Het wegvallen van vaste bezigheden – gymnastiek en sport, muzieklessen en andere buitenschoolse activiteiten – werd nog verergerd door de afwezigheid van hoogtijdagen, zoals verjaardagen, schoolbals en afstudeerfeesten. Dat sociale isolement is vooral bij tieners hard aangekomen, die in een ontwikkelingsfase verkeren waarin ze proberen onafhankelijker te worden van hun ouders en juist meer met leeftijdgenoten willen optrekken. “Het is zeker iets waarbij ze zich slecht hebben gevoeld,” zegt Micco.
Sms’jes en sociale media bleken een schamele vervanging voor contacten in het echt. De eindeloze hoeveelheid posts op Snapchat, Instagram en TikTok (waar kinderen de druk voelen om zichzelf voortdurend op hun allerbest te presenteren) ontaardden soms in cyberpesterijen. Uiteindelijk hadden sommige tieners helemaal genoeg van videogesprekken, tekstberichten en het gebrek aan reëel contact, waardoor ze “langere perioden zonder noemenswaardig sociaal contact hebben gehad,” aldus Micco.
Therapeuten en ziekenhuizen zagen meer kinderen met suïcidale gedachten en zelfmoordpogingen, en ook meer gevallen van meisjes die zichzelf verwondden. In de VS is zelfmoord inmiddels de op één na belangrijkste doodsoorzaak onder kinderen van 15 tot 19 jaar.
Eén op de vier ouders van tieners heeft voor hun kind professionele hulp gezocht, en veel kinderen hebben goed op hun behandeling gereageerd en zich aan de ingeperkte wereld van de pandemie aangepast. Maar COVID-19 heeft ook duidelijk gemaakt dat er een tekort aan capaciteit in de ggz bestaat, aangezien ziekenhuizen en centra het aantal gevallen van mentale aandoeningen niet aankonden.
“Er bestaat een duidelijk tekort aan gekwalificeerde zorgmedewerkers op dit gebied,” zegt Heather Potts, kinderpsycholoog van het Boston Children’s Hospital. “En de complexiteit van de gevallen die we zien, is duidelijk ernstiger dan in het verleden.”
De behoefte aan zorg was zelfs zó groot dat therapeuten en klinieken moesten stoppen met het aannemen van nieuwe patiënten omdat de wachtlijsten te lang werden. De afdelingen spoedeisende zorg van ziekenhuizen werden overspoeld met kinderen in psychische nood en behandelden 31 procent meer tieners dan in normale tijden. Veel kinderen moesten dagen of zelfs weken op de spoedeisende hulp of in gangen wachten op een plek op de psychiatrische afdeling of in een behandelcentrum.
In de VS gaat het om een landelijke en aanhoudende crisis, ook in stedelijke centra met een grotere capaciteit. In de staat Massachusetts wachten momenteel 174 kinderen op de spoedeisende hulp op verdere behandeling. “Ik denk dat het Boston Children’s Hospital nu al bijna een jaar heeft te maken met een overcapaciteit aan kinderen die op een plek in een behandelcentrum wachten,” zegt Potts.
Terug naar de drukke school
Naarmate meer en meer scholen weer beginnen met persoonlijk onderwijs in de klas, zijn veel kinderen volgens eigen zeggen enorm opgelucht over het feit dat ze weer de deur uit kunnen en hun vriendjes kunnen ontmoeten. Maar deze overgang heeft daarnaast ook tot een nieuwe golf van mentale problemen geleid.
Zelfs de meest enthousiaste kinderen maken zich zorgen over de terugkeer naar drukke omgevingen en het inhalen van achterstanden op school. Ze zijn bang dat ze op gymnastiek uit vorm blijken te zijn of vragen zich af of ze nog wel met hun vriendjes overweg kunnen. Ook het vooruitzicht om weer vroeg op te staan, zich klaar te maken en dan naar school te moeten, in plaats van even een T-shirt aan te schieten en thuis achter de computer te gaan zitten, zorgt voor aanzienlijke stress. “Ik denk dat veel van onze leerlingen die virtueel hebben geleefd, gedurende anderhalf jaar amper buitenshuis zijn geweest,” zegt Herring.
Sommige kinderen zijn nog altijd bang dat ze het coronavirus oplopen of verspreiden; de besmettingsgraad onder kinderen blijft hoog en ongeveer drie op de vijf ouders van kinderen op de lagere of middelbare school zeggen dat hun kind zich veiliger zou voelen als de meeste leerlingen en leraren op school tegen COVID-19 ingeënt zouden zijn.
Voor jongere kinderen die niet gevaccineerd kunnen worden, zijn beperkingen als het dragen van een mondkapje, het bewaren van afstand en het vermijden van aanrakingen op het schoolplein een bron van stress.
Zelfs scholen die al vóór de pandemie veel deden aan bewustwording met betrekking tot mentale gezondheid zijn niet immuun gebleken voor de gevolgen van deze periode. MaryBeth Riggs, directeur van de Montessori Bowman School in Palo Alto, Californië, was leraar tijdens de schietpartij op de Columbine High School en de terroristische aanslagen van 9/11. Deze ervaringen en ook de eerste gegevens over de gevolgen van de pandemie voor kinderen in de VS deden haar al vroeg vermoeden dat COVID-19 weleens een crisis op het gebied van mentale gezondheid zou kunnen veroorzaken.
Ze zette voor de ouders een videogesprek op dinsdag op, en de meeste ouders meldden zich elke week. En nog steeds is elke woensdag een therapeut beschikbaar om met de kinderen te praten en les te geven over mentale gezondheid. Toen de school na vier maanden virtuele lessen weer werd geopend voor normaal onderwijs, hadden alle leraren een cursus gevolgd om vroege symptomen van bezorgdheid en depressie bij hun leerlingen te herkennen.
Ondanks de kleine klassen en de toegewijde aandacht voor het geestelijk welzijn van de leerlingen ligt het aantal gevallen van bezorgdheid volgens Riggs hoger dan voorheen. Meer meisjes hebben last van eetstoornissen en er is in het algemeen meer boosheid. Als ze kinderen vraagt waarom ze hebben gescholden of op de vuist zijn gegaan, zeggen ze vaak dat ze “moe zijn van COVID.”
Gedurende de lange maanden van isolatie zijn de sociale vaardigheden van kinderen achteruitgegaan, waardoor zelfs het voeren van een eenvoudig gesprekje onwennig aanvoelt en het oplossen van conflicten lastiger is geworden. Daar komt nog bij dat onze “stress-emmer” tot de rand toe gevuld is en soms overloopt, aldus Potts. “We hebben een eindige hoeveelheid cognitieve capaciteit om met dingen om te gaan, en hoewel velen van ons proberen het gewone leven weer op te pakken, komt er de stress van het ‘nieuwe normaal’ bij.” Ze ziet dan ook veel irritatie, getreiter en geruzie.
Woede is een harnas, zegt Potts. “Voor sommige mensen voelt het veiliger aan om kwaadheid dan verdriet of ongerustheid te tonen, emoties die sommige van mijn kinderen ‘zwakke gevoelens’ noemen.” Herring en haar collega’s hebben daarnaast in alle schooldistricten van Alabama een spectaculaire stijging van het aantal vechtpartijtjes op school gezien.
“Ik denk dat al dat trauma zich heeft opgebouwd en er nu in de vorm van agressie uitkomt,” zegt zij.
Innovatieve interventies en verkleinen van het stigma
Deskundigen maken zich met name zorgen over de emotionele gevolgen van de pandemie op lange termijn. Sharon Hoover, hoogleraar kinderpsychiatrie aan de University of Maryland School of Medicine, denkt dat het ergste nog moet komen: hoe langer het trauma voortduurt, hoe groter de invloed ervan. Bovendien vreest ze dat de stress en financiële problemen zullen leiden tot meer scheidingen en uiteengevallen gezinnen. Er zijn al aanwijzingen voor een toename van het gebruik van verdovende middelen.
“Het is niet mijn bedoeling om al te somber te doen, maar zonder maatregelen worden kinderen het slachtoffer, met langdurige negatieve consequenties,” stelt ze.
Lees ook: Foto van COVID-19 slachtoffer leidt tot fascinatie - en ontkenning
Uit tientallen jaren onderzoek blijkt hoe ernstig de gevolgen op lange termijn zijn van chronische stress tijdens de jeugd. Het kan de structuur van het brein en het zenuwstelsel aantasten, wat een effect heeft op onder meer het leervermogen, het geheugen en het nemen van beslissingen. Bij sommige kinderen leidt dit tot afwijkend of agressief gedrag, slechte schoolprestaties, gebruik van drugs of alcohol of een neiging tot het vormen van ongezonde relaties. Daarnaast kan stress de oorzaak zijn van chronische gezondheidsproblemen als hartziekten en kanker.
Veel scholen hebben het afgelopen jaar ondersteuning ingeroepen op het vlak van geestelijke gezondheid om deze gevolgen tegen te gaan, aldus Hoover. Dat is belangrijk omdat 75 procent van de kinderen mentale begeleiding via school krijgt en de kans daar zes keer zo groot is dat ze de behandeling en programma’s voltooien.
In sommige Amerikaanse staten zijn programma’s gestart op basis van ‘sociaal-emotioneel leren’. In het curriculum zitten lessen over empathie en het nemen van verantwoordelijke beslissingen, en kinderen worden geholpen bij het begrijpen en hanteren van hun emoties. In sommige gemeenschappen worden onderwijzers opgeleid om deze concepten aan de orde te laten komen tijdens alle reguliere vakken. Kinderen bewust maken van hun ademhaling en lessen in mindfulness dragen ertoe bij dat leerlingen zich bewust worden dat hun emoties te hoog oplopen of dat hun stressniveau stijgt, waarna ze rustgevende oefeningen kunnen doen.
“Tijdens een wereldwijde pandemie is het belangrijkers dan ooit om kinderen te ondersteunen en ze te helpen om hun veerkracht te behouden,” stelt docent psychologie Vanessa LoBue van de Rutgers University in Newark.
Hoover vertelt dat er schooldistricten zijn waarin naast rekenen en lezen ook sociaal-emotionele ontwikkeling in de rapporten is opgenomen. Deelname hieraan blijkt ook te leiden tot een verbetering van rapportcijfers met zo'n 11 procent.
De federale Substance Abuse and Mental Health Services Administration, een onderafdeling van het Amerikaanse ministerie voor volksgezondheid en sociale zaken, financierde een vijf uur durende cursus voor alle Amerikaanse leerkrachten over de begeleiding van leerlingen bij hun terugkeer naar school. Het Amerikaanse Congres heeft besloten dat scholen over een periode van drie jaar 190 miljard dollar (ruim 160 miljard euro) moeten krijgen voor het overbruggen van leerachterstanden en om leerlingen te ondersteunen bij hun sociaal-emotionele ontwikkeling. Dergelijke programma’s zijn echter continu noodzakelijk, en Hoover en haar collega’s vrezen dat deze investering in het welzijn stopt aan het eind van de financieringsronde.
Sommige ouders hebben zelf de hulp van een therapeut ingeschakeld voor hun kind of voor het hele gezin. Ook is er meer gespecialiseerde therapie nodig voor specifieke problemen als zelfmutilatie. In dergelijke dialectische gedragstherapie, die een-op-een of in een groep wordt gegeven, leren kinderen kun emoties te reguleren en met negatieve gevoelens om te gaan.
Een andere strategie die ouders en leerkrachten toepassen, is vaker met kinderen de natuur ingaan. Hoe vaker kinderen buiten zijn, hoe minder gedrags- en emotionele problemen ze hebben, zo is gebleken. (Ontdek ook hoe stilte kan bijdragen aan de mentale gezondheid van kinderen.)
De opkomst van therapie op afstand is een van de weinige positieve gevolgen van de pandemie. Hierdoor hebben veel meer mensen toegang tot geestelijke gezondheidszorg, met name in plattelandsregio’s en andere gebieden waar de mogelijkheden voor begeleiding eerder beperkt waren. Bovendien wordt het hierdoor mogelijk dat kinderen van werkende ouders, die hen niet naar afspraken kunnen brengen, therapie krijgen: kinderen kunnen gewoon vanuit huis inloggen bij hun therapeut.
Uit onderzoek blijkt dat de bouw van het zich ontwikkelende kinderbrein letterlijk kan veranderen door de juiste ondersteuning en interventies, en daardoor gezonder wordt. Daarnaast zijn kinderen vaak verrassend veerkrachtig.
Herring vertelt dat de stappen die haar leerlingen maken haar nog iedere dag inspireren. “Ze moeten omgaan met dingen waar de meeste mensen zich geen voorstelling van kunnen maken.”
Dit artikel werd oorspronkelijk gepubliceerd in het Engels op nationalgeographic.com