Een driedelig manuscript vol levensechte kleurentekeningen van Cubaanse planten is onlangs weer opgedoken in het noorden van de staat New York, nadat het 190 jaar onvindbaar was.

Op de onopvallende, gemarmerde kartonnen kaft en de titelpagina staat in schuin handschrift Specimens of the Plants & Fruits of the Island of Cuba by Mrs. A.K. Wollstonecraft. Deze eenvoud doet geen recht aan de inhoud van de dunne, smoezelige delen. Die bestaat uit 121 pagina’s met gedetailleerde illustraties van planten zoals de rode sebestenboom, de donkerpaarse lagerstroemia en witte brugmansia.

Bij de tekeningen horen 220 pagina’s met Engelstalige beschrijvingen van historische feitjes, inheemse toepassingen, poëzie en persoonlijke observaties. Conform de wetenschappelijke traditie bestaan de illustraties uit tekeningen van planten, hun levenscycli en doorsneden van de voortplantingsorganen. In het boek zitten ook gedroogde planten geplakt. De auteur schrijft dat ze geen botanici heeft geraadpleegd of andere hulp had bij haar werk.

Dit is een tekening in het manuscript van Wollstonecraft waarop een zogenaamde erythrina te zien is een geslacht van bomen die ook wel koraalbomen worden genoemd vanwege de vele soorten waaraan helderrode bloemen komen

“Een pareltje van botanische literatuur in Cuba,” zo beschrijft de Cubaanse botanicus Miguel Esquivel het werk. Hij noemt de vondst van het boek een van de belangrijkste in zijn soort van de afgelopen tijd.

“Ik denk dat het manuscript van Anne Wollstonecraft van groot belang is,” aldus etnobotanicus Paul Cox, de directeur van Brain Chemistry Labs in Jackson in de Amerikaanse staat Wyoming. “De planten die ze tekende en beschreef zijn over het algemeen redelijk bekend, maar de gedetailleerde aantekeningen die ze maakte over het inheemse toepassingen voegen echt een extra dimensie toe aan de kennis over het mogelijke gebruik ervan. Onderzoekers kunnen daardoor mogelijk op het spoor komen van nieuwe geneesmiddelen.”

Zo beschrijft ze bijvoorbeeld dat de wortels van de zuurzakboom werden gebruikt als een tegengif bij visvergiftiging, terwijl de bladeren dienstdeden als een middel tegen parasieten en epileptische aanvallen.Ze beschrijft ook dat de Engelse naam voor de boom ‘soursop’ waarschijnlijk een afgeleide is van het woord dat de oorspronkelijke eilandbewoners hadden voor de boom, namelijk suir sach, wat de paradoxale naam zou kunnen verklaren voor een vrucht die als afschuwelijk zoet wordt omschreven.

Zonder de historicus en gepensioneerd advocaat Emilio Cueto, naar eigen zeggen verwoed verzamelaar van alles wat Cubaans is, zouden Wollstonecraft en haar werk misschien voorgoed in vergetelheid zijn geraakt.

Van mond tot mond

In 1828 maakten de Cubaanse bannelingen en mensenrechtenactivisten pater Félix Varela en José Antonio Saco gewag van een Amerikaanse vrouw die in Cuba tekeningen maakte van Cubaanse planten in hun tijdschrift El Mansajero Semanal. Bijna een eeuw later, in 1912, werd het werk geciteerd door de Cubaanse wetenschapper en denker Carlos M. Trelles, zonder dat hij het zelf onder ogen had gehad. In de teksten werd gesteld dat de leden van de New York Horticultural Society het werk hadden vergeleken met dat van de gerespecteerde Duits-Nederlandse naturaliste Maria Sibylla Merian, wier legendarische werk Metamorphosis insectorum Surinamensiumvan grote invloed was op de ontwikkeling van de entomologie.

“Door die vergelijking raakte ik ervan overtuigd dat dit een belangrijk werk was,” vertelt Cueto. “Mensen overdrijven wel, maar niet zóveel.”

En zo begon zijn zoektocht.

In navolging van Trelles, nam Cueto het werk van Wollstonecraft op in de bibliografie van de catalogus van zijn eigen tentoonstelling over de Cubaanse flora en fauna in het History Miami Museum in 2002, zonder het werk ooit zelf te hebben gezien of zelfs maar te weten of het nog bestond.

Anne Sauer het hoofd van de afdeling Rare and Manuscript Collections van Cornell University bladert door het manuscript van Wollstonecraft in het archief van de bibliotheek
Anne Sauer, het hoofd van de afdeling Rare and Manuscript Collections van Cornell University, bladert door het manuscript van Wollstonecraft in het archief van de bibliotheek.
Robert Clark

“Zo ging dat in die tijd in wetenschappelijke kringen,” vertelt Anne Sauer, het hoofd van de afdeling Rare and Manuscript Collections van de Amerikaanse Cornell University.“Een deel van de wetenschappelijke kennis bestond eruit dat een wetenschapper zei: ‘ik heb dit niet zelf gezien, maar ik heb gehoord dat het bestaat en dat het van belang is’. In sommige gevallen lijkt het eigenlijk veel op een soort mondelinge geschiedenis.”

Bij elke vermelding van het manuscript en historische omschrijving van de naam van de auteur leek het of haar achternaam anders werd gespeld. Bovendien gebruikten sommigen haar meisjesnaam, Kingsbury, en als haar voornaam werd soms Anne vermeld, en soms Nancy. Fans van Jane Austen weten dat deze tweede vorm een soort ‘verkleinwoord’ is voor de eerste naam.

Cueto was al minstens zo’n honderd keer vergeefs op zoek geweest naar het manuscript in online bibliotheekcatalogi toen het in maart 2018 dan eindelijk opdook. De naam van de auteur was verhaspeld tot ‘Wollstonecroft’, waarschijnlijk omdat de cursief geschreven laatste klinker op de titelpagina van het manuscript voor verwarring zorgde. Toch wist Cueto direct wat hij gevonden had.

“Ik dacht: O mijn god! Dit is die dame. Dit is waar ik naar op zoek was. Dit is waar iedereen naar op zoek was!” vertelt Cueto. “Het was onvindbaar geraakt door spelfouten in de naam en ontoegankelijke catalogi.”

Na zijn eureka-moment bleek echter dat het manuscript nog steeds onvindbaar was: in de catalogus was niet te zien waar het zich bevond. Daarop riep hij de hulp in van het hoofd van de bibliotheek van de University of Florida Judith Russel, met wie hij had samengewerkt voor tentoonstellingen over Cuba.Zij ontdekte dat het boek bij de Cornell University stond, die het in 1923 had gekregen van een faculteitsmedewerker, een ver familielid van de auteur. Aangestoken door het enthousiasme van Cueto reisde Russell met hem af naar de thuisbasis van de universiteit in de stad Ithaca, om de delen uiteindelijk met eigen ogen te kunnen zien.

Deze illustratie waar als omschrijving  Largerstroemia bij staat is bijzonder omdat hij onvoltooid is De bloemen zijn ingekleurd maar de bladeren zijn alleen met potlood getekend Ik denk dat ze het zo heeft gedaan om weer te geven wat ze zag de plant stond vroeg in het seizoen in bloei maar de bladeren moesten nog uitkomen zegt Anne Sauer van Cornell University Misschien gebruikte ze potlood om te laten zien dat ze een inschatting maakte van hoe de bladeren eruit zouden zien als ze eenmaal volledig waren uitgekomen en wilde ze duidelijk maken dat deze tekening niet gebaseerd was op haar eigen waarneming
Deze illustratie, waar als omschrijving ‘ Largerstroemia’ bij staat, is bijzonder omdat hij onvoltooid is. De bloemen zijn ingekleurd, maar de bladeren zijn alleen met potlood getekend. “Ik denk dat ze het zo heeft gedaan om weer te geven wat ze zag: de plant stond vroeg in het seizoen in bloei, maar de bladeren moesten nog uitkomen,” zegt Anne Sauer van Cornell University. “Misschien gebruikte ze potlood om te laten zien dat ze een inschatting maakte van hoe de bladeren eruit zouden zien als ze eenmaal volledig waren uitgekomen, en wilde ze duidelijk maken dat deze tekening niet gebaseerd was op haar eigen waarneming.”
Robert Clark

“We probeerden allebei om niet al te hoge verwachtingen te hebben,” vertelt Russel. “We kwamen daar aan, en mijn hemel, het zijn uitgebreide botanische tekeningen met hele pagina’s aan tekst erbij. En ze zijn prachtig.”

Nieuwe Amerikaanse wetenschapper en kunstenares

Op basis van genealogisch speurwerk stelt Russell dat Wollstonecraft in 1828 op 46-jarige leeftijd overleed. Ze liet daarbij in de delen onvoltooide onderwerpen, onbewerkte notities en losse papieren na.

“Ze was nog niet klaar,” stelt Russell. “Het had maar een haartje gescheeld of al dat werk was verloren gegaan. Je krijgt al kippenvel als je eraan denkt.”

Cueto is nu bezig om te zorgen dat Wollstonecraft, de schoonzus van de beroemde voorvechtster van vrouwenrechten Mary Wollstonecraft, bekend wordt onder nieuwe generaties. Hij ging naar haar woonplaats Matanzas om naar haar graf te zoeken, en om te zien of er iets over haar terug te vinden was in de archieven van de lokale kranten van die tijd. Hij vermoedt dat zij behoorde tot de Amerikanen die in de negentiende eeuw om gezondheidsredenen naar het Caribische eiland gingen.

Een van zijn ideeën is om het herontdekte manuscript tentoon te stellen in het National Museum of Women in the Arts in Washington D.C., waar het dan te zien zal zijn voor de miljoenen die een bezoek brengen aan de hoofdstad van de VS.Hij heeft ook een plan om het manuscript uiteindelijk als boek uit te geven, met in het voorwoord een verslag van de zoektocht naar dit bijna verloren gegane werk. En hij hoopt dat er een Spaanse vertaling van komt, waardoor ook het Cubaanse publiek er kennis mee kan maken.

Zo ver is het nog niet, maar het manuscript is nu wel gedigitaliseerd waardoor hetvoor iedereen online beschikbaar is.

“We hebben een nieuwe Amerikaanse wetenschapper en kunstenares ontdekt, die door die beide disciplines was vergeten,” zegt Cueto. “Als ze langer had geleefd, dan was ze een bekendheid geworden op het gebied van illustraties.”

Czerne Reid is een wetenschapsjournalist en werd geboren in St. Elizabeth op Jamaica. Ze is docent aan het College of Medicine van de University of Florida en bestuurslid bij de Amerikaanse vereniging voor wetenschapsjournalisten, de National Association of Science Writers. Volg Czerne op Twitter en LinkedIn.

Dit artikel werd oorspronkelijk in het Engels gepubliceerd op NationalGeographic.com