Op een eilandengroep zo’n honderd kilometer uit de kust van West-Sumatra, Indonesië, wonen de seminomadische jager-verzamelaars van de Mentawai-stam. Ze leven van de taro's en kokosnoten die ze verbouwen, dragen de bast van de gomboom om hun lendenen, en hebben in hun traditionele gemeenschapshuizen zelden toegang tot internet, radio of televisie.

En toch: als een antropoloog van de University of California de Mentawai een Amerikaans dansnummer laat horen, begrijpen ze direct dat het liedje op beweging aanstuurt. Niet omdat ze het eerder hebben gehoord, maar omdat iets in de akoestische samenstelling van de muziek ze dat vertelt.

Wereldwijd herkenbaar

Niet alleen de Mentawai kunnen gezongen muziek zo goed interpreteren, vertelt Lidya Yurdum, onderzoeksassistent psychologie aan de Universiteit van Amsterdam. Yurdum en haar collega’s publiceerden er afgelopen september een artikel over in het wetenschappelijke tijdschrift Proceedings of the National Academy of Sciences.

‘Voor ons onderzoek vroegen we ruim vijfduizend mensen uit 48 verschillende landen om te raden waar verschillende soorten gezongen muziek voor dienden,’ zegt de psycholoog. ‘We lieten onze respondenten een liedje horen dat ze niet kenden en vroegen: zou je deze muziek gebruiken om een baby mee in slaap te wiegen? Of om op te dansen? Verrassend veel mensen bleken dat uitstekend te kunnen inschatten.’

Niet-westers perspectief

Yurdum en haar collega’s selecteerden 118 onbekende, gezongen liedjes afkomstig uit 86 verschillende samenlevingen, waarvan een aanzienlijk deel niet-westers. Nooit eerder werd een dergelijk onderzoek op zo’n grote schaal uitgevoerd.

‘Als je erachter wil komen of muziek universeel herkenbaar is, moet je daar mensen van over de hele wereld bij betrekken,’ stelt Yurdum. ‘Tot voor kort werden vooral Engelssprekende samenlevingen onderzocht. Dat we ook relatief geïsoleerde gemeenschappen hebben ondervraagd, zoals de Mentawai, stelt ons voor het eerst in staat uit te sluiten dat we muziek simpelweg herkennen van het internet of de radio. We verwachten daarom dat er iets in de menselijke natuur zit dat ons hiertoe in staat stelt.’

Evolutionaire aanpassing

Maar wat? Om die vraag te kunnen beantwoorden, is er eerst meer onderzoek nodig, benadrukt Yurdum. Maar tot die tijd ligt een hypothese voor de hand.

Overal ter wereld maken mensen muziek, en dat doen we allemaal op ongeveer dezelfde manier. Daardoor zijn we in staat de functie van een liedje te achterhalen, ook als we niet weten waar het vandaan komt. Nu we hebben kunnen uitsluiten dat die herkenbaarheid van culturele aard is, wijzen alle pijlen in de richting van de biologie: we zijn als soort evolutionair aangepast om op een bepaalde manier op muziek te reageren.’

Universeel slaapverwekkend

Zo zou het bijvoorbeeld kunnen dat slaapliedjes universeel slaapverwekkend zijn, omdat een gebrek aan toonverschil ons brein tot rust maant. Of dat we allemaal massaal aan het dansen slaan in een club, omdat het opzwepende ritme van dansmuziek ons hart sneller doet kloppen.

‘Dit is natuurlijk speculatief,’ zegt Yurdum, ‘maar er zijn andere onderzoeken die in dezelfde richting wijzen. We weten bijvoorbeeld dat de hartslag van Amerikaanse baby’s vertraagt bij het horen van slaapliedjes uit onder meer Zuid-Amerika, Scandinavië en een reservaat in de Eastern Woodlands. Dat we dus wereldwijd iets met elkaar delen dat in onze muziek tot uiting komt, lijkt steeds waarschijnlijker.’