In de Kathmanduvallei, in 1979 opgenomen op de werelderfgoedlijst van Unesco, verwelkomen bedevaartsoorden sinds jaar en dag boeddhistische en hindoeïstische pelgrims uit alle windstreken. Maar in de winter is het dal vooral populair onder een andere groep: seizoensarbeiders.
Het begin van de werkdag als baksteendrager
Het duurt nog zeker een uur voordat de zon aan de groezelige hemel zal verschijnen, maar voor Ganesh Bahadur Manandhar (35) is de dag al begonnen. Hij trekt zijn goedkope plastic slippers aan en stapt zijn huis uit, een bakstenen hutje afgedekt met golfplaten waar hij de wintermaanden doorbrengt met zijn gezin.
Om hem heen warmen de eerste mensen zich al aan kampvuurtjes die zijn gestookt van afval. Vanaf hier is het nog geen tweehonderd meter lopen naar de schoorsteen die het hart vormt van dit provisorische arbeidersdorp. Het is er een van de vele aan de rand van Bhaktapur, een stadje ten oosten van de Nepalese hoofdstad Kathmandu.
Aan de voet van de metershoge schouw steekt een aarde rood plateau ongeveer drie meter boven het landschap uit: een ellipsvormige ringoven die wel iets wegheeft van een verhoogd hippodroom, waar de oude Grieken paardenrennen organiseerden.
Via een smalle trap klimt Manandhar naar het dak, de beste plek om op temperatuur te komen aan het begin van deze lange werkdag. Hij voegt zich bij zijn collega’s, die in hurkzit hun handen opwarmen aan gloeiend steen gruis en de stalen putdeksels die de poort vormen naar het inferno onder hun voeten.
Zo nu en dan tilt een stoker een van de kleppen van zijn plek om een lading steenkool naar binnen te scheppen – wie te dichtbij zit, moet vrezen voor zijn wenkbrauwen. Binnenin wordt het belangrijkste seizoensproduct uit de Kathmanduvallei vervaardigd: baksteen.
Baksteendrager: een populaire baan
Al decennialang is de Kathmanduvallei in Nepal een hotspot voor de productie van baksteen. In de winter, wanneer het te koud en te droog is om rijst te verbouwen, verpachten veel boeren hun land aan nabijgelegen baksteenfabrieken, die vanaf november hun ovens opstoken en de braakliggende akkers gebruiken om bakstenen op te laten drogen.
Vanuit heel Nepal en het noorden van India is dat het startsein voor een volksverhuizing: duizenden mensen reizen af naar de bakkerijen om te werken. Zo ook Manandhar. Samen met zo’n twintig dorpsgenoten, mannen en vrouwen van alle leeftijden, is hij op een vrachtwagen gestapt in Ramechhap, een bergachtig district in het oosten van Nepal. Net als de jaren ervoor ondernam hij de reis naar Bhaktapur om wat bij te verdienen als baksteendrager.
‘De rook uit de schouwen zorgt voor veel vervuiling, het landschap is mistroostig en dor, en alles en iedereen is bedekt met stof. Het heeft iets apocalyptisch.’ – Tom Van Cakenberghe, fotograaf.
De schoorstenen van de honderden baksteenfabrieken laten er geen twijfel over bestaan wat de grootste bedrijfstak is in de vallei. Ze trokken de aandacht van de Vlaamse fotograaf Tom Van Cakenberghe, die lang in Nepal woonde en het land nog altijd geregeld bezoekt.
‘Toen ik in 2011 voor het eerst een bezoek bracht aan een baksteen fabriek dacht ik: wat gebeurt hier?’ vertelt hij. ‘De rook uit de schouwen zorgt voor veel vervuiling, het landschap is mistroostig en dor, en alles en iedereen is bedekt met stof. Het heeft iets apocalyptisch.’
Samen met een assistent die de externe flitser hanteerde – Van Cakenberghe maakt gebruik van een softbox om de schilderachtige sfeer in zijn werk te bewerkstelligen – besloot hij terug te keren. Tussen 2017 en 2022 bezocht hij talloze baksteenfabrieken rond Bhaktapur om het leven van de seizoensmigranten in beeld te brengen.
Het werk verdeeld in drie taken
Van Cakenberghe zit graag dicht op de mensen die hij fotografeert. Dat begint meestal met het zoeken van toenadering, in dit geval tot de arbeiders en eigenaren van de steenbakkerijen. ‘Om je te kunnen verplaatsen in wat de mensen beweegt om dit werk te doen, hoe ze leven en wat hun cultuur behelst, is het belangrijk om veel tijd met ze door te brengen,’ vertelt hij.
Na een bezoek of twee zijn de meesten zo vertrouwd met zijn aanwezigheid dat de fotograaf vrij kan rondlopen. Desondanks probeert hij zich zo onopvallend mogelijk tussen de mensen te bewegen.
‘Soms besluiten mensen spontaan te poseren wanneer ik de camera op ze richt.’ – Tom Van Cakenberghe, fotograaf.
‘Mijn doel is altijd om een gedegen journalistieke reportage voort te brengen. Ik ben louter geïnteresseerd in authentieke situaties, niet in geënsceneerde beelden.’ Dat leidt nog weleens tot een misverstand, vertelt hij. ‘Soms besluiten mensen spontaan te poseren wanneer ik de camera op ze richt.’
Het werk rond de bakkerij is grofweg verdeeld in drie taken: het drukken van de klei in mallen, het dragen van gedroogde en afgebakken bakstenen, en het stoken van de oven. ‘Het maken van de kleien blokken en het dragen wordt vooral gedaan door Nepalezen,’ vertelt de fotograaf. De stokers komen veelal uit het noorden van India, waar ze worden opgeleid om de oven te bedienen.
Dat werkt als volgt: de ommuurde ‘renbaan’ rondom de schoorsteen wordt volgebouwd met ongebakken stenen. Ertussen wordt ruimte vrijgelaten die wordt verhit tot ruim 1000 °C. Dat gebeurt vanaf het dak, dat is afgedekt met steengruis. Via verplaatsbare putdeksels, de kleppen waaraan Manandhar en zijn collega’s zich ’s morgens opwarmen, scheppen stokers steenkool in de oven om de vlammen aan te wakkeren.
Slechte werk- en leefomstandigheden
De baksteenbakkerijen zijn niet onomstreden. Hulporganisaties wijzen op slechte werk- en leefomstandigheden in en rond de fabrieken. Er deden verhalen de ronde over moderne slavernij en uitbuiting. The Guardian sprak in 2015 van een blood brick problem in Nepal.
‘Men is gewend aan arbeidsintensieve landbouw. En hoe zwaar de omstandigheden ook zijn, het werk in de bakkerijen is voor veel Nepalezen en Indiërs van groot belang om te kunnen overleven.’ – Tom Van Cakenberghe, fotograaf.
Van Cakenberghe is voorzichtig met zulke aantijgingen. ‘Het klopt dat er nauwelijks voorzieningen zijn. Er zijn gedeelde watertappunten en in veel kotjes is slechts voldoende elektriciteit om een telefoon mee op te laten,’ zegt hij. ‘De omstandigheden zijn extreem spartaans.’
Maar, vervolgt hij, dat geldt ook voor het leven in dorpen waar veel van de seizoensarbeiders in de zomer wonen. ‘Men is gewend aan arbeidsintensieve landbouw. En hoe zwaar de omstandigheden ook zijn, het werk in de bakkerijen is voor veel Nepalezen en Indiërs van groot belang om te kunnen overleven.’
Veel geld levert het maken, sjouwen en bakken van de stenen niet op. Afhankelijk van hoeveel werk er wordt verzet, loopt een dagloon van de dragers uiteen van achthonderd tot 1500 Nepalese roepie, wat gelijkstaat aan zo’n zes tot 11,5 euro. Wie er de middelen voor heeft, vertrekt naar het buitenland om te werken, bijvoorbeeld in Maleisië, waar de lonen doorgaans hoger liggen dan in Nepal.
Van gedwongen arbeid is volgens Van Cakenberghe echter geen sprake. ‘Het seizoenswerk wordt dikwijls per dorp georganiseerd. Mensen kunnen zich vrijwillig aanmelden om deel te nemen. Voor velen is het de snelste manier om wat geld te verdienen, want het boerenbestaan is voor een groot deel zelfvoorzienend.’
De Indiërs hebben nog een reden om te werken in de Nepalese fabrieken. ‘In bepaalde delen van Noord-India worden vrouwen die betaalde arbeid verrichten gestigmatiseerd,’ vertelt Van Cakenberghe. ‘Nepal is op dat vlak liberaler, waardoor vrouwen er gemakkelijker aan het werk kunnen zonder dat de gemeenschap op hen neerkijkt.’
De zonnige kant van de bakkerijen
Hoewel het leven rond de fabrieken is verstoken van luxe, biedt het ook voordelen. Voor jongeren, die vaak met hun familie overkomen, opent de nabijheid van de grote stad deuren.
Op zaterdag, de enige vrije dag, trekken ze hun nette kleren aan en gaan ze naar Bhaktapur of Kathmandu om te winkelen of het uitgaansleven te ontdekken – mogelijkheden die ze thuis niet hebben. Ook volwassenen dossen zich op de rustdag feestelijk uit. Er wordt uitgebreider gekookt, kleding gewassen en eten ingeslagen voor de volgende werkweek.
Rond de fabrieken zijn hele economieën ontstaan: kappers, voedselverkopers en andere handelaren trekken langs de fabrieken om haren te knippen en etenswaar aan de man te brengen. Of schoenen, zoals de goedkope plastic stappers die Manandhar draagt.
Er lijkt heel voorzichtig wat meer aandacht te komen voor de leef- en werkomstandigheden in en rond de baksteenbakkerijen, vooral door druk van buitenaf. ‘In de loop der jaren zag ik kinderen steeds vaker in uniform terugkeren van school, in plaats van ze de hele dag op het terrein te zien rondhangen,’ zegt Van Cakenberghe.
Er is nog een wereld te winnen, beaamt hij. ‘Maar zonder alternatief zal men dit werk blijven doen.’ Dat geldt ook voor Manandhar. Hij kan niet anders, want van een heel jaar leven als boer kan de schoorsteen niet roken.
Steun de missie van National Geographic en krijg onbeperkt toegang tot National Geographic Premium. Word nu lid!