Tijdens carnaval hebben veel steden en dorpen in het zuiden van Nederland voor even een andere naam. Sommige worden aangeduid in dialect: Maastricht wordt bijvoorbeeld Mestreech. Andere krijgen een compleet nieuwe, vaak humoristische naam. Den Bosch wordt Oeteldonk, en Eindhoven wordt Lampegat. Waar komen deze namen vandaan?
1. Oeteldonk (’s-Hertogenbosch)
Het achtervoegsel ‘donk’ kom je vaker tegen wanneer je carnaval onder de rivieren viert. Zo ook in een van de bekendste carnavalssteden: Oeteldonk, de carnavalsnaam van Den Bosch.
Den Bosch werd in de twaalfde eeuw gesticht op een strategisch gelegen zandopeenhoping midden in een moeras. Zo’n heuvel werd een donk genoemd en was een populaire vestigingsplek. Het gaf een goed uitzicht op eventuele vijanden en bood natuurlijke bescherming.
Leestip: Waarom vieren we carnaval?
Maar waar komt ‘oetel’ vandaan? Daarover bestaan verschillende theorieën. Eén daarvan is dat het woord verwijst naar de mascotte van Oeteldonk, een kikker. Een andere verklaring is dat het een sneer is naar het nabijgelegen dorp Den Dungen.
In Den Dungen is ‘Van den Oetelaar’ een veelvoorkomende naam. Daarnaast is het de geboorteplaats van bisschop Adrianus Godschalk (1819-1892), die niets moest hebben van carnaval. Hij dreigde zelfs alle festiviteiten te annuleren. Als wraak vierden de Bosschenaren het carnaval grootser dan ooit, met een stadsnaam die voor even herinnert aan Godschalk.
2. Kielegat (Breda)
Tijdens carnaval verandert Breda in Kielegat, waar feestvierders in boerenkiel door de straten trekken. Deze blauwe werkmansjas, die vroeger door boeren en vissers werd gedragen als voorloper van de overall, is een herkenbaar symbool van het feest in Breda. Het gebruik van ‘gat’ in de naam is typisch voor Brabantse carnavalssteden.
3. Krabbegat (Bergen op Zoom)
De naam Krabbegat verwijst naar de meekrap, een plant die vroeger in Bergen op Zoom werd geteeld voor de productie van de rode kleurstof alizarine. Deze plant wordt tegenwoordig weer verbouwd, maar dan voor biologisch verantwoorde kleurstoffen.
Leestip: Reimerswaal, de ooit zo grote stad die werd opgeslokt door de zee
Het symbool van Krabbegat is echter niet de plant, maar het dier dat er qua uitspraak op lijkt: de krab. De inwoners van Krabbegat worden dan ook ‘krabben’ genoemd en dragen deze bijnaam met trots.
4. Lampegat (Eindhoven)
De herkomst van de carnavalsnaam voor Eindhoven laat zich misschien al raden. In 1891 koos Gerard Philips een oude textielfabriek in Eindhoven als de bestemming voor zijn gloeilampenfabriek. Philips groeide uit tot een miljardenbedrijf dat wereldwijd actief is.
Leestip: Hoe het industrieel erfgoed in het Ruhrgebied een tweede leven kreeg
Vanaf de jaren zestig begon deze naam steeds meer verbonden te worden met de stad. De geschiedenis van Eindhoven als lichtstad komt met carnaval weer even naar boven, vaak in de vorm van spectaculaire lichtshows.
5. Keiebijtersstad (Helmond)
De carnavalsnaam van Helmond heeft een bijzondere herkomst, die net als Eindhoven terug te leiden is naar het industrieverleden van de stad. Helmond kende een grote textielindustrie. In de droge en stoffige fabrieken was het belangrijk om de garen soepel en stevig te houden, zo konden ze makkelijk door de weefgetouwen worden geleid.
Dat gaat een stuk gemakkelijker wanneer het nat is. De arbeiders gebruikten hun eigen speeksel zodat de garen makkelijker waren om mee te werken. Om genoeg speeksel te blijven produceren, stopten arbeiders vaak een kiezel in hun mond. Zo kregen ze de bijnaam Keiebijters – een naam die later met trots werd overgenomen in de carnavalsvieringen van de stad.
Steun de missie van National Geographic en krijg onbeperkt toegang tot National Geographic Premium. Word nu lid!