LUIS MANUEL SALAMANCA zat in de laadbak van een gammele overdekte pick-up. We hobbelden over de slingerende wegen van de Andes, in de vroege ochtend van 22 mei 2018. De Macizo Colombiano, een vruchtbaar berggebied in het westen van Colombia dat ook wel bekendstaat als de Nudo de Almaguer, ontwaakt langzaam. Toen de nevel was opgetrokken, zagen we op een open plek een vrouw die een bruine koe aan het melken was. Rood-witte bussen vol schoolkinderen probeerden op de smalle wegen paardenkarren en pakezels in te halen. Ruim tweehonderd meter onder ons kolkte de Magdalena door een diepe, smaragdgroene bergkloof, gevoed door talloze watervallen die zich van de hellingen stortten.
We waren op weg naar Quinchana, een dorp waar zo’n negentig families wonen. Het ligt verscholen in de mistige heuvels van Huila, een departement waar zich de bovenloop van diverse grote rivieren bevindt en die bekend is om de koffieteelt en oliewinning. Ook begint in Quinchana het pad naar het gehucht La Gaitana, een vindplaats van precolumbiaanse voorwerpen: reusachtige stenen godenbeelden en graven uit de eerste acht eeuwen n.C. In 1942 werden ze herontdekt en zetten ze het gebied op de kaart. Salamanca had zich zijn hele werkzame leven toegelegd op het onderzoek naar en het behoud van deze geschiedenis. Tijdens onze tocht was hij 64 jaar oud en een van de bekendste antropologen van Colombia. Met zijn zachte stem, zorgvuldige woordkeuze en vriendelijke gezicht voelde je je in zijn aanwezigheid direct op je gemak.
Onze wegen kruisten in een tijd waarin Colombia in een gespannen overgangsfase verkeerde, na een halve eeuw van gewelddadige strijd. Ik was bezig aan een tocht langs de oevers van de Magdalena, een legendarische rivier die ruim 1500 kilometer door het hart van het land stroomt. Onderweg sprak ik allerlei mensen die de broze vrede in stand probeerden te houden. Halverwege 2018 was het relatief rustig. Maar dat zou niet zo blijven.
‘We kunnen de bui maar beter voor zijn,’ zei Salamanca met zijn blik gericht op de wolken die zich in de plooien van de vallei ophielden, terwijl hij zich stevig vasthield aan de metalen handgreep van de pick-up. De wagen, die als gemeenschappelijke taxidienst fungeerde, was al overvol toen wij hem aanhielden, waardoor Salamanca en ik noodgedwongen half uit het raam hingen. ‘We kunnen de bui maar beter voor zijn,’ mompelde hij nog eens voor zich uit.
De beroemdste artefacten in de regio zijn de bijzondere megalieten vlak bij het stadje San Agustín. Ze staan in een keurig onderhouden park dat sinds 1995 op de werelderfgoedlijst van Unesco prijkt. De uit grote stenen platen gehouwen hagedissen en apen met menselijke trekken bieden een spectaculair uitzicht op de omringende heuvels.
Een wandeling over de aangeharkte paden van San Agustín is zoiets als een bezoek aan een dierentuin vol stenen, stelde Salamanca. Hoe anders is dat in La Gaitana, waar je de precolumbiaanse overblijfselen gewoon in het wild aantreft. Daar stonden ze verscholen op een berghelling die alleen bereikbaar was via een pad dat was overwoekerd in de decennia waarin Quinchana een no-goarea was, omdat het grensde aan een drugssmokkelroute die in handen was van guerrillastrijders.
Meer dan een halve eeuw lang voerde de marxistische FARC (Revolutionaire Strijdkrachten van Colombia) oorlog tegen de Colombiaanse staat. Ook andere linkse milities raakten betrokken bij het conflict, evenals rechtse paramilitaire groepen, drugskartels en zelfs de Amerikaanse krijgsmacht. Grote stukken jungle en andere afgelegen gebieden werden levensgevaarlijk, zowel voor buitenstaanders als voor bewoners. De trieste balans: 270.000 doden, 81.000 vermisten en 7,4 miljoen ontheemden.
In 2016 werd een vredesakkoord gesloten dat alles moest veranderen. De FARC-strijders legden hun wapens neer in ruil voor de toezegging van de Colombiaanse regering om hen te laten terugkeren in de samenleving. En de staat deed nóg een cruciale belofte: er zouden meer en betere voorzieningen komen in de afgelegen gebieden die in handen waren geweest van guerrillastrijders. De deur zou wagenwijd opengaan voor nieuwsgierige bezoekers, zo was de verwachting, en dat zou nieuwe kansen bieden voor de lokale bevolking.
Maar het idee dat er geld te verdienen viel aan allerlei tot voor kort onbereikbare zaken, had een schaduwzijde. Want ook goudzoekers, veehouders en drugssmokkelaars roken kansen. En bewoners die het waagden hun land en cultuur tegen de indringers te verdedigen, waren hun leven niet zeker. Sinds het akkoord van 2016 zijn 1280 gemeenschapsleiders vermoord. Veel van hen zijn van inheemse komaf en zetten zich in voor hun land en het milieu, blijkt uit cijfers van het Instituut voor de Studie van Ontwikkeling en Vrede (Indepaz) in Bogotá. De daders zijn gelieerd aan gewapende groepen die op natuurlijke rijkdommen azen, maar nog geen tien procent van de onderzoeken eindigt in een veroordeling.
‘De wijze waarop gemeenschapsleiders worden vermoord, de plekken waar het gebeurt, het soort leider dat doelwit is: daar zit een patroon in,’ zegt Leonardo González van Indepaz. En dat patroon is duidelijk te herkennen: Colombia was in 2020 voor het tweede jaar op rij het dodelijkste land ter wereld voor milieuactivisten en voor mensen die opkomen voor inheemse gebieden. Dat blijkt uit cijfers van de milieu- en mensenrechtenorganisatie Global Witness. Bijna een jaar na mijn ontmoeting met Salamanca werd ook hij opgenomen in die macabere statistieken: in de nacht van 11 mei 2019 werd hij voor zijn huis. neergeschoten en voor dood achtergelaten.
DE RIT MET DE PICK-UP bracht ons tot de dorpskern van Quinchana, waarna we onze weg te voet vervolgden. Hoewel het een rustige ochtend was, bonkte mijn hart in mijn keel. Nog niet zo lang geleden kon je deze FARC-dorpen als ongenode gast beter mijden. Buitenlanders en rijke Colombianen werden ontvoerd voor losgeld. Dorpen als Quinchana, strategisch gelegen aan bergpassen die eeuwenlang waren gebruikt door zout-, leeren suikerhandelaren, fungeerden in die tijd als knooppunten in de drugs- en wapenhandel waarmee de guerrillastrijders hun oorlogskas vulden. De bevrijding van grote stukken jungle uit de handen van de FARC was een zegen voor de wetenschap. Colombia is het land met de op een na grootste biodiversiteit ter wereld. Op plekken die eerder ontoegankelijk waren, werden tot dan toe onbekende dier- en plantensoorten ontdekt en gingen wetenschappers zich inzetten voor de bescherming ervan. Ook het toerisme nam een hoge vlucht: waar het land in 2016 ruim 3,5 miljoen toeristen verwelkomde, steeg dat aantal in 2019 tot meer dan 4,5 miljoen.
In 2016 werd een vredesakkoord gesloten met de rebellen van de FARC. Het verdrag moest een einde maken aan het bloedvergieten en deuren openen in de voormalige conflictgebieden. Maar vijf jaar later beklijft vooral het aantal moorden op activisten: 1297.
Tegelijkertijd stroomden ook houthakkers, veeboeren en goudzoekers toe, waardoor grote stukken land werden ontbost. De teelt van coca, de belangrijkste grondstof van cocaïne, bereikte in 2018 een recordomvang volgens het UNODC, het drugsagentschap van de Verenigde Naties. Door grote ontwikkelingsprojecten, zoals de bouw van de Los Besotesdam in de Sierra Nevada de Santa Marta en talloze olieboringen langs de Magdalena, dreigen stukken land te overstromen en water vervuild te raken. Mensen en dieren die daarvan de dupe worden, zullen hun heil ergens anders moeten zoeken.
De overheid legt lieden die geldelijk gewin belangrijker vinden dan natuurbescherming geen strobreed in de weg. Er zijn sterke aanwijzingen voor corruptie onder regionale bestuurders. En politici in de hoogste bestuurslagen, ook binnen de regeringspartij Centro Democrático, zouden banden hebben met de gewelddadige paramilitaire groepen die bij moorden zijn betrokken. Deze zogeheten paras stammen uit de jaren zeventig en tachtig, toen rijke grondbezitters, drugshandelaars en dubieuze ondernemers privélegers oprichtten om zich van linkse lastpakken te ontdoen.
Doordat de staat het laat afweten in voormalig conflictgebieden, hebben criminelen vrij spel in hun jacht op grondstoffen, smokkelroutes en havens om hun illegale waren te verschepen. Activisten die hiertegen in opstand komen, betalen daarvoor met hun leven.
Onder de slachtoffers zijn inheemse leiders, leraren, wetenschappers, natuurbeschermers, boeren die liever legale gewassen telen dan coca, feministen en voorstanders van het vredesakkoord uit 2016. Juana Perea Plata (50) voerde actie tegen de komst van een industriehaven in de buurt van haar ecolodge aan de Pacifische kust, in het departement Chocó. In oktober 2020 werd ze vermoord door het beruchte drugskartel Clan del Golfo. Een jaar later werd Néstor Leonel Lozano Muriel, lid van dat kartel, daarvoor veroordeeld tot een celstraf van bijna achttien jaar. Carlos Fredy Londoño Bautista (47), een leraar die zich inzette voor het behoud van lokale tradities in het departement Meta, aan de rand van het Amazonewoud, werd in augustus 2021 voor de ogen van zijn leerlingen doodgeschoten. Francisco Vera (11), een jonge milieuactivist uit Cundinamarca die via sociale media campagne voert tegen de winning van goud en olie, werd in januari 2021 met de dood bedreigd. Sindsdien wordt hij beveiligd door de overheid.
Maar activisten zijn van mening dat de overheid meer moet doen dan het sturen van beveiligers. Zij willen dat er geld wordt geïnvesteerd in onderwijs en sociale projecten om de bevolking in afgelegen regio’s alternatieven te bieden voor de handel in drugs en natuurlijke rijkdommen. Ook eisen ze dat de regering het Escazú-akkoord ratificeert, het eerste milieuverdrag dat door 24 landen in Latijns-Amerika en het Caribisch gebied is ondertekend, en de eerste overeenkomst ter wereld die de ondertekenaars verplicht om milieuactivisten te beschermen.
In juli 2021 werd in Colombia een wet ingevoerd die milieuvergrijpen, zoals het begunstigen en financieren van ontbossing en de handel in wilde dieren, strafbaar stelt. Maar die wet kan pas worden gehandhaafd als de corruptie onder de politieke elite wordt aangepakt.
‘Politici die zich inlaten met bijvoorbeeld veehouderij hebben ambtenaren omgekocht of strafrechtelijk onderzoek gemanipuleerd,’ stellen hoge politiefunctionarissen in een rapport over ontbossing van de International Crisis Group uit november 2021. ‘Prominente personen hebben zo hun straf kunnen ontlopen, zelfs als bij de autoriteiten bekend was dat ze illegale houtkap hadden gefinancierd. In sommige zaken is informatie uit overheidsonderzoek gelekt naar gewapende groepen, die vervolgens probeerden om betrokken ambtenaren om te kopen of te bedreigen.’
In 2019 kregen een gouverneur, twee burgemeesters en een zakenvrouw bij hoge uitzondering een boete opgelegd van bij elkaar een miljoen euro. Ze hadden zich schuldig gemaakt aan de illegale kap van 23.000 hectare bos, om in het departement Guaviare een 138 kilometer lange weg aan te leggen, dwars door een maagdelijk stuk regenwoud. Kleine boeren in het gebied moesten wijken, zodat grote veehouderijen en illegale palmolieplantages vrij baan hadden. Ook familieleden van prominente senatoren zijn betrokken bij omkoping en landroof voor illegale veehouderij.
Soms proberen conservatieve politici activisten weg te zetten als marxisten en bagatelliseren ze de risico’s die zij lopen. Mogelijk wakkert dat het geweld tegen hen verder aan. Na de moord op twee leraren in november 2020 betichtten senatoren van de regeringspartij de nationale onderwijsbond ervan kinderen te ‘indoctrineren’. Francia Márquez Mina, een bekende activist uit Cauca, overleefde op 4 mei 2019 een moordaanslag. De staat ‘laat het gewoon gebeuren dat wij worden vermoord’, zegt ze. Márquez Mina hoopt bij de verkiezingen in mei een gooi te doen naar het presidentschap.
In 2017 stelde de toenmalige minister van Defensie, Luis Carlos Villegas, in een televisie-interview dat ‘verreweg de meeste’ moorden werden gepleegd vanwege ruzies over bezit, vrouwen en illegaal verdiend geld, niet om activisten het zwijgen op te leggen.
NA TWEE UUR wandelen vanuit Quinchana kwam ik met Salamanca aan bij La Gaitana, een archeologische vindplaats. Twee levensgrote apenbeelden met brede koppen, ronde oren en wijd opengesperde monden hielden er de wacht. De echte apen hadden – net als tapirs, brilberen, jaguars en poema’s – allang een veilig heenkomen in de bergen gezocht, onttrokken aan het oog van de mens. De herinnering aan hun aanwezigheid was hier vereeuwigd in steen.
Salamanca ging me voor naar een open plek met kniehoge bergjes waarop gras groeide. ‘Een oud kinderkerkhof,’ zei hij zacht, wijzend naar bemoste grafstenen. Ondanks zijn leeftijd was Salamanca altijd in touw; als hij geen archeologisch onderzoek deed, reed hij wel op zijn zilverkleurige racefiets door de heuvels. Hij ging net de deur uit voor een avondwandeling toen hij in San Agustín werd doodgeschoten.
De moord op Salamanca was landelijk nieuws. De grote krant La Nación noemde hem ‘de meest illustere der Agustinianen’ en prees zijn verdiensten voor wetenschap en cultuur.
Het exacte motief voor de moord is nooit opgehelderd. Maar Salamanca wordt herinnerd als een uitgesproken burger die niet bang was om voor zijn mening uit te komen, een eigenschap die niet iedereen hem in dank afnam. Zo verzette hij zich tegen de bouw van de reusachtige El Quimbodam in Huila, die in 2015 in gebruikwerd genomen. Het project dreef 450 gezinnen hun huis uit en leidde ertoe dat tachtig vierkante kilometer aan bos en landbouwgrond onder water kwam te staan. Ook sprak Salamanca zich uit tegen het zogeheten Magdalena-masterplan, een beoogd netwerk van stuwdammen dat de regering wil aanleggen met steun van China. Als dit plan wordt uitgevoerd, komen er in het hele stroomgebied van de Magdalena stukken land onder water te staan, met mogelijk rampzalige gevolgen voor archeologische kostbaarheden en de natuur.
Na de moord op Salamanca gingen in San Agustín honderden mensen met brandende kaarsen de straat op om gerechtigheid te eisen. Ook nu, drie jaar later, is nog altijd niemand in staat van beschuldiging gesteld, een terugkerend patroon wanneer het gaat om moorden op mensen die zich inzetten voor de lokale gemeenschap.
In enkele gevallen worden degenen gepakt die de trekker hebben overgehaald, maar opdrachtgevers of aanstichters ontspringen meestal de dans. In december 2021 stelde het Colombiaanse Openbaar Ministerie vast dat veel van deze zaken onopgelost blijven: van slechts 111 van de ruim vijfhonderd moorden op mensenrechtenactivisten die sinds 2016 waren gerapporteerd aan het Hoog Commissariaat voor de Mensenrechten (OHCHR) werd achterhaald wie het brein erachter was. In maar vijftien gevallen leidde het tot een veroordeling.
Toch kunnen veel gemeenschapsleiders niet anders dan hun levensgevaarlijke werk voortzetten. Ook al moeten ze wegwerptelefoons gebruiken, ook al moeten ze voortdurend hun routines veranderen en ook al dwingt het ze ertoe soms elke paar weken te verhuizen. ‘Het is onze plicht’ om de gemeenschap tegen uitbuiting te beschermen, zegt Márquez Mina. Hoewel ze weinig kans maakt, heeft ze zich kandidaat gesteld voor de Colombiaanse presidentsverkiezingen in mei van dit jaar. ‘Anders verandert er nooit wat.’
Een van de bekendste activisten van Colombia is Francia Márquez Mina. In 2018 ontving ze de Goldman Environmental Prize voor het verdrijven van illegale goudzoekers uit AfroColombiaanse dorpen in Cauca, een departement in het westen van Colombia. Vier jaar eerder werd ze vanwege herhaalde doodsbedreigingen gedwongen haar geboorteplaats te ontvluchten.
Op 4 mei 2019 was ze in Santander de Quilichao het slachtoffer van een aanslag door een aantal mannen met vuurwapens en handgranaten. Ze bracht het er levend van af, maar drie van haar overheidslijfwachten raakten gewond. ‘Er wordt niets gedaan om aanslagen te voorkomen,’ zegt Márquez Mina. ‘Onze staat laat het gewoon gebeuren dat wij worden vermoord.
NA HET PROTEST op 15 maart 2019 tegen de moord op Luis Manuel Salamanca volgden meer betogingen.
In november van dat jaar was Colombia het toneel van een reeks demonstraties door woedende burgers. In de eerste helft van 2021 gingen mensen opnieuw de straat op, ditmaal om te protesteren tegen belastingverhogingen, toenemende armoede en de trage implementatie van het vredesakkoord. Het harde politieoptreden tegen betogers in steden als Cali, Pereira en Ibagué leidde tot tientallen doden en honderden gewonden.
Een van de bezwaren van demonstranten is het geweld tegen maatschappelijk leiders. Toch gaat het bloedvergieten gewoon door: in 2021 werden tot half december 164 gemeenschapsleiders vermoord, stelt Indepaz. En aan de roofbouw op de Colombiaanse jungle, een van de grootste natuurlijke CO2-opslagplaatsen ter wereld, lijkt voorlopig ook geen einde te komen.
Toen ik in 2018 met Salamanca uitkeek over de groene heuvels van de Nudo de Almaguer, zagen we een dun wolkendek boven het rivierdal hangen. Het was net of er rook opsteeg van het land. Als je de levensstandaard in voormalige conflictgebieden wilt verbeteren en tegelijk de mensen en de natuur wilt beschermen, zul je een lange adem moeten hebben, zei Salamanca.
‘Het is alsof je een verlaten boerderij koopt. Je moet er een hoop geld en werk in steken en dan maar hopen dat je daar ooit de vruchten van plukt.’
Jordan Salama schreef het boek Every Day the River Changes: Four Weeks Down the Magdalena, een kroniek van zijn tocht over de langste rivier van Colombia.
De Frans-Peruaanse fotograaf Florence Goupil legt zich in zijn werk toe op het milieu en de inheemse volken in Latijns-Amerika.
Dit artikel werd oorspronkelijk in het National Geographic Magazine gepubliceerd.