We eten niet van een vieze vloer. We wassen netjes onze handen. We blijven uit de buurt als iemand verkouden is. Dit zijn allemaal dingen die we doen om te zorgen dat we niet ziek worden. Uit nieuw onderzoek blijkt dat andere leden van onze primatenfamilie dat ook doen.
Maar alleen is de methode die de mandril gebruikt een beetje onsmakelijker: ze ruiken aan elkaars poep.
Deze Centraal-Afrikaanse apen ruiken aan de ontlasting van hun groepsleden welke parasieten die in hun ingewanden hebben. Zo bepalen ze wie ziek is. En vervolgens zorgen ze ervoor dat ze die soortgenoot niet vlooien.
Vlooien is belangrijk voor mandrils: zo worden conflicten in de kiem gesmoord en relaties onderhouden. Bovendien blijft hun huid en vacht zo vrij van ongedierte. Maar door dit sociale gedrag kunnen parasieten en andere ziekmakers zich verspreiden, zoals E.coli-bacteriën en andere microben die dysenterie veroorzaken.
“We ontdekten dat maag- en darmparasieten ook op de vacht zitten. Het is dus riskant om een soortgenoot met parasieten te vlooien,” aldus onderzoeksleider Clemence Poirotte. Zij werkt als ecoloog bij het Mandrillus Project, een internationaal samenwerkingsverband voor onderzoek naar de enige mandrilpopulatie ter wereld die gewend is aan mensen.
Poirotte en haar collega's deden gedurende ruim twee jaar onderzoek naar een groep van ongeveer 150 mandrils die leven op de savannen en in de regenwouden van Gabon.
“De groep is zo aan mensen gewend, het maakt ze niks uit of wij er zijn. We hebben de luxe dat we alleen maar hoeven te observeren wat er gebeurt,” vertelt Poirotte. “Elke dag die ik met deze populatie doorbracht was waarschijnlijk de spannendste van mijn hele leven.”
Aapjes kijken
Tijdens het veldonderzoek zag het team “dat een groepslid dat parasieten heeft minder wordt gevlooid, vooral van onderen” vertelt Poirotte. Dat is slim, omdat parasieten via uitwerpselen kunnen worden overgedragen. Het is net zoiets als het toiletpapier in een openbaar toilet gebruiken, terwijl je zorgt dat je uit de buurt van de pot blijft.
Om hun theorie te testen behandelden de onderzoekers een aantal dieren met medicatie tegen parasieten. Die werd zowel oraal toegediend als intraveneus, nadat de dieren waren gevangen.
Na die behandeling werden twaalf dieren vaker gevlooid, waaronder drie die tien keer zo vaak werden gevlooid. Een andere observatie die de theorie ondersteunde, was dat de vraag of een aap geïnfecteerd was alleen van invloed was op hoe vaak het dier gevlooid werd, en niet op hoe vaak hij of zij een soortgenoot vlooide.
“De resultaten kwamen volledig overeen met onze verwachtingen, dus dat was heel mooi,” aldus Poirotte die haar onderzoek recent gepubliceerd zag in het tijdschrift Science Advances.
De volgens stap was uitzoeken hoe de mandrils wisten dat hun groepsgenoten parasieten hadden.
De onderzoekers hielden mandrils die in omheinde stukken bos in Gabon in gevangenschap leven bamboestokken voor die met uitwerpselen waren ingesmeerd. Op de ene stok zat ontlasting met parasieten, op de andere bevatten de uitwerpselen zo goed als geen parasieten. Een onderzoeker die niet wist op welke stok welk monster zat, registreerde het gedrag van de mandrils.
Zoals verwacht snuffelden de apen aan de stokken en onderzochten ze deze, maar bleven ze uit de buurt van zwaar geïnfecteerde monsters. (Poirotte zelf merkte geen verschil tussen monsters met parasieten en zonder, hoewel ze toevoegt dat sommige monsters meer stonken dan andere).
Haar volgende taak is om te onderzoeken wat het effect is van de parasieten op de gezondheid van de mandrils.
Verder rondsnuffelen naar parasieten
Benjamin Hart, dierenarts en emeritus hoogleraar aan de University of California in de Amerikaanse stad Davis, stelt dat de mandrils er waarschijnlijk voor zorgen dat de hoeveelheid parasieten die ze hebben binnen de perken blijft.
Als een dier te veel parasieten heeft, kan het daaraan overlijden. Maar een gematigde infectie lijkt niet al te veel kwaad te kunnen, voegt hij daaraan toe.
Hart verwacht dat dit onderzoek inspiratie op zal leveren voor soortgelijke studies naar andere soorten.
“Dit onderzoek levert een grondige analyse op. Het kan als model dienen voor anderen die nader onderzoek willen doen naar de rol van geur bij het vermijden van parasieten,” stelt hij. “Ik vind het een uitstekend artikel.”