By John Pickrell

Je hoort niet vaak goed nieuws over het wegkwijnende Great Barrier Reef bij Australië, maar sommige van de grotere dieren overleven tegen alle verwachtingen in.

De populatie doejongs (Indische zeekoeien), die tot de familie van de lamantijnen behoren, is flink toegenomen in het zuidelijk deel van het koraalrif. Dit blijkt uit een recent bekendgemaakt onderzoek dat in november vanuit de lucht werd gedaan.

En nog beter nieuws is dat er onder de mollige zeezoogdieren sprake lijkt te zijn van een geboortegolf. Tien procent van de 5500 getelde dieren waren kalfjes, aldus het verslag van de Great Barrier Reef Marine Park Authority.

Bij het laatste onderzoek vanuit de lucht, dat in 2011 plaatsvond, werd geen enkel kalfje aangetroffen. Dit was nadat het zeegras, het favoriete voedsel van de herbivoren, grotendeels was weggeslagen door een krachtige cycloon.

Sindsdien hebben de zeegrasvelden langs de kust zich hersteld, en daarmee ook de doejongs. De vrouwtjes moeten veel van die voedzame planten eten om jongen te kunnen krijgen.

“Het is fantastisch nieuws voor deze soort, die op de lijst staat van kwetsbare soorten van de International Union for Conservation of Nature,” laat Susan Sobtzick per e-mail weten. De ecologe aan de Australische James Cook University is gespecialiseerd in kustgebieden en was medeauteur van het rapport.

Storm slecht voor zeegras

De doejong, een van de vier soorten zeekoeien in de orde Sirenia, leeft in ondiep water aan de randen van de Indische Oceaan. De grootste populatie ter wereld bevindt zich in noord-Australië, tussen de westelijk gelegen Shark Bay en Morton Bay in het oosten.

De trage dieren waren van oudsher een makkelijke prooi voor jagers. Vandaag de dag worden ze echter vooral bedreigd door projectontwikkeling langs de kust en inkrimpende zeegrasgebieden. Daarnaast lopen ze het gevaar verstrikt te raken in visnetten of haaiennetten, die ter bescherming voor sommige Australische recreatiestranden zijn geplaatst.

Negen maanden nadat cycloon Yasi in 2011 huishield, “was de geschatte omvang van de doejongpopulatie het kleinst sinds de start van het onderzoek in 1986,” vertelt Sobtzick. Er werden minder dan 600 dieren gevonden; 187 waren dood of stervend en lagen langs de kust.

Door fikse overstromingen in de nasleep van Yasi werden sedimenten in de oceaan gespoeld, waardoor het zeegras waarschijnlijk afstierf.

Janet Lanyon, een doejongdeskundige aan de Australische University of Queensland die niet bij het recente onderzoek was betrokken, voegt daaraan toe dat “zeegras weinig voedingsstoffen en energie levert, waardoor doejongs er veel van moeten eten”.

“De toekomst ziet er somber uit voor doejongs als deze zware regenval en overstromingen vaker blijven voorkomen,” aldus Lanyon. “Als de klimaatverandering ertoe leidt dat er vaker dit soort zwaar weer optreedt, zal de doejongpopulatie daar ongetwijfeld last van krijgen.”

Het is onbekend of snel opwarmend zeewater, dat de oorzaak is van het verbleken en afsterven van grote delen van het Great Barrier Reef ook nadelige effecten heeft voor doejongs, aldus deskundigen.

Voorzichtig optimisme

“Een stijging van het aantal doejongkalfjes is zeker reden tot blijdschap,” zegt Tooni Mahto, seniormedewerker bij de non-profitorganisatie Australian Marine Conservation Society in Brisbane. Maar ze waarschuwt voor al te groot optimisme.

“De doejongpopulatie daar is nog steeds maar drie tot vijf procent van wat die vroeger was,” aldus Mahto, die niet bij het nieuwe rapport betrokken was.

Doejongs ondervonden veel nadelige gevolgen van projectontwikkeling in het zuiden van Queensland. Zo raakten enkele doejongs verstrikt in haaiennetten voor de stranden, waardoor ze verdronken, zegt Mahto.

“Doejongs herstellen zich niet snel, ze hebben maar weinig nakomelingen. Een deel van de stijging van de populatie in het zuiden wordt dus waarschijnlijk veroorzaakt door immigratie van dieren uit het noorden,” voegt zij eraan toe.

“Naar mijn mening blijkt uit deze resultaten niet zozeer dat de doejongpopulatie in het zuiden enorm toeneemt, maar dat er een toename is vergeleken met eerder onderzoek in een rampzalig slecht seizoen.”

De auteurs van het rapport zijn het met haar eens dat doejongpopulaties zich verplaatsen doordat dieren op zoek gaan naar meer en malser zeegras. Maar zij stellen dat het desondanks positief nieuws is dat de terugkeer van de planten heeft gezorgd voor een toename van het aantal dieren.