Toen een jong stel een rondreis door de jungle van Bukit Lawang in Indonesië ging maken, hoopten ze dat ze ook orang-oetans van dichtbij zouden zien – maar niet dat ze de dieren van zó dichtbij zouden meemaken.
Terwijl ze door het dichte regenwoud liepen, werd hun groep verrast door een orang-oetan die zijn beide handen uitstrekte om de vrouw bij de pols te grijpen en haar tegen de grond te trekken. Een jong hield zich aan de orang-oetanmoeder vast.
De vrouw wist niet goed wat te doen, hurkte voorzichtig op de grond en probeerde de vingers van de orang-oetan los te maken. Nadat de orang-oetan met voedsel was afgeleid, liet het dier de pols van de vrouw eindelijk los en liep het samen met haar jong weg.
In een e-mail aan National Geographic schreef het stel dat de orang-oetan de vrouw mogelijk voor een gids heeft aangezien en fruit van haar verwachtte, zo werd hen verteld door hun tourgids.
De beelden van het incident roepen de vraag op of orang-oetans – een van de dieren die het nauwst met de mens verwant is – altijd zo vriendelijk zijn tegenover mensen.
Niet altijd, zegt Cheryl Knot, expert in orang-oetangedrag en ontvanger van een National Geographic-beurs. Gezien het gedrag van deze orang-oetan en de nabijheid van een rehabilitatiecentrum, denkt zij dat het dier waarschijnlijk ooit is opgevangen door het centrum en later in het wild is vrijgelaten.
“Het is lastig dit gedrag te interpreteren zonder dat je de orang-oetan kent, maar deze gerehabiliteerde dieren zijn erg gehecht aan mensen,” zegt Knot. “Ze legt contact door de hand van de vrouw vast te pakken, ze zoekt een of ander sociaal contact.”
Ook het feit dat de orang-oetan zich dichtbij de grond bevond, vult Knot aan, wijst op een mogelijk verblijf in een rehabilitatiecentrum. In het wild leven orang-oetans hoofdzakelijk in de bomen.
“Deze gerehabiliteerde orang-oetans leven een beetje tussen twee werelden nadat ze in het wild zijn teruggekeerd,” zegt Knot. In het centrum vormen ze vaak een sterke band met mensen, vooral als ze van jongs af aan door mensen zijn opgevoed.
Knot en haar onderzoeksteam zijn voorzichtig in de buurt van wilde orang-oetans, die zich minder op hun gemak bij mensen voelen. Wilde orang-oetans maken waarschuwingsgeluiden als dieren te dicht in de buurt komen. In het veld vermijden onderzoekers ook subtielere vormen van communicatie met wilde orang-oetans, zoals oogcontact.
De vraag is of tourgroepen zo dichtbij wilde orang-oetans zouden moeten komen. Zo worden de Sumatraanse orang-oetans in Indonesië door de International Union for Conservation of Nature geclassificeerd als ‘ernstig bedreigd’.
De verwoesting van hun natuurlijke habitat is een van de belangrijkste oorzaken daarvan. Honderden vierkante kilometers aan jungle hebben plaatsgemaakt voor grootschalige plantages voor de productie van palmolie. Ook worden orang-oetans bedreigd door mensen die ze illegaal als huisdieren willen houden.