De Braziliaanse marine merkte iets vreemds op in het azuurblauwe water van de zuidelijke Atlantische Oceaan.
In 2015 zagen matrozen in de buurt van een afgelegen buitenpost en biologisch onderzoekscentrum op het eiland Trindade, ruim duizend kilometer van de kust van centraal Brazilië, een kleine zeehond in de golven zwemmen.
Twee dagen later vonden ze het lichaam van de zeehond op het Catelha-strand van het eiland. Wetenschappers die een kijkje gingen nemen, deden een opmerkelijke ontdekking: het ging om een jonge Weddellzeehond.
Het dier had vanaf zijn habitat in het Zuidpoolgebied ruim vijfduizend kilometer afgelegd – ruim 1600 kilometer verder dan de noordelijkste plek waar deze soort eerder was gesignaleerd, in Uruguay.
“Dit is het noordelijkste punt waar deze zeehondensoort ooit is waargenomen. Het is een heel eind, zelfs voor dieren uit de noordelijkste broedpopulatie,” zegt een van de auteurs van het onderzoek, Guilherme Frainer van de Universidade Federal do Rio Grande do Sul (UFRGS) in Porto Alegre, Brazilië.
Frainer is een zeebioloog die op Trindade onderzoek deed naar tuimelaars. Hij is niet verrast dat de zeehond op het strand is geëindigd, want het eiland staat er bekend om dat er vaak dieren stranden of aanspoelen.
“Maar ik was wel geschokt toen ik besefte dat het waarschijnlijk een Weddellzeehond was,” zegt hij.
Verdwaald op zee
Frainer is geen expert in zogenaamde vinpotigen, de groep van zeeroofdieren waartoe ook zeehonden en zeeleeuwen behoren. En omdat de zeehond een jong exemplaar was, had hij nog niet de typische kenmerken van een volwassen Weddellzeehond.
Omdat er niemand was die de soort definitief kon vaststellen, begroeven Frainer en de matrozen de zeehond op het Catelha-strand kort nadat hij was ontdekt, in juli 2015.
Maar in januari 2017 keerde Frainer samen met collega-zeebioloog Vanessa Heissler van de UFRGS terug naar Trindade. Ze groeven het kadaver op en onderzochten het kaakbeen, aan de hand waarvan Heissler de soort definitief kon identificeren. De resultaten van hun onderzoek verschenen een maand later in het vakblad Polar Biology.
Het is niet bekend waaraan de zeehond is gestorven, maar Luis Huckstadt, zeehondenexpert aan de University of California in Santa Cruz, zei dat het niet verrassend is dat het dier de lange reis niet heeft overleefd.
“Wanneer zo zó ver van huis zijn, zijn deze zeehonden vaak gedesoriënteerd, gestrest en er vrij slecht aan toe,” zegt Huckstadt.
Maar waardoor raakte zeehond zó ver uit koers?
Weddell seals typically spend their lives in the frigid waters around Antarctica, although a few groups do breed as far north as the South Shetland Islands or South Georgia Island in the southern Atlantic. (See gorgeous photos of mysterious life under Antarctica.)
Normaliter leven Weddellzeehonden in de ijskoude wateren rond Antarctica, hoewel de broedgebieden van enkele groepen verder naar het noorden liggen, tot op de Zuidelijke Shetlandeilanden en het eiland Zuid-Georgia in de zuidelijke Atlantische Oceaan. (Bekijk deze prachtige foto’s van het mysterieuze leven onder Antarctica.)
Zoals veel zeedieren beschikken Weddellzeehonden over uitzonderlijke vaardigheden om in deze uitgestrekte wateren zonder enig herkenningsteken hun weg te vinden. Maar heel soms kunnen ze toch verdwaald en uit koers raken, vooral wanneer zeestromingen plotseling veranderen.
Verraderlijke stromingen
De zomer van 2015 betekende het begin van een sterke El Niño-episode, die de loop van de Falklandstroming langs de oostkust van Zuid-Amerika beïnvloedde. In plaats van rond de monding van de Rio de la Plata in Argentinië af te zwakken, zette de stroming zich verder naar het noorden voort, helemaal tot aan Trindade.
Franier denkt dat het hulpeloze zeehondje waarschijnlijk door de stroming is meegevoerd.
De ontdekking is niet alleen opmerkelijk, maar ook een voorbeeld van de wijze waarop dierpopulaties door de klimaatverandering verstoord kunnen worden.
Nu het poolijs als gevolg van de opwarming van de aarde smelt, verwacht men dat de toevoer van gesmolten zoetwater de oceaanstromingen zal veranderen, waardoor deze afgelegen levende soorten misschien vaker op noordelijker breedten zullen opduiken.
“Dit soort voorvallen zijn nog steeds zeer extreem en zeldzaam, maar als we ze beter in de gaten houden, kunnen we meer inzicht krijgen in wat er aan de hand is,” zegt Huckstadt.