De grauwe klauwier houdt het midden tussen een roof- en een zangvogel. Met zijn scherpe haaksnavel kan hij prima grote insecten, maar ook muizen en hagedissen vangen. Die prikt hij vervolgens op prikkeldraad of een doornstruik, om ze vak-kundig te ontleden en vervolgens aan zijn jongen te voeren. ‘De slager’, is dan ook de letterlijke vertaling van zijn wetenschappelijke naam.
De grauwe klauwier, een bedreigde vogel, is in Vlaanderen bezig aan een bescheiden opmars. In 2013 kwam de soort dankzij gerichte maatregelen van natuurbeheerders voor het eerst sinds ruim twintig jaar weer tot broeden in de provincie Vlaams-Brabant. Maar daarmee zijn we er nog niet, zegt onderzoeker Griet Nijs van de Vlaamse natuurbeschermingsorganisatie Natuurpunt.
“We kijken nog te veel met de ogen van de mens naar deze vogel. Het volstaat niet als je ‘alleen maar’ het landschap van begin vorige eeuw probeert te herstellen, met wat hagen en houtwallen en weiden vol bloemen. We moeten door de ogen van de vogel leren kijken. Wat heeft hij nog meer nodig, behalve doornige struiken om veilig achter te broeden en om prooien op te prikken?”
Uit onderzoek aan braakballen van de grauwe klauwier leren Nijs en haar collega’s dat de sleutel waarschijnlijk ligt bij de aanwezigheid van grote insecten als loop-kevers, hommels en sprinkhanen. En net met die insecten gaat het over de hele linie, van groot tot klein, slecht. Sinds begin mei is Nijs weer naarstig op zoek naar die incidentele broedende klauwieren in Vlaanderen, voor wat extra houvast bij haar onderzoek en bij het natuurbeheer.
Volg het jaar van de vogel bij National Geographic! Dit verhaal is ook te lezen in het juninummer van National Geographic Magazine.