In de jungle van het Braziliaanse Amazonegebied is een mot geobserveerd die het traanvocht van slapende vogels dronk. Het is de eerste keer dat dit diergedrag in Brazilië is gemeld, en nog maar de derde keer in de wereld.
Al eerder werden motten en vlinders geobserveerd bij het drinken van het traanvocht van krokodillen, schildpadden en zoogdieren. Aangenomen wordt dat de insecten dit doen om zout binnen te krijgen, een wezenlijk bestanddeel dat ontbreekt in de nectar van bloemen en ook elders moeilijk is te vinden.
Vogeltranen kunnen om dezelfde reden op het menu staan. Maar het gebied waar dit nieuwste geval werd geobserveerd, wordt jaarlijks onder water gezet door een naburige rivier, waarbij veel zouten uit de bodem in het water worden opgenomen. Omdat zout hier dus alom beschikbaar is, staat Leandro Moraes, die de observatie onlangs deed en in het tijdschrift Ecology beschreef, voor een raadsel.
“De intrigerende vraag is waarom deze motten hun zoutdieet aanvullen door in zo’n zoute omgeving tranen van vogels te drinken,” zegt Moraes, bioloog aan het Nationaal Onderzoeksinstituut voor het Amazonegebied (INPA) in Manaus, Brazilië.
Een zeldzaam gezicht
Moraes was op een avond op zoek naar amfibieën en reptielen toen hij het vreemde gedrag opmerkte. In de jungle langs de rivier de Solimões zag hij een spinneruil van de soort Gorgone macareaop de nek van een zwartkinmierkruiper zitten, een zangvogel. Het observeren van een slapende vogel is op zichzelf al bijzonder, zegt Moraes.
“Maar de grootste verrassing kwam toen ik besefte wat er aan de hand was en zag dat de mot zijn proboscis in het oog van de vogel stak.”
De proboscis is het langgerekte monddeel waarmee motten vloeistoffen als door een rietje kunnen opzuigen. Bij een mot uit Madagaskar die eveneens vogeltranen drinkt, zijn weerhaakjes aan de proboscis aangetroffen, zodat het insect zijn zuigbuisje tijdens het drinken kan vastzetten. Of de proboscis van de soort uit het Amazonegebied ook van weerhaakjes is voorzien, moet nog worden onderzocht. Maar het monddeel is in elk geval lang genoeg om te voorkomen dat de mot te dicht bij het oog van de vogel komt en hem wakker maakt.
Motten gebruiken hun ‘rietje’ doorgaans niet om zich met dierlijk vocht te voeden. In het gedeelte van het regenwoud waar deze nieuwe ‘tranentrekkende’ mot werd gespot, verzamelen vlinders en motten zich vaak op drassige stukken grond en zuigen daar zoutrijk vocht op, een gedrag dat met het werkwoord ‘modderpoelen’ (mud-puddling) wordt aangeduid.
Maar als het water wegtrekt, kan ook het zout naar andere plekken worden meegevoerd, waardoor de insecten zonder hun zoutvoorraad komen te zitten. “Het gebrek aan hulpbronnen voor een specifieke mottensoort in een bepaald gebied kan een antwoord zijn op de vraag waarom motten hun zoutbehoefte aanvullen met het drinken van vogeltranen,” zegt Moraes.
Maar de motten kunnen ook op zoek zijn naar een heel andere voedingsstof: proteïnen. Hoewel ze die doorgaans uit de nectar van planten halen, kan traanvocht (dat twee soorten proteïnen – albumine en globuline – bevat), ook als aanvullende bron dienen. Met wat extra proteïnen kunnen ze langer vliegen en hebben ze meer kans om zich voort te planten en langer te leven.
“Vocht van gewervelde dieren is de voornaamste bron van extra proteïnen,” zegt Moraes. Zo voeden ‘vampiermotten’ zich met het bloed van dieren – of zelfs mensen.
Niks aan de hand?
Los van het voordeel dat de motten van het drinken van tranen hebben, is er nog geen antwoord op de vraag of dit gedrag schadelijk is voor de betrokken vogels. Motten richten zich op vogels die slapen, en het lijkt erop dat de vogels zich niet aan het gedrag storen omdat ze geen tekenen van ongemak vertonen.
“Als ze ook maar enig gevaar bespeuren, worden slapende vogels wakker en gaan er snel vandoor,” zegt Moraes.
Maar het is mogelijk dat het ‘tranentrekken’ wel degelijk risico’s voor de dieren met zich meebrengt. De drinkende motten zouden door het opzuigen van traanvocht oogziekten kunnen overbrengen op veedieren als runderen en waterbuffels.
Motten zijn ook niet de enige insecten die zich met traanvocht voeden. Volgens Michael Engel van de University of Kansas, die vorig jaar als eerste een tranendrinkende bijensoort zonder angel in Sri Lankaobserveerde, neemt het aantal soorten waarvan bekend is dat ze traanvocht opzuigen, steeds verder toe.
Maar het gedrag was tot nu toe amper geobserveerd in de jungle van het Amazonegebied, het grootste tropische regenwoud op aarde en een regio met een ongelooflijke diversiteit aan dieren, waaronder 1300 vogelsoorten en naar schatting tweeënhalf miljoen soorten insecten.
Enkele jaren geleden werd in het Colombiaanse deel van het Amazonewoud een spinneruil geobserveerd die zich voedde met het traanvocht van een slapende ijsvogel – het eerste geval van dit gedrag bij vogels in de regio. En in 2012 werden in het Ecuadoraanse Amazonegebied voor het eerst solitaire bijen gezien die het traanvocht van rivierschildpadden dronken.
De meeste observaties van dit gedrag zijn gedaan in de tropische wouden van Afrika en Azië, en op Madagaskar. “Deze nieuwe ontdekking betekent een uitbreiding van de interessante biogeografische zone waarin het drinken van traanvocht gediversifieerd zou moeten zijn maar nog vrijwel onbekend is,” zegt Engel.
Terwijl Moraes zijn veldwerk in het Amazonegebied voortzet, zal hij voortaan goed op de omgeving letten. Zijn verslag gaat over “slechts één enkel geval met betrekking tot twee Amazonesoorten, waardoor ik me afvraag hoeveel duizenden andere vormen van ecologische relaties nog niet ontdekt zijn,” zegt hij.
Dit artikel werd oorspronkelijk in het Engels gepubliceerd op NationalGeographic.com