Op het eerste gezicht lijkt het er niet op dat in de kurkdroge, Martiaans uitziende uitgestrektheid van het Grand Staircase-Escalante National Monument veel leven voorkomt. Dit hooggelegen en woeste gebied in het zuiden van Utah staat bekend om zijn grillige bergkammen, diepe canyons en weidse, dorre woestijnen. Maar bijenexpert Olivia Messinger Carril weet meer.
Gedurende vier jaar hebben de biologe en haar team van vrijwilligers bijna elke zomer dit natuurmonument ter grootte van de provincie Noord-Brabant stukje bij beetje afgespeurd op bijen die door een niet-bioloog gemakkelijk over het hoofd zouden worden gezien. Het voornaamste resultaat van hun speurwerk: dat er in het gebied ongelooflijk veel verschillende bijensoorten voorkomen.
En niet alleen van het ‘gewone’ type – met hun zwarte en gele strepen. Ze ontdekten iriserend blauwe metselbijen, paarse bijen, groene bijen en felrode bijen. En ook harige bijen, kale bijen, “grote hommels die je van een kilometer afstand hoort aankomen en superkleine bijtjes ter grootte van de komma’s in de boeken die je leest,” zegt Carril, lerares natuurwetenschappen aan de Santa Fe Girls School, die naast haar werk aan natuuronderzoek doet.
Al met al blijken er maar liefst 660 soorten bijen binnen de grenzen van het natuurpark te leven. Dat is bijna één op vijf van alle bijensoorten in Noord-Amerika. Er werden zelfs 49 nieuwe soorten ontdekt, aldus het onlangs gepubliceerde onderzoek.
Waarom dit afgelegen stukje van Utah zo’n hotspot voor bijen is, is een beetje een mysterie. Het heeft waarschijnlijk te maken met de diversiteit van de woestijnbloemen die de insecten bestuiven, en ook met het grote aantal verschillende habitats dat ze hier vinden – van zandsteencanyons en woestijnen met bijvoetstruiken tot espen- en dennenwouden in hoger gelegen gebieden.
Maar de toekomst van Grand Staircase-Escalante als bijenhotpsot is onzeker. Na het besluit van president Trump om het 22 jaar oude reservaat te verkleinen, werd het gebied tot de helft van zijn oorspronkelijke omvang teruggebracht en in februari in drie kleinere parken opgedeeld. Het ooit ononderbroken en uitgestrekte gebied dat het reservaat ooit was, waar dieren als de poema en beren de kans hadden om zonder tussenkomst van de mens grote afstanden af te leggen, is nu verbrokkeld, terwijl in de gedeelten die nu buiten het park vallen, grote veranderingen als gevolg van projectontwikkelingen en mijnbouw zouden kunnen plaatsvinden.
Onzekere toekomst
Dus besloten Carril en andere onderzoekers om in een vervolgstudie uit te zoeken welke bijensoorten door het besluit getroffen zouden worden. Hun onderzoek verscheen op 4 december in het tijdschrift PeerJ. Het goede nieuws is dat 87 procent van de bijensoorten nog steeds in beschermd gebied leeft, maar het betekent ook dat de resterende dertien procent, oftewel 84 soorten, niet langer in een van de drie nieuwe parken voorkomt. Hoewel veel van deze soorten in de hele westelijke VS voorkomen, telt de lijst van niet langer beschermde bijen ook een aantal onbekende soorten, die alleen in deze gebieden leven en voor wetenschappers van groot belang zijn.
Wat dat betekent, is nog onduidelijk, zegt Joe Wilson, bijenecoloog aan de Utah State University in Toole en medeauteur van beide studies. De plannen voor het gebied liggen nog niet definitief vast. In het oorspronkelijke beheersplan voor het natuurmonument wordt benadrukt dat het gebied niet verder ontwikkeld dient te worden en “zijn primitieve staat als grensgebied” moet behouden.
Het Bureau of Land Management (BLM) moet nog besluiten hoe de beschermde natuurparken beheerd zullen worden en ook wat er moet gebeuren met de gebieden die nu buiten het natuurmonument zullen vallen. Onlangs verduidelijkte het bureau zijn voorkeuren in een voorlopig beheersplan en milieueffectrapport: een plan waarmee “de kleinst mogelijke hoeveelheid land vanwege zijn fysieke, biologische en culturele waarde zal worden beschermd” en dat “het minst aantal beperkingen voor energie- en mijnbouwprojecten zal bevatten.”. Een gebied van bijna drieduizend vierkante kilometer dat niet langer wordt beschermd, zou daarmee opengesteld kunnen worden voor het winnen van steenkool, mineralen, aardolie en aardgas. In het rapport wordt volgens Wilson geen gewag gemaakt van bijen, hoewel het eerste onderzoek van Carril door het BLM werd gesubsidieerd.
“De gevolgen zouden enorm kunnen zijn of misschien ook minimaal – we weten het gewoon niet,” zegt Wilson. Het BLM zou ervoor kunnen kiezen de onbeschermde stukken zo ongerept mogelijk te houden, met weinig wegen of infrastructuur, zodat de soorten die er leven niet worden bedreigd. Dat zou zelfs het geval zijn als toestemming zou worden gegeven voor minder ingrijpende vormen van mijnbouw op kleine schaal, bijvoorbeeld het winnen van aardgas, zegt Wilson. Maar als het bureau kiest voor het verstoren van habitats ten behoeve van grootschalig toerisme of ingrijpende vormen van mijnbouw, zoals dagmijnbouw, zouden bijenpopulaties daaronder te lijden kunnen hebben. Er is nog niet veel onderzoek gedaan naar de wijze waarop vooral bijen door mijnbouwactiviteiten worden beïnvloed, zegt hij. Maar “alles wat een negatieve uitwerking op planten heeft, zal ongetwijfeld ook een negatieve uitwerking op bijen hebben, en ook andersom.”
Hoewel de meeste bijen in de Grand Staircase waarschijnlijk geen gewassen bestuiven (een van de voornaamste argumenten om bijen te beschermen), is deze “verbijsterende” diversiteit van groot belang voor het gezond houden van het ecosysteem, zegt Daniel Cariveau, een ecoloog van de University of Minnesota die bij geen van beide studies was betrokken.
Zonder de bijen goed onderzocht te hebben, weten we volgens hem niet wat we zullen kwijtraken. “We zien daar al die geweldige soorten, plus een hoge biodiversiteit, een evolutionaire geschiedenis die al miljoenen jaren gaande is,” zegt Cariveau. “Kunnen we dat als samenleving laten verdwijnen?”
Woestijnschatten
Wetenschappers weten niet zeker waarom bijen het juist zo goed in woestijnregio’s doen, maar de unieke combinatie van bloemen in het gebied lijkt een van de redenen te zijn. Veel bijen zijn superspecialisten, die alleen specifieke planten bestuiven. Zo bezoeken sommige Diadasia-soorten uitsluitend cactusbloesems.
Een van de Carrils favoriete plekken in de Grand Staircase is geheel kaal, op een paar struiken na. Maar het is toevallig wel een schatkamer van zeldzame bijensoorten. De streek ligt in het uiterste zuidoosten van het oorspronkelijke park en behoort inmiddels tot een onbeschermde corridor tussen de nieuwe parken Escalante Canyons en Kaiparowits. In deze corridor ontdekten de ecologen unieke populaties van bijen die in warme woestijngebieden leven, en daarnaast een grote hoeveelheid ‘morphosoorten’, die er weliswaar anders uitzien dan de soort waartoe ze behoren, maar toch niet uniek genoeg zijn om als aparte soort te worden geclassificeerd.
Op een bepaald gedeelte van de zandweg die door de streek loopt, is de droge kleigrond bezaaid met honderden piepkleine bijennesten, die elk bestaan uit een holletje met een vreemd schoorsteentje erop. Niemand weet waarom de bouwers van deze nesten – bijen van het geslacht Diadasia– voor deze vorm kiezen. Een van de hypotheses luidt volgens Carril – die samen met Wilson een heel boekover de bijen van Noord-Amerika heeft geschreven – dat de schoorsteentjes regenwater buiten houden, terwijl anderen denken dat ze mogelijk bedoeld zijn om te voorkomen dat parasieten hun eitjes in de nesten laten vallen.
Niet iedereen vindt dit landschap even mooi, zegt Wilson. “Ik begrijp waarom politici en zakenlieden het bekijken en zeggen: ‘Nou, dit deel hebben we niet nodig. Hier staan alleen maar wat struiken, terwijl er elders zoveel moois te zien is.’” De mogelijke opheffing van de beschermde status van het gebied is volgens hem vooral zorgwekkend omdat het dan voor wetenschappers veel moeilijker wordt studie te doen naar de bijen hier en uit te zoeken hoe hun populaties gedijen onder invloed van langetermijntrends, zoals een veranderend klimaat. De wetenschappelijke waarde van het gebied was ook een van de redenen die Bill Clinton aanhaalde toen hij het park in 1996 instelde.
Mensen als Nicole Croft, directeur van de milieugroep Escalante Partners, zeggen “hoopvol” te zijn dat de verkleining van het park nog teruggedraaid kan worden. Het Bureau of Land Management moet de inspraak vanuit de burgerbevolking over de voorgestelde plannen nog beoordelen, voordat de maatregel wordt vastgelegd. En de wetmatigheid van Trumps presidentiële decreet wordt aangevochten in twee rechtszaken(waarvan er één door de organisatie van Croft en andere groepen is aangespannen) die nog niet zijn afgerond.
Maar voorlopig kan Carril alleen speculeren over de toekomst van het kleine Diadasia-dorpje en andere bijen in het Grand Staircase-Escalante. “Je moet je afvragen welke kettingreactie je in de rest van het ecosysteem op gang brengt als je zelfs maar een klein gedeelte van dit netwerk van bestuivers opdeelt.”
Lees ook: Hoe bijenseks door de mens wordt verpest.
Dit artikel werd oorspronkelijk in het Engels gepubliceerd op NationalGeographic.com