De Gollumslangenkopvis vernoemd naar het ondergronds levende personage uit de fantasyreeks In de ban van de ring is een van de twee soorten uit een pas ontdekte familie van vissen
De Gollum-slangenkopvis, vernoemd naar het ondergronds levende personage uit de fantasyreeks In de ban van de ring, is een van de twee soorten uit een pas ontdekte familie van vissen.
Ralf Britz

Onderzoekers hebben een nieuwe familie van aalachtige vissen ontdekt en ze 'drakenslangenkopvissen' genoemd. De primitieve dieren leven in ondergelopen grotten in het zuiden van India en behoren tot de zogenaamde 'levende fossielen'. Ze hebben zich waarschijnlijk meer dan honderd miljoen jaar geleden van hun naaste verwanten afgesplitst en zijn sindsdien amper veranderd.

De ontdekking van een geheel nieuwe familie van vissen - het taxon boven dat van soort en geslacht - is een zeer zeldzame gebeurtenis, zegt onderzoeksleider Ralf Britz, ichtyoloog van de Senckenberg Natuurhistorische Sammlungen Dresden. Taxonomische families zijn vaak zeer groot en divers; zo omvat de familie waartoe de mens behoort, de mensachtigen (Hominidae), onder andere ook de chimpansee, de oerang-oetan en de gorilla.

De nieuwe familie bestaat uit slechts twee soorten, waaronder de 'Gollum-slangenkopvis', vernoemd naar het ondergronds levende personage Sméagol uit de fantasyreeks In de ban van de ring van J.R.R. Tolkien.

"We denken dat dit de spannendste ontdekking is in de wereld van de vissen in de afgelopen tien jaar," zegt Britz, hoofdauteur van een nieuwe studie in het tijdschrift Scientific Reports.

Deze vreemde, langgerekte vissen leven in onderaardse grondwaterreservoirs (aquifers) in poreus gesteente en worden zelden gespot. Ze zijn alleen aan de oppervlakte te zien als dat soort grotten na zware regenval overstromen. Volgens Britz is de naam van de familie gepast, omdat "iedereen die een foto van de vis bekijkt, onwikkelkeurig aan een draak moet denken."

Het gebied waar de vissen voorkomen, de Westelijke Ghats in het zuiden van India, is een hotspot van biodiversiteit. In totaal hebben wetenschappers tien nieuwe soorten van onderaards levende (stygobitische) vissen ontdekt in aquifers, die het drinkwater voor vele miljoenen mensen leveren.

Alleen al in dit onderaardse reservoir zijn zes miljoen waterputten geslagen, zegt Britz. Daardoor zakt het grondwaterpeil geleidelijk, wat op termijn het voortbestaan van enkele van deze vreemde en pas ontdekte soorten in gevaar kan brengen.

Raadselachtige soorten

Het verhaal achter de nieuwe studie begon in 2018, toen onderzoeker Rajeev Raghavan, een van de auteurs van de nieuwe studie en onderzoeker aan de Kerala University of Fisheries and Ocean Studies (KUFOS), op Indiase sociale media een post zag over een vreemde vis die in een lokale waterput was gevonden en gefotografeerd.

Rhagavan stuurde de foto door naar Britz, die geen idee had om welke soort het ging. Volgens Britz kon hij noch de soort, noch het geslacht, noch de familie identificeren. Nadat Raghavan en zijn collega's nog meer exemplaren hadden ontdekt, reisde Britz naar India om het dier wetenschappelijk te beschrijven.

In een eerste studie over de vis, die in mei 2019 in het vakblad Zootaxa verscheen, werd hij omschreven als een nieuw geslacht: Aenigmachanna gollum, oftewel Gollum-slangenkopvis. Kort daarna ontdekte een andere onderzoeker een tweede soort uit hetzelfde geslacht en noemde die op basis van dat enige exemplaar de Mahabili-slangenkopvis*

Er deed zich opnieuw een doorbraak voor toen Britz en anderen een bezoek brachten aan een akker ten noorden van Kochi, een grote havenstad in Kerala. Daar zagen ze laat in de avond hoe Gollum-slangenkopvissen op een ondergelopen rijstveld naar de oppervlakte kwamen.

Maar toen Britz en zijn collega's de anatomie en genetica van deze vreemde vissen nader onderzochten, ontdekten ze dat ze een geheel nieuwe vissenfamilie vormden. Uit Britz' genetische analyse blijkt dat ze zich waarschijnlijk al van hun naaste verwanten, de slangenkopvissen uit de familie van de Channidae, hebben afgesplitst voordat Afrika en India zo'n 120 miljoen jaar geleden uit elkaar begonnen te drijven. De Channidae-familie van slangenkopvissen omvat ruim vijftig soorten, die ik beken en meren in heel Azie en Afrika voorkomen.

Vreemde vissen

De drakenslangenkopvis heeft een “hele reeks primitieve kernmerken” en wordt terecht een ‘levende fossiel’ genoemd,” zegt David Johnson, een ichthyoloog van het National Museum of Natural History van het Smithsonian Institution in Washington DC die niet bij het nieuwe onderzoek was betrokken.

Tot die unieke kenmerken behoren een verkorte zwemblaas en een geringer aantal rugwervels met ribben, wat erop duidt dat drakenslangenkopvissen zich minder hebben gespecialiseerd dan gewone slangenkopvissen.

De vissen in de nieuwe familie missen ook een anatomisch onderdeel genaamd ‘suprabranchiale kamer’, waarmee slangenkopvissen uit de Channidae-familie zuurstof kunnen opnemen. Deze ademhalingstruc heeft een van de soorten in de familie, de noordelijke slangenkopvis, in staat gesteld om zijn verspreidingsgebied uit te breiden en als invasieve soort zelfs tot een plaag in Noord-Amerika en elders uit te groeien.

Drakenslangenkopvissen hebben ook ogen en een roodbruine kleur – kenmerken die niet vaak voorkomen bij ondergronds levende vissen, die doorgaans wit zijn en geen ogen hebben.

Volgens Britz is het onduidelijk waarom de soort zulke kenmerken vertoont, maar dat kan volgens hem voortkomen uit het feit dat hij niet uitsluitend ondergronds leeft. De vissen bewegen zich op een unieke manier door het water voort, waarbij ze hun vinnen bij het vooruit of achteruit zwemmen laten golven, net als alen. Daardoor kunnen ze waarschijnlijk ook kleine onderaardse holen verkennen. Britz vindt het betoverend hoe deze vis beweegt, “als een sluier in de wind.”

Johnson vergelijkt de drakenslangenkopvis met een primitieve aalachtige met de naam Protoanguilla palau, die in een onderzeese grot in Palau werd ontdekt en waarover hij in 2012 samen met anderen een wetenschappelijk artikel heeft geschreven. Evenals de drakenslangenkopvis vertoont deze tot dan toe onbekende familie van alen primitieve kenmerken die in de loop van tijd amper zijn veranderd en bij verwante soorten verloren zijn gegaan.

Waarom zulke ‘levende fossielen’ kunnen overleven zonder zich aan te passen is nog altijd een raadsel. “Ik heb geen idee waarom dat gebeurt,” zegt Johnson.

Dit artikel werd oorspronkelijk in het Engels gepubliceerd op NationalGeographic.com