Zo’n honderd jaar geleden ontdekte de Brits-Russische entomoloog Boris Oevarov dat de twee sprinkhaansoorten die hij bestudeerde in werkelijkheid een en dezelfde soort waren: de woestijnsprinkhaan (Schistocerca gregaria). Opmerkelijk, want de twee insecten die Oevarov onder de loep nam, hadden elk een compleet andere kleur.
Groen en geel
Gedurende hun leven, neemt de sprinkhaan verschillende kleuren aan. Jonge woestijnsprinkhanen die solitair opgroeien, zijn groen. Komen die jonge sprinkhanen in een groep terecht, dan vindt er een gedragsverandering plaats: ze worden sociaal actiever en zoeken elkaar op. Bovendien ontwikkelen ze dan een opvallend geel-zwart kleurpatroon. Na vervelling zijn volwassen sprinkhanen zandkleurig. En zodra de mannetjes vruchtbaar zijn, worden ze volledig geel.
Professor Jozef Vanden Broeck van de KU Leuven heeft nu onderzocht wat de functie is van deze gele kleur. Volgens Vanden Broeck is er een simpele verklaring voor de gedaanteverwisseling: seks. ‘Zodra de mannetjes vruchtbaar worden, produceren ze een eiwit dat ze onder meer hun gele kleur bezorgt,’ vertelt hij.
Essentieel voor voortplanting
Met behulp van een RNA-blokker wist het onderzoeksteam in Leuven de aanmaak van dat eiwit bij een aantal sprinkhanen af te remmen. Deze mannetjes bleven zodoende, zelfs in een zwerm, zandkleurig. Hoewel ze wel vruchtbaar waren, bleek dat deze sprinkhanen veel vaker werden lastiggevallen door andere mannetjes. ‘Kortom,’ stelt Vanden Broeck, ‘zonder hun gele kleur kunnen de mannetjes elkaar in een zwerm simpelweg niet van de vrouwtjes onderscheiden.’
Het verkleuringsproces van de mannelijke woestijnsprinkhaan is dus van essentieel belang voor een succesvolle voortplanting binnen een sprinkhanenzwerm. En wat de vrouwtjes betreft: voor hen was de kleur van hun partner ze om het even.
Dit verhaal verscheen eerder in National Geographic Magazine (11-2022).