Vlinders staan bekend om hun bijzondere gedaanteverwisseling, waarbij ze zichzelf omtoveren van een dikke rups tot een gevleugeld kunstwerkje. Maar ze zijn niet de enigen die zo’n drastische ommekeer, of een volledige metamorfose, ondergaan.

Maar liefst 75 procent van alle bekende insecten, waaronder bijen, kevers, vliegen en motten, ontwikkelen zich in vier stadia: ei, larve, pop en imago (het volgroeide insect). Het opmerkelijkste van de volledige metamorfose is dat het uiterlijk en gedrag van de larven sterk verschilt van volgroeide exemplaren. Andere soorten, waaronder sprinkhanen en libellen, doorlopen een onvolledige of simpele metamorfose, waarbij er sprake is van drie stadia: ei, larve of nimf, en imago. Wij nemen je mee langs de verschillende levensfasen.

De eerste twee stadia: eitjes en larven

Bijna alle insecten beginnen hun leven als eitje, waar ze als larven uitkomen. Rupsen zijn een bekend type larve, maar andere larven lijken eerder op wormpjes of piepkleine insectjes, zoals bij lieveheersbeestjes.

De voornaamste taak van een larve is om te groeien en te vervellen, een proces dat wordt gestuurd door hormonen. De fase tussen twee vervellingen wordt een ‘instar’ genoemd; sommige insecten doorlopen tot wel vijf vervellingen voordat ze het volgende stadium bereiken.

Het derde stadium: verpopping

Nadat ze hun laatste instar achter de rug hebben, veranderen insecten die een volledige metamorfose doorlopen in een pop. Sommige poppen omringen zich met een verharde cocon, die bij vlinders en motten wordt gesponnen van eigen zijde. Als de cocon eenmaal is gebouwd, gaan deze insecten ondersteboven aan één enkele zijdedraad aan een tak of blad hangen. In de popfase wordt de stap naar volwassenheid gezet; de cocon dient tijdens deze transformatie ter bescherming.

Andere soorten passen weer andere technieken toe. Zo sparen de wormachtige larven van Herculeskevers twee jaar lang hun eigen uitwerpselen op om er stevige cocons van te maken. Sommige schietmotten bouwen waterdichte doosjes van steentjes en schelpjes uit naburige rivieren en verpoppen zich onderwater. De larven van de honingbij, te zien op de foto onderaan, doen denken aan witte rupsjes en verpoppen zich in de honingraat.

De laatste fase: imago

Nadat een kersverse vlinder uit zijn cocon is gekropen, ziet het insect er vaak verwelkt uit. Zijn vleugels zijn nat en moeten nog worden ‘opgepompt’ voordat ermee kan worden gevlogen, een proces dat enkele uren in beslag kan nemen. Herculeskevers komen compleet met indrukwekkende hoorns tevoorschijn, terwijl schietmotten hun zelfgemaakte doosjes opensnijden, naar de oppervlakte zwemmen en daar nog één keer vervellen voordat ze het luchtruim kiezen.

In het algemeen leven volgroeide insecten niet erg lang – libellen worden niet ouder dan een maand, terwijl ze daarvoor circa drie jaar leven als larven. Veel insecten, waaronder glimwormen en langpootmuggen, eten in hun korte stadium als volgroeid insect helemaal niets, waardoor ze hun kostbare tijd kunnen besteden aan het zoeken van partners.

Dat betekent niet dat volgroeide insecten een volledig ander dier zijn. In 2008 leerden onderzoekers van de Georgetown University in Washington, DC enkele rupsen van de tabakspijlstaart om een bepaalde geur te verafschuwen en te vermijden. Ook als vlinders gingen ze de geur uit de weg, wat erop wijst dat volgroeide insecten zich ervaringen uit hun tijd als rupsen kunnen herinneren.