Toen Mark Wong een steen in het Tallaganda State Forest in het Australische Nieuw-Zuid-Wales omkeerde, veranderde een voor hem alledaagse zoektocht naar spinnen in iets heel bijzonders. De ecoloog zag het holletje van Atrax sutherlandi, een tunnelwebspin. “Ik begon er met een takje in de poken en zag verbluft wat er uit het holletje kwam schieten. Het eerste wat me opviel, was de rode muil”, zegt Wong.

Gewoonlijk heeft A. sutherlandi een glanzend zwart achterlijf en zwarte kaken, en daarnaast een diepbruine of -paarse onderbuik. Maar de spin die uit zijn hol sprong, had een bloedrode buik en muil.

Wong besefte meteen dat hij een unieke ontdekking had gedaan. “Ik had nog nooit een tunnelwebspin met zulke kleuren gezien” – en het blijkt dat dat voor iedereen geldt, zegt Wong, jonge onderzoeker van National Geographic en postdoctoraalstudent aan de Australian National University in Canberra.

Voor afzonderlijke dieren, zelfs spinnen, is het heel gebruikelijk om verschillende kleuren te hebben, zegt Amber Beavis, spinnenexpert en hoofdonderzoeker aan het Regional Australia Institute, een onafhankelijke denktank in Canberra. “Er is meer variatie dan we vaak denken”, zegt ze. Maar voor haar was de spin met de rode kaken eveneens een opmerkelijke vondst. “Ik ben vijf jaar in dit gebied naar spinnen op zoek geweest en ik heb in al die tijd nog nooit zoiets gezien.”

Waarom zo rood?

Nauwkeurig onderzoek in het gebied leverde geen enkele andere spin met soortgelijke kleuren op, zegt Wong. Hij nam het vreemdkleurige beestje mee naar het laboratorium, maar het ging dood. Hij weet niet zeker waarom de spin zo’n bloedrode kleur heeft, maar het gaat waarschijnlijk om een of andere genetische mutatie.

De kleur is vermoedelijk niet bedoeld om met andere tunnelwebspinnen te communiceren, zegt hij. Niet alleen leeft A. sutherlandi in vrijwel volledige duisternis, ze zijn ook solitair en staan bekend om hun slechte ogen.

Tunnelwebspinnen kunnen vijf centimeter lang worden en brengen het grootste deel van hun leven door in ondergrondse holletjes, waarbij de mannetjes alleen bovengronds komen om naar partners te zoeken. De beestjes bekleden hun holen met zijde, dat trilt als een prooi zich rond de ingang beweegt. Dan springen ze bliksemsnel naar buiten, zoals ook Wong meemaakte.

In Australië worden tunnelwebspinnen ook gevreesd om hun gif: de beet van de nauw verwante Australische tunnelwebspin (A. robustus) eiste jaarlijks meerdere doden totdat wetenschappers een goed werkend tegengif ontwikkelden. Ook A. sutherlandi is erg giftig, maar de beet ervan heeft veel minder dodelijke slachtoffers gemaakt vanwege de afgelegen habitats waarin hij leeft.

Imagoprobleem

Hoewel de spin met de rode kaken voor de wetenschap niet nieuw is, is de vondst heel speciaal, zegt Beavis. “Wanneer we een van die unieke exemplaren tegenkomen die er heel anders uitzien dan andere leden van de soort, beginnen mensen een beetje anders naar spinnen te kijken”, zegt Beavis. “Spinnen hebben een beetje een imagoprobleem. Veel mensen vinden ze eng”, zegt ze.

Het geldt zelfs voor Beavis. Toen ze aan haar postdoctorale onderzoek begon, “was ik ermee aan het werk en als een van die beestjes bewoog, gilde ik het uit. Dat was nogal pijnlijk”, vertelt ze.

Maar inmiddels is ze van spinnen gaan houden – niet alleen als roofdieren die veel ongedierte opruimen, zoals ook de spin met de rode kaken, maar gewoon ook als heel mooie wezens.

Dit artikel werd oorspronkelijk in maart 2017 in het Engels gepubliceerd op NationalGeographic.com

Een normaal gekleurde vrouwelijke tunnelwebspin links naast de spin met de vreemde rode kleur
Een normaal gekleurde, vrouwelijke tunnelwebspin (links) naast de spin met de vreemde rode kleur.
Foto: Mark Wong, The Australian National University

Deze ogenschijnlijk met graffiti versierde nieuwe vogelspinsoort  Typhochlaena costae  is een van de negen bonte en zeldzame boombewoners onder de vogelspinnen die volgens een studie zijn ontdekt in Brazili Vogelspinnen die in bomen leven zijn doorgaans lichtgebouwd met slankere lichamen en langere poten dan hun verwanten Daardoor zijn ze sneller en wendbaarder en beter uitgerust om hun prooi in de bomen te verschalken Ook de uiteinden van de poten zijn ongebruikelijk lang waardoor ze beter tegen verschillende oppervlakten kunnen opklimmen