Waarom zoeken zoveel bultruggen elkaar plotseling op? Niemand die er een duidelijk antwoord op heeft.

Uit een nieuwe onderzoek blijkt dat voor de kust van Zuid-Afrika groepen van tot wel tweehonderd bultruggen zijn waargenomen – bizar gedrag voor dieren die tot nu toe als eenlingen werden beschouwd.

Het is “totaal iets anders dan alles wat we in ons werk met bultruggen op het gehele zuidelijk halfrond tot nu toe hebben gezien”, aldus onderzoeksleider Ken Findlay, zeebioloog aan de Cape Peninsula University of Technology in Kaapstad.

“Dit zijn dieren die gewoonlijk in groepjes van hooguit drie, vier exemplaren leven. Dat we tweehonderd bultruggen in een gebied ter grootte van een voetbalveld zien samenscholen, is zeer opmerkelijk.”

Findlay en zijn collega’s zagen de dicht opeengepakte groep tijdens drie onderzoeksvaarten, in het voorjaar van 2011, 2014 en 2015.

Het tijdstip en de locatie van deze ‘supergroepen’ zijn nog verbluffender, aangezien bultruggen de koudere wateren rond Zuid-Afrika doorgaans alleen in de wintermaanden opzoeken, wanneer ze naar dit gebied trekken om zich te voeden met garnalen, plankton en kleine vissen.

In de hele wereld zijn er talloze bultrugpopulaties, en van de exemplaren op het zuidelijk halfrond is bekend dat ze jaarlijks migreren van visrijke wateren rond de polen naar warmere, tropische zeeën bij de evenaar, waar de kalven worden geboren en opgroeien.

Een groot raadsel

Hoewel de teamleden niet weten waarom deze reuzen voor de kust van Zuid-Afrika bijeenkomen, hebben ze er wel een aantal theorieën over.

Zo observeerden ze de jachtmethode van deze zeezoogdieren – ze duiken onder en daarna weer op, waarbij ze hun prooi met wijd opengesperde bek met grote golven zeewater innemen. Mogelijk hebben de dieren besloten in de zuidelijke wateren te blijven om zich daar te voeden, in plaats van naar het noorden te trekken, aldus de studie, die onlangs in het vakblad PLOS ONE verscheen.

“Er is iets veranderd aan de beschikbaarheid van prooi, of iets aan het gedrag van de walvissen,” zegt Findlay.

Volgens een andere theorie gedijt de bultrug zó goed dat de soort weer normaal gedrag begint te vertonen, gedrag dat voorheen door de lage aantallen niet werd waargenomen.

Het is mogelijk dat “dit gedrag er altijd is geweest, maar dat we het nu pas weer opmerken, nu de populaties zich opmerkelijk herstellen van de druk die in de afgelopen eeuw door de walvisjacht werd uitgeoefend,” zegt Findlay.

Als gevolg van de commerciële walvisvangst in de negentiende en begin twintigste eeuw namen de bultrugpopulaties met bijna negentig procent af; op zeker moment zwommen er vermoedelijk minder dan tweeduizend exemplaren rond in de wereldzeeën.

In 1966 verbood de Internationale Walvisvaartcommissie de walvisjacht en in 1973 werden bultruggen in Amerikaanse wateren beschermd door de Endangered Species Act. Vandaag de dag zijn er weer zo’n 60.000 exemplaren, beschouwt de International Union for Conservation of Nature (IUCN) de soort als ‘niet-bedreigd’ (‘low concern’) en blijft de bultrugpopulatie toenemen.

Wat de reden voor deze ‘supergroepen’ ook mag zijn, Findlay en zijn team willen deze mysterieuze samenscholingen blijven bestuderen om erachter te komen waarom ze plaatsvinden.